Blok 5 - Grammatica - les 3 - woordsoorten

Blok 5 - Grammatica
Woordsoortbenoeming 
Voorzetels
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, tLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Blok 5 - Grammatica
Woordsoortbenoeming 
Voorzetels

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

           Woordsoorten
5
1. Benen steken lucht motorfiets.
2. Remmen achtbaan zitten treintje baan.
3. Tijdens mijn aan de van de van mijn door een op een van de.

Zijn dit zinnen?
1
Begrijp je alle drie de ‘zinnen’? Waarom wel/niet?
2
Maak van zin 1 en 2 goede zinnen.
3
Wat voor woorden voeg je toe?
4
Welke woorden mis je in zin 3?
5

Slide 2 - Tekstslide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Kunnen 
Je weet wat het verschil is tussen redekundig ontleden en taalkundig ontleden.





 
Je kunt verschillende woordsoorten in een zin benoemen.

Je kunt het voorzetsel in een zin benoemen.




Weten 
Blok 5- 2BASIS

Slide 3 - Tekstslide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

           Voorzetsels
5.6
Voorzetsels zijn woorden die voor een lidwoord + zelfstandig naamwoord kunnen staan. Ze helpen om de precieze plaats, richting of tijd aan te geven. (zie plaatje)
Let op 
Een voorzetsel staat nooit los in een zin. Het is altijd een onderdeel van een ander zinsdeel.
De verkoopster / pakt / de cadeautjes/ in.

'In 'is hier dus geen voorzetsel, maar hoort bij het splitsbare ww 'inpakken'

Slide 4 - Tekstslide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Voorzetsels zijn woorden die voor een werkwoord kunnen staan.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorzetsels kunnen voor een lidwoord + zelfstandig naamwoord staan.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorzetsels geven altijd een plaats aan.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorzetsels helpen om de precieze plaats, richting of tijd aan te geven.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorzetsels kunnen los in een zin staan.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorzetsels zijn altijd een onderdeel van een zinsdeel.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

           Grammatica - zelfstandig werken    
5
Lees
5.6 Woordsoortbenoeming - voorzetsels
Maak
Opdracht 13, 14, 16
Hoe
In je schrift of in een Word-bestand (zelf maken)
Inleveren via Teams-opdracht
Tijd
20 minuten
Klaar
Resultaat
De opdrachten worden klassikaal besproken.

Slide 11 - Tekstslide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Je kent nu de volgende woordsoorten:
ww- znw- lw-bnw-vz
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Poll

Deze slide heeft geen instructies