De past simple, present perfect en past continuous
toepassen in een Engelse zin.
In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Wat weet je nog van:
- de past simple?- de past continuous?- de present perfect?
wat hebben deze tijden gemeen ?
= verleden tijdIets is in het verleden gebeurd en is nu afgelopen.
Vaak zie je een tijdsbepaling in de zin die het verleden aangeeft, zoals yesterday, in 2010, this morning...
e.g. I decided to go to the city centre yesterday.
Bij regelmatige werkwoorden +ed
to work - he worked
to walk - he walked
opgelet bij onregelmatige werkwoorden
to eat - he ate
to sleep - he slept
Iets is in het verleden begonnen en is nu ook nog aan de gang of is nu ook nog van belang.
I am happy because I have won the lottery.
I have lost my keys and can't leave for work !
He has worked here for so many years, he must really like it.
have/has
gevolgd door
voltooid deelwoord (past participle)
regelmatige werkwoorden: + ed
have
We have (We've) been here before.
They went gone home but they've forgotten their coats!
I have (I've) walked that route everyday for 5 years now.
has
He/She has never been to Spain !
Bij deze woorden zal de zin vaak in de present perfect staan:
ever / never / already / yet / before / recently / lately / only (just)
= deze woorden geven aan dat iets niet af is, en dus
nog steeds van belang of aan de gang !
= verleden tijd, maar focus op duurGebruik je om te benadrukken dat iets in het verleden een tijdje aan de gang was (en nu voorbij is)
We were telling each other jokes. You were texting him all day.
was / were
werkwoord op -ing
I was walking for hours before I got home!
We were talking when it started raining
They were swimming in the lake when it happened.
Beide tijden worden ook samen in één zin gebruikt om aan te geven dat iets plotseling gebeurde toen iets anders al aan de gang was in het verleden.
I was taking a shower when the phone rang.
They were talking on the phone when I walked into the room.
They were talking when I walked into the room.
Past simple > voor de plotselinge gebeurtenis in de vt.Past continuous > voor de lange gebeurtenis in de vt.