M&M Oorlog en vrede - Blok 4

Thema oorlog en vrede
Blok 4: De tweede wereldoorlog
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema oorlog en vrede
Blok 4: De tweede wereldoorlog

Slide 1 - Tekstslide

Waar gaat dit blok over?
In 1939 begon Duitsland weer een oorlog. En weer werd er over de hele wereld gevochten. In de Tweede Wereldoorlog zijn in totaal 55 miljoen mensen omgekomen. De helft daarvan was soldaat. Wie waren de andere slachtoffers? De oorlog eindigde in 1945.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Hitler schreef na WO1
Als jongen, en later als jongeman, wilde ik mijn nationalisme met daden bewijzen. Ik heb vaak uit volle borst het Duitse volkslied ‘Duitsland boven alles’ gezongen. Ik wilde niet voor Oostenrijk vechten, maar ik wilde mijn leven geven voor mijn eigen volk.

Slide 4 - Tekstslide

Politicus 
Hitler baalde dat Duitsland zich na WOI overgaf. Er waren veel Duitse soldaten gestorven. Meer mensen in Duitsland ervaarde het als verraadt van de overheid om op te geven.  Hitler geloofde de regering niet en wilde deze ‘verraders’ laten boeten voor hun daden.

Slide 5 - Tekstslide

Politicus
En hij wilde dat het Duitse volk weer trots was op hun land -> werd politicus bij de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij (NSDAP). Het nationaalsocialisme (nazisme) was een extreme vorm van nationalisme. De nazi’s geloofden dat een sterke leider Duitsland weer groot en machtig kon maken.

Slide 6 - Tekstslide

Wat is geen kenmerk van het nationaalsocialisme?
A
Racistisch
B
Democratisch
C
Totalitaire staat
D
Nationalistisch

Slide 7 - Quizvraag

blz 64 werkboek
1. lezen ''soldaat''
2. lezen ''politicus''

3. Opdracht 3 t/m 6

Slide 8 - Tekstslide

Verdrag van Versailles 
Na de Eerste Wereldoorlog had Duitsland het Verdrag van Versailles getekend. Door dit vredesverdrag moest Duitsland gebieden met veel grondstoffen en industrie afstaan aan Frankrijk en Polen. Bovendien moest de Duitse regering de oorlogsschade van de overwinnaars betalen. Door deze afspraken kon Duitsland geen geld verdienen. Het land kwam in een economische crisis.

Slide 9 - Tekstslide

Wat stond niet in het Verdrag van Versailles
A
Dat Duitsland een leger van max. 1 miljoen soldaten mag hebben
B
Dat Duitsland herstelbetalingen moest doen aan Fr.
C
Dat Duitsland grondgebied moest inleveren
D
Dat Duitsland geen leger meer mocht hebben in het Rijnland

Slide 10 - Quizvraag

Economische crisis 
Om die schulden toch te kunnen betalen, drukte de Duitse regering papiergeld bij. Zo kwam er meer geld, maar er werden niet meer producten gemaakt. Met het extra geld kon je dus niet meer kopen. Het geld werd daardoor minder waard. Dat heet inflatie. Het geld werd per minuut minder waard. Een brood kostte 233 miljard mark.

Slide 11 - Tekstslide

Inflatie
A
De geld pers gaat aan
B
Geldt behoud altijd zijn waarde
C
Het geld wordt meer waard
D
Het geld wordt minder waard

Slide 12 - Quizvraag

Economische crisis 
De Verenigde Staten besloten om Duitsland te helpen om de schulden af te betalen. Daardoor ging het iets beter met de Duitse economie. Maar in 1929 stortten in New York de aandelenkoersen in. Alle aandelen waren in één klap niets meer waard. Bedrijven gingen failliet en er was wereldwijd grote werkloosheid. Ook in Duitsland.

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk
Maken opdracht 7 + 8 + 9
op blz. 66 + 67

Slide 14 - Tekstslide

Nakijken opdracht 7 - 8 - 9

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Sterke leiders 
Dat wilde Hitler ook. In 1924 probeerde hij met geweld de macht in Duitsland te grijpen, maar dat mislukte. Hij moest het daarom op een andere manier proberen. Hitlers politieke partij, de NSDAP, moest de grootste partij van Duitsland worden met Hitler als Führer (leider). De NSDAP maakte veel propaganda: met posters, films en radioberichten verspreidde de nazipartij haar ideeën.

Slide 17 - Tekstslide

Wat is propaganda?
A
Reclame maken voor jouw politieke idee
B
Reclame maken voor jouw bedrijf
C
Reclame maken voor oorlog
D
Reclame maken voor de nieuwste smartphone

Slide 18 - Quizvraag

Sterke leiders 
Door de grote werkloosheid waren veel Duitsers heel ontevreden over hun regering. Ze luisterden naar de toespraken van Hitler. Zijn manier van vertellen maakte een diepe indruk op de mensen. Hitler gaf de Duitse regering de schuld van de grote werkloosheid. Hij beloofde de mensen werk en dat Duitsland weer een machtig land zou worden. Bij de verkiezingen in 1932 werd de NSDAP de grootste politieke partij en in 1933 werd Hitler rijkskanselier (soort president). 

Slide 19 - Tekstslide

Vragen opdracht 10

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Huiswerk
Maken opdracht 11 (filmpje) + 12 blz. 69
Lezen "Nazi- Duitsland" blz. 70

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht 11 + 12
Opdracht 11
a. Voetbalwedstrijd, concert
b. Je voelt je verbonden met de mensen om je heen, je wordt allemaal boos, ontroerd of enthousiast.
c. Deze bijeenkomsten maakten grote indruk. Als mensen in een menigte enthousiast gemaakt worden, dan is dat een heel sterk gevoel en voelen zij zich onderling sterk verbonden.
d. Dat Duitsland weer groot kan worden door de mensen zelf, door hard te werken.
e. Eigen antwoord

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht 12
a. Dictator
b. Een dictator heeft alle macht en iedereen moet doen wat hij zegt.
c. Omdat in een democratie de inwoners op meerdere politieke partijen kunnen stemmen, die samen het land besturen.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Noem oorzaken waardoor Hitler aan de macht kon komen.

Slide 28 - Open vraag

Slide 29 - Video

Leven in Nazi Duitsland 
Alles draaide om Hitler. Jongens gingen bij de Hitlerjugend en meisjes bij Bund Deutscher Mädel. De Nazipartij herhaalde vaak dat  communisten, joden en de kunst slecht waren. Veel mensen vluchtte daardoor weg. Kritiek op het bestuur mocht niet. Als je iets deed of zei wat niet van de Nazi mocht, kon je terechtkomen in een concentratiekamp
Veel Duitsers waren blij met Hitler, hij deed wat hij beloofde: hij betaalde de oorlogsschade niet langer, bouwde het leger weer op, liet wapen- en autofabrieken bouwen en legde wegen en vliegvelden aan. Zo kwamen er veel banen en daalde de werkloosheid. 

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Leefruimte voor Duitsers 
Hitler wilde het grondgebied van Duitsland vergroten. Hij wilde:

  1. de gebieden terug die Duitsland door het Verdrag van Versailles was kwijtgeraakt;
  2. alle etnische Duitsers verenigen in één groot land;
  3. grondstoffen hebben voor de Duitse industrie.


Slide 33 - Tekstslide

Het begin 
Duitsland wilde meer levensruimte en viel daarom Oostenrijk binnen. Toen ze ook Polen gingen aanvallen pikte Engeland en Frankrijk het niet en verklaarde ze de oorlog. in hoog tempo veroverden de Duitse soldaten België, Nederland en een deel van Frankrijk. In 1941 viel Hitler ook de Sovjet-Unie aan. Bovendien wilde Hitler de grote graanvelden in het zuidwesten van de Sovjet-Unie gebruiken om zijn soldaten en de Duitsers thuis te voeden. Toen de graanopbrengsten dat jaar tegenvielen, besloot Hitler om miljoenen Russen geen eten meer te geven. Hij liet ze doodhongeren.

Slide 34 - Tekstslide

Nakijken huiswerk
Maken opdracht 15 - 16 - 17 op blz. 72 t/m 74

Slide 35 - Tekstslide

Wat is de holocaust?
A
Andere naam voor de Tweede wereldoorlog
B
een massamoord
C
De massamoord op de Joden
D
Het discrimineren van Joden

Slide 36 - Quizvraag

Les 3
  • beschrijven hoe de nazi’s de Tweede Wereldoorlog verloren.
  • vertellen waarom de Verenigde Naties zijn opgericht.
  • uitleggen dat de afspraken van het Verdrag van Versailles slecht waren voor Duitsland.







Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

Slide 39 - Video

Huiswerk
Maken opdracht 18 - 20 - 21
Proefwerk maandag 4 april!

Slide 40 - Tekstslide

Opdracht 18
a. Nazi-Duitsland bestond van 1933 tot 1945 . Dat is 12 jaar.
b. Een wereldoorlog voorkomen.
c. Ja, want sinds 1945 is er geen wereldoorlog meer geweest.

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Opdracht 20
b. Dictator
c. Hitler en Stalin.

Slide 43 - Tekstslide

Opdracht 21

Slide 44 - Tekstslide

Opdracht 21 b + c
b. - Alle Joden moeten vernietigd worden, dat heet de Holocaust.
- Alle etnische Duitsers moeten verenigd worden in één groot Duitsland.
- Voor de Duitsers moet er meer leefruimte komen in Oost-Europa.
c.  dat er nooit meer een wereldoorlog uitbreekt.

Slide 45 - Tekstslide

Proefwerk Blok 1 - 3 - 4
Bespreken belangrijke punten!

Slide 46 - Tekstslide