H2.3 Formuletaal

H2.3 Formuletaal
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H2.3 Formuletaal

Slide 1 - Tekstslide

2.3 Formuletaal

Leerdoel van deze paragraaf:

  • Hoe je stoffen met een formule kunt weergeven
  • De formules van een aantal belangrijke stoffen
  • De naamgeving van eenvoudige stoffen
  • De molecuulmassa berekenen met atoommassa's
  • Het massapercentage van een atoomsoort in een molecuul berekenen 

Slide 2 - Tekstslide

De molecuulformule

Atomen stellen we voor als bolletjes met
een elementsymbool
.




Cl
H
H
O
O
C
C
O
H

Slide 3 - Tekstslide

De molecuulformule

De elementen kunnen we samenvoegen tot moleculen.

CO2                                                                                                          







 






Molecuultekening



C
O
O
H
H
O
Index: geeft het aantal atomen aan (staat rechtsonder het symbool)
H2O

Slide 4 - Tekstslide

De molecuulformule

Meerdere moleculen worden weergegeven met
het
coëfficiënt
. Dit getal komt voor het molecuul te staan.



C
O
O
C
C
C
C
O
O
O
O
O
O
O
O

Hier is de coëfficiënt 5

dus 5CO2

Slide 5 - Tekstslide

Uit hoeveel moleculen bestaan deze opgaven?
1
3
2
7

Slide 6 - Sleepvraag

Uit hoeveel atomen bestaan deze opgaven?
2
15
10
170

Slide 7 - Sleepvraag

Moleculen
De molecuulformule geeft de soort en het aantal atomen in een molecuul weer, je zet de symbolen van de atomen in alfabetische volgorde.
De index achter het symbool van een atoomsoort geeft aan hoeveel van deze atomen er in een molecuul zitten.
De coëfficiënt geeft het aantal moleculen weer.

Slide 8 - Tekstslide

Elementen

In het periodieksysteem staan alle elementen genoemd, het periodiek systeem staat achter in je boek. De naam van een element begint altijd met een hoofdletter. De naam van een element kan uit 1 of uit 2 letters bestaan. Wanneer de naam uit 2 letters bestaat, is de tweede letter altijd een kleine letter

Let dus goed op hoofdletters en 

kleine letters.

H  = waterstof
He = helium

Slide 9 - Tekstslide

Moleculen

Slide 10 - Tekstslide

Claudia Fietst In Haar Ondergoed Naar Breda

De moleculen van deze atomen bestaat altijd uit twee dezelfde atomen:

-Br2  : Broommolecuul
-I2     : Joodmolecuul
-N2   : Stikstofmolecuul
-Cl2  : Chloormolecuul
-H2   : Waterstofmolecuul
-O2   : Zuurstofmolecuul
-F2    : Fluormolecuul


Slide 11 - Tekstslide

Molecuulmassa
Stoffen hebben massa's, stoffen bestaan uit moleculen, moleculen bestaan uit atomen, dus atomen hebben massa's.
De massa van een waterstofatoom is 1,68x10-27 kg! 

Niet zo handig he? 
Daarom is de atomaire massa-eenheid bedacht. 
1 u = 1,67x10-27 kg

Slide 12 - Tekstslide

Atoommassa's en molecuulmassa's 
Atoommassa A van ieder atoom kun je aflezen in het Periodiek systeem (zie achterin je boek)

Molecuulmassa berekenen van verbindingen
Atoommassa's van alle atomen in 1 molecuul bij elkaar optellen.
De molecuulmassa van NaCl = 1 x 22,990 + 1 x 35,45 = 58,44 u

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de atoommassa van zilver?

Slide 14 - Open vraag

Wat is de molecuulmassa van
Denk aan een berekening.
KNO3

Slide 15 - Open vraag

O (zuurstof)
O2
H2O
AgCl
C6H12O6
32
18
16
143,32
180,16 u

Slide 16 - Sleepvraag

Het gehalte van een atoomsoort in een verbinding
Als je de molecuulformule van een stof weet, kun je uitrekenen wat het gehalte van een bepaalde atoomsoort in dat molecuul is. Eerst bereken je de totale massa van het molecuul aan de hand van de molecuulformule en dan de totale massa van de gevraagde atoomsoort.

Slide 17 - Tekstslide

Bereken het massapercentage van O in
C9H8O4

Slide 18 - Open vraag

3.3 Formuletaal evaluatie

Leerdoel van deze paragraaf:


  • Hoe je stoffen met een formule kunt weergeven
  • De formules van een aantal belangrijke stoffen
  • De naamgeving van eenvoudige stoffen
  • De molecuulmassa berekenen met atoommassa's
  • Het massapercentage van een atoomsoort in een molecuul berekenen 

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk:

Lezen:§2.3
Leren: tabel 2.22 
Maken: 31 t/m 46


Slide 20 - Tekstslide