Voedsel

diervoeder
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
DierverzorgingMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

diervoeder

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

3 Soorten eters
Herbivoor                 Omnivoor                  Carnivoor

Slide 4 - Tekstslide

langer darmkanaal nodig om planten te verteren
Herbivoor
  • Een herbivoor is een planteneter
  • Herbivoren zijn meestal prooidieren en hebben hun 
    ogen aan de zijkant zitten. 
  • Planten hebben weinig voedingstoffen --> duurt lang om 
    te verteren. 
  • Ze moeten dus veel en lang eten. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Carnivoor
  • Carnivoren hebben duidelijke hele grote hoektanden. 
    Hiermee kunnen ze hun prooi goed vastpakken.
  • Ze hebben speciale knipkiezen om het vlees en 
    botten af te scheuren en te knippen. 
  • Ogen naar voren gericht

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omnivoor
  • Omnivoor is een dier dat planten en vlees eet.
  • Voordeel is dat het dier veel soorten dingen kan vinden om te eten. 
  • Ogen niet helemaal naar voor en niet 
    helemaal naar zijkant. Meer vlees eten 
    --> ogen meer naar voren gericht. 
  • Langere darm dan vleeseter, kortere 
    darm dan planteneter. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten eters

Slide 8 - Tekstslide

Schrijf hier de link op op het bord.
Bron 2

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zaadeter
  • zaden moeilijk verteerbaar
  • krop
  • kliermaag
  • spiermaag
  • cloaca = gecombineerde darm- en urine-uitgang
  • ook ei gaat door cloaca

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De kip van binnen
Kippen hebben, net als andere vogels, geen tanden. Ze pikken met hun snavel het eten op. Dat eten gaat via de slokdarm naar de krop. De krop is een soort zak, waar het eten in de week ligt en zacht wordt. Als het zacht genoeg is, gaat het voer naar de eerste maag: de kliermaag. In die kliermaag worden zuur en enzymen toegevoegd aan het eten. Zo kan het voer verteerd worden. Wat er dan overblijft, gaat naar de tweede maag: de spiermaag. In de spiermaag zitten allemaal kleine steentjes. Die steentjes worden naast het voer aan de kippen gegeven en de kip eet deze op. De spiermaag kneedt het voer. Deze maag gebruikt dus de kleine steentjes om het eten fijn te maken. Eigenlijk dienen die steentjes dus een beetje als de tanden van de kip. Vanaf de spiermaag gaat het eten door de darmen en wat aan het einde nog niet verteerd is komt er uiteindelijk als poep uit.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diervoeder
Voer heeft verschillende kenmerken:
- volledig of onvolledig
-droog of nat
-ruwvoer of krachtvoer
-grondstoffen

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volledig voer                                      Onvolledig voer
Droog: brokken of korrels                              1 graansoort
Natvoer: blikvoer                                               Orgaanvlees
                                                                                   Groenvoer

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ruwvoer                                       Krachtvoer
Hooi, gras, kuilgras                                                                     Alles behalve ruwvoer
Voederbieten                                                                                 Vlees, vis, granen
 
Plantaardig, veel ruwe  celstof                                               Plantaardig of dierlijk, weinig ruwe celstof
weinig koolhydraten



Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies