- Je kunt de productiesectoren noemen en herkennen.
- Je kunt uitleggen wat arbeidsverdeling is.
- Je kunt uitleggen wat een zelfstandige, eenmanszaak en een zzp’er is.
- Je kunt de kenmerken van een vof benoemen.
- Je kunt het verschil uitleggen tussen een nv en een bv.