In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
1.5 Machtige staten
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Terugblik
Uitleg
Aan de slag
Afsluiten
Slide 2 - Tekstslide
Wanneer veranderde de prehistorie in de historie?
A
het jaar 0
B
het moment dat mensen konden schrijven
C
het moment dat mensen op een plek bleven wonen
D
het moment dat de landbouw ontstond
Slide 3 - Quizvraag
Waar ontstonden de eerste landbouwsamenlevingen?
A
Europa
B
Amerika
C
het Midden-Oosten
D
Azië
Slide 4 - Quizvraag
Is dit een primaire of secundaire bron?
A
Primair
B
Secundair
Slide 5 - Quizvraag
Noem zelf een voorbeeld van een secundaire bron
Slide 6 - Open vraag
Wat is een revolutie?
A
een kleine verandering in korte tijd
B
een grote verandering in een lange tijd
C
een kleine verandering in een lange tijd
D
een grote verandering in een korte tijd
Slide 7 - Quizvraag
Rond 3000 v. Chr. was het verschil tussen Europa en het Nabije Oosten dat er in het Nabije Oosten al steden en stadstaten ontstonden en in Europa dorpen bleven.
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quizvraag
In Egypte ontstonden voedseloverschotten door?
A
Vruchtbare slib en irrigatielandbouw.
B
Vruchtbare slib en goede landbouwmethoden.
C
Irrigatielandbouw en goed beheer ervan.
Slide 9 - Quizvraag
Je kon koning worden in Egypte als je
A
Als boer heel erg rijk te worden door de landbouw en dan de macht te grijpen.
B
Als boer goed met boeren samen te werken en ze zo te manipuleren dat ze je steunen.
C
Als boer andere boeren goed kon laten samenwerken, de organisatie van de irrigatiewerken te regelen.
Slide 10 - Quizvraag
Een voorbeeld van een ambacht is?
A
Schrijver
B
Ambtenaar
C
Timmerman
D
Slager
Slide 11 - Quizvraag
Een staat is 1 land met vaste grenzen en één bestuur
A
waar
B
niet waar
Slide 12 - Quizvraag
Hoe heet deze vorm van landbouw?
A
akkerbouw
B
veeteelt
C
vegetatie
D
irrigatie
Slide 13 - Quizvraag
Wat is een staat?
A
Een land met duidelijke grenzen en een eigen bestuur
B
Een provincie binnen een gebied
C
Een provincie binnen een land
D
Een land met een koning
Slide 14 - Quizvraag
1.5- Machtige staten
Slide 15 - Tekstslide
Vruchtbare halve maan
10.000 V.C
Verspreidde snel> rond 3000 V.C alle jagers-verzamelaars boer
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Irrigatie
Jaarlijkse overstroming in de zomer> waaronder akkers
Slik blijft achter (vruchtbare modder)
Met kanalen en dammen genoeg wateropslag voor droge seizoenen
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Video
gevolgen
Belangrijk dat boeren goed samenwerken> grote boeren nemen organisatie op zich en worden soort nieuwe leiders
Voedseloverschotten leidden tot:
bevolkingsgroei
hogere levensverwachting
dorpen veranderden in steden
ontstaan nieuwe beroepen
Slide 20 - Tekstslide
Egypte
Vanaf 3500 V.C > steeds meer steden gingen samenwerken
Ontstaan 2 landen: Boven Egypte & Beneden Egypte
3000 V.C> leider van boven Egypte greep macht over Beneden Egypte
Vanaf nu: alle Egyptenaren vielen onder bestuur van één Farao en Egypte werd een staat
Slide 21 - Tekstslide
Staat
een land met duidelijke grenzen, dat valt onder één bestuur
Egypte; Farao>
Leider van het oude Egypte
Slide 22 - Tekstslide
Bestuur
Farao kreeg hulp van ministers en ambtenaren:
Hield toezicht op naleven wetten
gaf leiding aan onderhoudt irrigatiesysteem
Haalde belasting op
Slide 23 - Tekstslide
Belastingen
loon voor ambtenaren
ambachtslieden en kunstenaars die werken voor de staat
paleizen en graftombes
oorlog
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
1.6 - Priesters en mummies
Slide 26 - Tekstslide
Sociale verschillen
Farao en hoge bestuurders vormden 'elite'
onderaan slaven>
gevangen soldaten of Egyptenaren met schuld
Slide 27 - Tekstslide
Geloof
Polytheïsme: meerdere goden
half mens/half dier
in tempels brachten priesters offers namens het volk
Rituelen waren noodzakelijk om goden tevreden te houden
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Na de dood...
Goden bepalen wiens ziel in het hiernamaals terecht komt> eerst goed leven leiden
Osiris
's nachts naar het dodenrijk, overdag naar het lichaam