Kapitel 4 Grammatik

Kapitel 4 Grammatik
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Kapitel 4 Grammatik

Slide 1 - Tekstslide

leerdoelen
1. Steigerungsstufen
2. Vergleichswörter
3. Reflexivpronomen
4. Präteritum
5. Perfekt

Slide 2 - Tekstslide

Steigerungsstufen
Hauptregel
Umlaut
extra e
-er/-el
Besondere Formen

Slide 3 - Tekstslide

Dieser Rock ist (billig) als der Pullover.

Slide 4 - Open vraag

Die Miete ist dieses Jahr viel (teuer) als vor der Pandemie.

Slide 5 - Open vraag

Welches Adjektiv trägt keinen Umlaut im Superlativ
A
alt
B
stark
C
lang
D
einfach

Slide 6 - Quizvraag

Wann fügt man eine extra 'e' im Superlativ hinzu? Wenn das Adjektiv endet auf .....

Slide 7 - Open vraag

Meine Ärmel sind nicht kürzer, sie sind (lang).

Slide 8 - Open vraag

Ich habe drei Geschwister, ich bin die (jung).

Slide 9 - Open vraag

Ich arbeite hier (lang) (Superlativ), 25 Jahre.

Slide 10 - Open vraag

Meine Katze ist die (wild) (Superlativ).

Slide 11 - Open vraag

Er hat viel studiert. Er kennt (meer dan) ich.

Slide 12 - Open vraag

Ich und meine Kollegin sind im selben Jahr geboren. Wir sind (even) alt.

Slide 13 - Open vraag

Dieser Test ist (even moeilijk als) der vorige.

Slide 14 - Open vraag

Netflix sehen mache ich (het liefst)

Slide 15 - Open vraag

Reflexivpronomen
mich - mir
dich - dir
sich
uns
euch
sich

Slide 16 - Tekstslide

mich oder mir
Ich dusche mich.
Ich wasche mich.
Ich wasche mir die Hände.
Ich putze mir die Zähne. 
Ich breche mir das Bein.
Ich verletze mir den Knöchel.

Slide 17 - Tekstslide

Ich wasche ..... jeden Morgen.
A
mich
B
mir

Slide 18 - Quizvraag

Er kämmt (zich) nie die Haare.
A
ihn
B
sich

Slide 19 - Quizvraag

Kannst du .... so schlecht konzentrieren?
A
dich
B
dir

Slide 20 - Quizvraag

Ich wasche .... die Hände mit warmem Wasser.
A
mich
B
mir

Slide 21 - Quizvraag

Jugendliche verlieben ..... schnell.

Slide 22 - Open vraag

Wir irren ..... nie!

Slide 23 - Open vraag

Präteritum
ich wohn + te + -
du wohn + te + st
er/sie/es wohn + te + -
wir wohn + te + n
ihr wohn + te + t
sie/Sie wohn + te + n

Slide 24 - Tekstslide

Wo (wohnen) du als du klein (was).

Slide 25 - Open vraag

Mein Lehrer (fragen) nach der Antwort.

Slide 26 - Open vraag

Er (glauben) mir nicht.

Slide 27 - Open vraag

Ihr (suchen) eine Lösung.

Slide 28 - Open vraag

extra e
Stamm endet auf d oder t
Stamm endet auf m oder n *
* atmen - öffnen - regnen - rechnen - zeichnen - leugnen- begegnen - trocknen

Slide 29 - Tekstslide

atmen (du)

Slide 30 - Open vraag

melden (er)

Slide 31 - Open vraag

reden (ihr)

Slide 32 - Open vraag

warten (ich)

Slide 33 - Open vraag

trocknen (du)

Slide 34 - Open vraag

atmen (wir)

Slide 35 - Open vraag

Perfekt
ge + stam +t
aber: be-ge-ver-zer-ent --> stam + t
ieren --> stam + t

Slide 36 - Tekstslide

bedrucken

Slide 37 - Open vraag

studieren

Slide 38 - Open vraag

entsetzen

Slide 39 - Open vraag

reagieren

Slide 40 - Open vraag

gebrauchen

Slide 41 - Open vraag

adoptieren

Slide 42 - Open vraag

viel Erfolg !!
Hast du noch Fragen?

Slide 43 - Tekstslide