WISK X HOOFDSTUK 3 Getallen 2 - Les 3.1 Afronden en de waarde van getallen

WISK - X
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Secundair onderwijs

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

WISK - X

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 1
HOOFDSTUK 3 
GETALLEN 1 
LES 3.1
Afronden en de waarde van getallen

Slide 2 - Tekstslide

Uitleg tekens in je boek
  • Nieuwe woorden.  
  • Oefening met de klas.
  •  Nazeggen.
  •  Leren. 
  • Invuloefening/trek een lijn
  • Kleuren. 
  • Oefening met een vraag. 
  • Oefening met zoeken. 
  • Oefening waarbij met een liniaal getekend wordt.
  •  Oefening waarbij de rekenmachine gebruikt wordt. 
  • Spel. 

Slide 3 - Tekstslide

De waarde van getallen
In hoofdstuk 1 heb je veel geleerd over getallen. We beginnen met een herhaling.

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer ga je getallen afronden?

Slide 5 - Woordweb

Nieuwe woorden. Schrijf de getallen in jouw taal.

het getal/het cijfer/ schatten/berekenen/

Slide 6 - Open vraag

Nieuwe woorden. Schrijf de getallen in jouw taal.

≈(is ongeveer)/, de komma)/> (groter dan)/< (kleiner dan)

Slide 7 - Open vraag

Nazeggen
  • het getal
  • het cijfer
  • schatten
  • berekenen
  • ≈ (is ongeveer)
  • , de komma)
  • > (groter dan)
  • < (kleiner dan)

Slide 8 - Tekstslide

Een getal bestaat uit meerdere cijfers. Elk cijfer heeft een andere waarde. Die waarden hebben ook namen. Er komt in dit hoofdstuk 2 nieuwe waarden bij: tienden en honderden.
Voorbeeld: 3.971 bestaat uit 6 cijfers. Alle cijfers hebben een andere waarde.

Slide 9 - Tekstslide

cijfer
waarde
naam
3
3000
duizendtallen
9
900
honderdtallen
7
70
tientallen
1
1
eenheden
5
0,5
tienden
4
0,04
honderdsten

Slide 10 - Tekstslide

cijfer
waarde
naam
Deze opdracht staat in je boek op blz. 80. 
Vul deze nu in.

Slide 11 - Tekstslide

Afronden
Soms moet je een getal afronden. Als je een getal af rondt, maak je er een mooi getal van. Na het afronden heeft een getal niet meer exact dezelfde waarde. Het getal heeft ongeveer dezelfde.

Als je moet afronden op eenheden, moet er een nul achter de komma komen. Afronden  op eenheden of helen doe je zo:

Kijk naar het getal achter de komma.
  • Is dat getal 5 of hoger?    → Tel dan 1 op bij de eenheden
  • Is dat getal lager dan 5?  → Laat de eenheden hetzelfde.

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeelden
3,4 ≈ 3 (3,4 is ongeveer 3,0
3,5 ≈ 4 (3,5 is ongeveer 4,0

Slide 13 - Tekstslide

Rond de volgende getallen af op helen.
3,2 /6,8/7.3/9,1/104,8


Slide 14 - Open vraag

Rond de volgende getallen af op helen.
4,6 / 10,6 / 123,6 / 1.1 / 0,3


Slide 15 - Open vraag

Rond de volgende getallen af op helen.
3,5 / 8,5 / 9,4 / 21,6 / 99,8


Slide 16 - Open vraag

Decimalen
Een getal achter de komma heet een decimaal. het getal 3,5 heeft dus 1 decimaal. Het getal 3,567 heeft drie decimalen.

Slide 17 - Tekstslide

Nieuwe woorden. Schrijf de getallen in jouw taal.

afronden / de decimaal - de decimalen

Slide 18 - Open vraag

Nazeggen
  • afronden 
  • de decimaal - de decimalen

Slide 19 - Tekstslide

Hoeveel decimalen heeft het getal?
2,5067


Slide 20 - Open vraag

Hoeveel decimalen heeft het getal?
3,010495


Slide 21 - Open vraag

Hoeveel decimalen heeft het getal?
912,3345


Slide 22 - Open vraag

Hoeveel decimalen heeft het getal?
1,2001


Slide 23 - Open vraag

Hoeveel decimalen heeft het getal?
5,90743


Slide 24 - Open vraag

Hoeveel decimalen heeft het getal?
62,34


Slide 25 - Open vraag

Hoeveel decimalen heeft het getal?
566,9981


Slide 26 - Open vraag

Rond het getal af en schat de uitkomst.
3,9 + 5,2 =?
Afronden = 4 + 5
Schatten = 9


Slide 27 - Open vraag

Rond het getal af en schat de uitkomst.
7,3 + 10,1 =


Slide 28 - Open vraag

Rond het getal af en schat de uitkomst.
99,8 – 30,1 =


Slide 29 - Open vraag

Rond het getal af en schat de uitkomst.
29,7 + 2,1 =


Slide 30 - Open vraag

Rond het getal af en schat de uitkomst.
3,2 + 4,1 =


Slide 31 - Open vraag

Rond het getal af en schat de uitkomst.
7,8990 – 4,00001 =


Slide 32 - Open vraag

Rond het getal af en schat de uitkomst.
2,3 x 6,1 =


Slide 33 - Open vraag

Extr

Slide 34 - Tekstslide

Taak 3.1 Afronden en de waarde van getallen
  • Maak de taken van Blz. 83 tot en met blz. 86
  • Doe dit in stilte (stoplicht)

  • Heb je de taken niet af dan is het huiswerk
  • Als je de taken af hebt laat je dit aftekenen/zien.

Slide 35 - Tekstslide

Uitleg tekens in je boek
  • Nieuwe woorden.  
  • Oefening met de klas.
  •  Nazeggen.
  •  Leren. 
  • Invuloefening/trek een lijn
  • Kleuren. 
  • Oefening met een vraag. 
  • Oefening met zoeken. 
  • Oefening waarbij met een liniaal getekend wordt.
  •  Oefening waarbij de rekenmachine gebruikt wordt. 
  • Spel. 

Slide 36 - Tekstslide