Aanwezig op: maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag (SWS)
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2,3
In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 70 min
Onderdelen in deze les
Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
takkenl@farel.nl
Aanwezig op: maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag (SWS)
Slide 1 - Tekstslide
- Welkom
- Lezen
- H5 - warming-up
- Aan de slag
- Kerst/portfolio
Doel:
- Je kent de woordsoorten die je vorig jaar behandeld hebt
- Je kunt in een zin de woordsoorten benoemen.
Vandaag in de les:
Slide 2 - Tekstslide
Welkom
- Is iedereen ingeschreven voor portfoliogesprekken?
- Portfolio op orde? - denk aan showcase!
- Reactie/plan van aanpak geschreven in leerlingbespreking?
- Kerstontbijt
- Serious Request - welke plannen hebben jullie al?
Dubbel:
Ayoub - woensdag of donderdag (liever donderdag)
Dylan, Justin, Renzo, Sofia - dubbel, nog een ander moment?
Vrije momenten:
Donderdag 8.00 en 10.00 (Mentor)
Donderdag 12.30 - 13.00 - 14.00 (Stuurman)
Woensdag 8.30 - (mentor)
Slide 3 - Tekstslide
Stillezen
timer
10:00
Slide 4 - Tekstslide
- comic met verbindingswoorden
Huiswerk bespreken - H17 en 18
Slide 5 - Tekstslide
Opdracht:
- Onderzoek in je groepje het onderwerp dat je gekregen hebt.
- Maak daar een korte presentatie van, waar alles instaat dat de klas moet weten voor de toets.
- Geef de presentatie in een klein groepje, waarin van elk onderwerp iemand zit.
- Hoe kun je dit zo duidelijk mogelijk uitleggen?
- Welke termen moet de klas onthouden?
- Bedenk een korte oefening, waardoor de klas jullie onderwerp snel onder de knie krijgt.
Lezen - H17 en 18 -
functie- en verbindingswoorden
Slide 6 - Tekstslide
Verdeling:
Groep 1 , 2 en 3: Opbouw van een tekst en de rol van functiewoorden hierin (H17)
Groep 4, 5 en 6: De rol van verbindingswoorden in een tekst. Waarom gebruiken schrijvers ze?
Groep 7, 8 en 9: Herkennen van verbindingen en verbindingswoorden.
Lezen - H17 en 18 -
functie- en verbindingswoorden
Slide 7 - Tekstslide
Maak een korte presentatie, die elk groepslid gaat geven in een klein groepje.
Groep 1 , 2 en 3: Opbouw van een tekst en de rol van functiewoorden hierin (H17)
Groep 4, 5 en 6: De rol van verbindingswoorden in een tekst. Waarom gebruiken schrijvers ze?
Groep 7, 8 en 9: Herkennen van verbindingen en verbindingswoorden.
Lezen - H17 en 18 -
functie- en verbindingswoorden
- Hoe kun je dit zo duidelijk mogelijk uitleggen?
- Welke termen moet de klas onthouden?
- Bedenk een korte oefening, waardoor de klas jullie onderwerp snel onder de knie krijgt.
timer
18:00
Slide 8 - Tekstslide
Maak een korte presentatie, die elk groepslid gaat geven in een klein groepje.
Groep 1 , 2 en 3: Opbouw van een tekst en de rol van functiewoorden hierin (H17)
Groep 4, 5 en 6: De rol van verbindingswoorden in een tekst. Waarom gebruiken schrijvers ze?
Groep 7, 8 en 9: Herkennen van verbindingen en verbindingswoorden.
Lezen - H17 en 18 -
functie- en verbindingswoorden
- Hoe kun je dit zo duidelijk mogelijk uitleggen?
- Welke termen moet de klas onthouden?
- Bedenk een korte oefening, waardoor de klas jullie onderwerp snel onder de knie krijgt.
Presenteren:
Je krijgt een nummer van 1 t/m 9.
Alle gelijke nummers zoeken elkaar op.
Je presenteert in die kleine groep wat je onderzocht hebt.
Als je toehoorder bent, maak je aantekeningen.
Elk onderwerp komt aan de beurt.
timer
20:00
Slide 9 - Tekstslide
Wat is het verband?
Slide 10 - Tekstslide
Maak via pixton een strip,
waarin je heel duidelijk
laat zien wat het verband
is tussen de afbeeldingen.
Volledige opdracht is
opdracht 10 (H18)
Strip (met verbinding tussen de plaatjes) maken!
Slide 11 - Tekstslide
Aan welke termen denk je bij taalkundig ontleden?
Slide 12 - Woordweb
Taalkundig ontleden
Taalkundig ontleden
Redekundig ontleden
Slide 13 - Tekstslide
Welke woordsoorten heb je vorig jaar geleerd?
Woordsoorten MHV1
Slide 14 - Tekstslide
- Maak de oefening op het blad zo goed mogelijk.
- Probeer elk woord dat in de zin staat te benoemen.
Doel:
Ontdekken hoeveel je nog weet van vorig jaar en waar je nog mee moet oefenen
Diagnostische oefening woordsoorten
timer
15:00
Slide 15 - Tekstslide
Wat is de functie van een bijwoord in een zin?
Een bijwoord geeft extra informatie bij een ander woord dan een zelfstandig naamwoord.
Diagnostische oefening woordsoorten
Slide 16 - Tekstslide
Noteer en benoem van onderstaande zinnen alle zelfstandige naamwoorden, lidwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, bijwoorden, voorzetsels en voornaamwoorden.
aDe lamp in de verste hoek van de kamer is kapot.
De (=lw) de (=lw)
lamp (=zsnw) kamer (=zsnw)
in (=vz) is (= ww)
de (=lw) kapot (=bvnw)
verste (=bvnw)
hoek (=zsnw)
van (=vz)
Diagnostische oefening woordsoorten
Slide 17 - Tekstslide
Noteer en benoem van onderstaande zinnen alle zelfstandige naamwoorden, lidwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, bijwoorden, voorzetsels en voornaamwoorden.
b Die grote is voor mijn zusje, ik neem deze kleine bonbon wel.
Die (=vnw) deze (=vnw)
grote (=zsnw) kleine (=bvnw)
is = (ww) bonbon (=zsnw)
voor (=vz) wel (=bw)
mijn (=vnw)
zusje (=zsnw),
ik (=vnw)
neem (= ww )
Diagnostische oefening woordsoorten
Slide 18 - Tekstslide
Noteer en benoem van onderstaande zinnen alle zelfstandige naamwoorden, lidwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, bijwoorden, voorzetsels en voornaamwoorden.
c Soms krijg ik van typen last van mijn pols.
Soms (=bw) mijn (=vnw)
krijg = ww pols (=zsnw).
ik (=vnw)
van (=vz) t
ypen (=zsnw)
last (=zsnw)
van (=vz)
Diagnostische oefening woordsoorten
Slide 19 - Tekstslide
Hoe goed heb jij de woordsoorten onder de knie?
Slide 20 - Poll
Kies wat je gaat doen:
1. Maak opdracht 1 t/m 4 van H5 zelfstandig
2. Maak opdracht 1 t/m 4 klassikaal - aan de raamkant van de klas.
Tip:
Op pagina 186 van je boek staan de woordsoorten nog veel
uitgebreider aan bod. Gebruik deze pagina!
Wanneer: Deze les
Aan de slag
Slide 21 - Tekstslide
1. Dobbelspel = Allemaal een klein cadeautje meenemen
2. Kerstquiz = In groepjes strijden om de eerste plek
Kerstontbijt
Slide 22 - Tekstslide
Kies wat je gaat doen:
1. Werk verder aan je portfolio/ voorbereiding gesprek
2. Werk een plan uit hoe je geld op kunt halen voor Het glazen huis.
3. Geef door wat je meeneemt voor het kerstontbijt