De eerste mensen

 Jagers en boeren 
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

 Jagers en boeren 

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van deze les:
... weet je waar het eerste hoofdstuk over gaat.
... weet je wat een middel van bestaan is.
... weet je hoe jager-verzamelaars leefden.
... Kun je middelen van bestaan van een jager-verzamelaar noemen.
... Kun je twee verschillende soorten bronnen noemen.
... Weet je hoe we aan informatie over de jager-verzamelaars komen.

Slide 2 - Tekstslide

aantekeningen

Slide 3 - Tekstslide

Waar gaat dit hoofdstuk over?

Slide 4 - Woordweb

2.1: De eerste mensen: 
in deze paragraaf leer je...
  •  hoe mensen eerst samenleefden
  • hoe we dingen weten over jager-verzamelaars
  • je welke soorten samenlevingen we onderscheiden
  • welke soorten bronnen we kunnen gebruiken om meer over het verleden te weten te komen.

Kenmerkend aspect: de levenswijze van jager-verzamelaars

Slide 5 - Tekstslide

2.1: De eerste mensen
Jager- verzamelaars: Mensen die leefden van de jacht op dieren, het verzamelen van vruchten, planten, noten en de visvangst.

Nomade: iemand die rondtrekt
zonder vaste woonplaats

Slide 6 - Tekstslide

middel van bestaan: manier om aan voedsel te komen.

Slide 7 - Tekstslide

Middelen van bestaan van een jager- verzamelaar: 
Jagen

Slide 8 - Tekstslide

Middelen van bestaan van een jager- verzamelaar: 
Verzamelen

Slide 9 - Tekstslide

Middelen van bestaan van een jager- verzamelaar: 
Vissen

Slide 10 - Tekstslide

Hoe weten we dat allemaal?
  • archeologie
  • bestudering van tegenwoordige jager- verzamelaars

Slide 11 - Tekstslide

Bronnen
  • Geschreven bronnen 

  • Ongeschreven bronnen

Slide 12 - Tekstslide

Ongeschreven bronnen
  • Grotschilderingen
  • Speerpunten
  • Bodemlagen
  • Graven
  • Munten

Slide 13 - Tekstslide

Uitvinding schrift

Slide 14 - Tekstslide

Hiërogliefen schrift
A
Geschreven
B
Ongeschreven

Slide 15 - Quizvraag

het snellere hiëratische schrift

Slide 16 - Tekstslide

Hiëratisch schrift
Er ontstond later een eenvoudiger schrift.
• Wetten werden in het hiëratisch schrift geschreven
• Ook voorraden werden bijgehouden

Slide 17 - Tekstslide

Waarom was het schrift zo belangrijk?

Slide 18 - Tekstslide

Bronnen
  • Prehistorie: Periode van ongeschreven bronnen

  • Historie: Periode waarin er ook geschreven bronnen zijn 

Slide 19 - Tekstslide

Prehistorie
  • Historie = geschreven geschiedenis

  • Pre = voor

  • Tijd vóór dat mensen konden schrijven 

Slide 20 - Tekstslide

Prehistorie
  • De prehistorie eindigt niet overal ter wereld op hetzelfde moment!

  • Als een volk een schrift ontwikkelt dan begint voor dat volk de historie en eindigt de prehistorie

Slide 21 - Tekstslide

Geschreven en ongeschreven bronnen. 1500 - NU!

Slide 22 - Tekstslide

Wat is een middel van bestaan?

Slide 23 - Open vraag

Hoe leefden de jager-verzamelaars? Gebruik in je antwoord het woord nomaden.

Slide 24 - Open vraag

Wat waren de drie middelen van bestaan van de jager-verzamelaars?

Slide 25 - Open vraag

Op welke manieren komen we aan informatie over de jager-verzamelaars?

Slide 26 - Open vraag

Waarmee eindigde de tijd van jagers en boeren?
A
Het ontstaan van de eerste steden
B
De uitvinding van de landbouw
C
Het ontstaan van het schrift
D
Het maken van pottenIn welk tijdvak is deze bron gemaakt?

Slide 27 - Quizvraag

Welke zin is niet juist?
A
De prehistorie is de periode waarover we alleen ongeschreven bronnen hebben.
B
De steentijd is de periode van de jager-verzamelaars.
C
In de steentijd bouwde men de eerste huizen van steen.
D
Al in de steentijd waren er contacten tussen de verschillende jager-verzamelaars.

Slide 28 - Quizvraag

Waarom gebruiken we verschillende bronnen om het verleden te bestuderen?
A
Omdat niet elke bron even betrouwbaar is.
B
Omdat we houden van extra huiswerk.
C
Omdat sommige bronnen al niet meer bestaan.
D
Omdat alle bronnen door dezelfde personen gemaakt zijn.

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video