Module 1: les 2 - Schritt B

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Mein Geburtstag

* Terugblik vorige week:  wat is je bijgebleven over de werkwijze van Duits komend schooljaar? BM? KM?

* Heute: mein Geburtstag

- Waar denk je aan bij deze woorden? 

- Wat denk je te leren in deze les? 

Lernziele

Aan het einde van deze les kan ik:

* een tekst op hoofdlijnen begrijpen

* woordenschat die te maken heeft met feesten opnoemen

richtige Definition

Zoek in tweetallen de juiste definitie (rechts) bij het begrip (links). 

Klassikaal nakijken. 

Ik kan een tekst op hoofdlijnen begrijpen

In je groepje verdeel je de 3 teksten: iedereen leest 1 tekst (ABC). In een groepje van 4 of 5 zijn er tweetallen die 1 tekst lezen: voorbeeld: Mats leest tekst A, Live tekst B, Eefje en Beer tekst C. Je beantwoord dan de vragen in het Nederlands.

Daarna vertel je aan elkaar (in het Nederlands) wat je hebt ingevuld in de tabellen. De andere personen uit je groepje nemen die informatie over. 

Ik kan woordenschat die te maken heeft met feesten opnoemen

Klaar met de teksten van ABC? Maak dan de puzzel. Welke woorden vind je die te maken hebben met 'Geburtstag'?

Welke woorden vind jij belangrijk? Schrijf 20 woorden op die jij vindt passen bij het thema 'feest'

Bingo

We beginnen de les vandaag met een Duitse Bingo! 

Maak van de zinnen een vraagzin en noteer de naam bij wie de zin van toepassing is. 

Zoek voor elk vakje 1 naam. Wie heeft het eerste Bingo? 

Wie heeft als eerste de kaart helemaal vol?

Uitleg keuze-opdrachten van B

* Lesen: Dafi am Grill

- Bij elke afbeelding hoort een zin. Zet de zinnen in de juiste volgorde. 

* Lesen: die Currywurst hat Geburtstag

- Krijg meer informatie over de curryworst door hierover te lezen en te luisteren

* Kijk een aflevering Logo, het Duitse jeugdjournaal.

- Welke onderwerpen kwamen allemaal aan bod? 

Ik kan een tekst op hoofdlijnen begrijpen

We gaan in 3 groepen tekst A, B of C lezen. Je schrijft de informatie in de tabel. Daarna maak je gemixte groepen,: aan elke tafel zit minimaal 1 persoon die A heeft gelezen, minimaal 1 die B heeft gelezen en minimaal 1 die C heeft gelezen. Vertel elkaar het verhaal. De anderen vullen dan de tabel aan. 

Ik kan woordenschat die te maken heeft met feesten opnoemen

Klaar met de teksten van ABC? Maak dan de puzzel. Welke woorden vind je die te maken hebben met 'Geburtstag'?

Welke woorden vind jij belangrijk? Schrijf 20 woorden op die jij vindt passen bij het thema 'feest'

Lernziele

Aan het einde van deze les kan ik:

* een tekst op hoofdlijnen begrijpen

* woordenschat die te maken heeft met feesten opnoemen

Feesten: welke Duitse woorden heb jij geleerd vandaag

Nächste Woche (volgende week)

Huiswerk: maken Schritt B + 1 keuzeopdracht

leren: Schritt AB, blz 58

Les: die Verabredung! 

* We gaan het onder andere nog weer hebben over dagen, tijden, eten en drinken