2 KGT Th. 4 Herhalingsles + Quiz

Voortplanting
& seksualiteit
1 / 49
volgende
Slide 1: Woordweb
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Voortplanting
& seksualiteit

Slide 1 - Woordweb

wat houdt intersekse in?
A
een persoon met vrouwelijke geslachtskenmerken
B
een persoon met mannelijke geslachtskenmerken
C
een persoon met vrouwelijke en mannelijke geslachtskenmerken

Slide 2 - Quizvraag

Waar horen borsten bij?
A
Primaire geslachtskenmerken
B
Secundaire geslachtskenmerken
C
Primaire en secundaire geslachtskenmerken
D
Geen van beide

Slide 3 - Quizvraag

Waar hoort de penis bij?
A
Primaire geslachtskenmerken
B
Secundaire geslachtskenmerken

Slide 4 - Quizvraag

Van welke soort verandering(en) is interesse in seksualiteit een voorbeeld?
A
Van geestelijke verandering
B
Van lichamelijke verandering
C
Beide

Slide 5 - Quizvraag

Bij secundaire geslachtskenmerken ontstaan
A
Geestelijke verandering
B
Lichamelijke verandering
C
Geen van beide
D
Primaire geslachtskenmerk

Slide 6 - Quizvraag


nr. 2

A
eierstok
B
urineblaas
C
zaadleider
D
eileider

Slide 7 - Quizvraag


nr. 5
A
Vagina
B
Eierstok
C
Eileider
D
Urineblaas

Slide 8 - Quizvraag


nr. 3
is
A
eierstok
B
urineblaas
C
zaadleider
D
eileider

Slide 9 - Quizvraag

Hoe heet nummer
1 ?
A
urine leider
B
Baarmoeder
C
eierstok
D
vagina

Slide 10 - Quizvraag

Hoe heet onderdeel 6?
A
Plasbuis
B
Anus
C
Vagina
D
Clitoris

Slide 11 - Quizvraag

De buitenste schaamlippen zijn altijd groter dan de binnenste schaamlippen.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Wordt het slijmvlies van de baarmoeder tijdens de menstruatie dikker?
A
ja, tijdens de menstruatie
B
nee, na de menstruatie

Slide 13 - Quizvraag

Wanneer is een vrouw vruchtbaar?
A
Tijdens de menstruatie
B
Tijdens de ovulatie
C
Vlak na de menstruatie
D
Vlak voor de menstruatie

Slide 14 - Quizvraag

Vindt tijdens de zwangerschap gewoonlijk menstruatie plaats? En ovulatie?

A
Geen menstruatie en geen ovulatie
B
Alleen menstruatie vindt plaats
C
Alleen ovulatie vindt plaats
D
zowel ovulatie als menstruatie

Slide 15 - Quizvraag

Wat voor geslachtskenmerk is een balzak?
A
Primair
B
Secundair

Slide 16 - Quizvraag

wat is de juiste volgorde van zaadcellen?
A
teelbal, bijbal zaadleider
B
bijbal, zaadleider
C
zaadleider, teelbal, bijbal
D
teelbal, zaadleider, bijbal

Slide 17 - Quizvraag

Waar worden de zaadcellen gemaakt?
A
Teelballen
B
Bijballen
C
Penis
D
Prostaat

Slide 18 - Quizvraag

Baarmoeder
Eierstok
Vagina
Clitoris
Plaats waar het embryo groeit
Hier rijpen de eicellen
Verbinding naar de buitenwereld
Meest gevoelige deel

Slide 19 - Sleepvraag

Hoe vaak komt er bij een vrouw een eicel vrij?
A
Om de week
B
Om de 14 dagen
C
1 keer per 28 dagen
D
1 keer per jaar

Slide 20 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor ovulatie?

Slide 21 - Open vraag

Hoe noemen we het vastzetten van een klompje cellen in de baarmoeder?

Slide 22 - Open vraag

Is de placenta weefsel van de baby of van de moeder?
A
Van de baby
B
Van de moeder

Slide 23 - Quizvraag

Ontsluiting
Uitdrijving
Nageboorte
Baarmoederhals wordt wijder
Kind wordt naar buiten geperst
Placenta en vruchtvliezen verlaten het lichaam

Slide 24 - Sleepvraag

Welk voorbehoedsmiddel beschermt tegen SOA's?
A
De pil
B
Het condoom
C
Pil en condoom
D
Geen van beide

Slide 25 - Quizvraag

Welke voorbehoedsmiddelen werken met hormonen (meerdere goed)
A
Condoom
B
Pil
C
Nuvaring
D
Spiraaltje

Slide 26 - Quizvraag

Hoe kan je een SOA krijgen?
A
Via seksueel contact
B
van zoenen
C
Door uit hetzelfde glas te drinken als iemand met een Soa
D
Via de wcbril

Slide 27 - Quizvraag

Waaruit bestaat sperma?

Slide 28 - Open vraag

Hoeveel dagen duurt een menstruatiecyclus ongeveer?
A
10
B
14
C
28
D
35

Slide 29 - Quizvraag

Welke seksuele voorkeuren ken je?
(seksuele diversiteit)

Slide 30 - Open vraag

een ander woord voor klaarkomen:
A
menstruatie
B
ovulatie
C
orgasme
D
masturbatie

Slide 31 - Quizvraag

In de afbeelding is het voortplantingsstelsel van een gesteriliseerde man schematisch getekend. Is deze man nog instaat nog een orgasme te krijgen?
A
Nee, deze man kan geen orgasme krijgen.
B
Ja, maar bij een orgasme vindt geen lozing van zaadvocht plaats.
C
Ja, maar bij een orgasme bevat het zaadvocht geen zaadcellen.

Slide 32 - Quizvraag

Mensen kunnen opgewonden raken van verhalen, foto’s of films. Dit noem je pornografie. In veel pornofilms gedragen de acteurs zich niet natuurlijk.

Waarin verschilt seks in porno met seks in een relatie?
A
Bij seks in een relatie is er meer intimiteit.
B
Bij seks in een relatie is er weinig seksualiteit.
C
Bij seks in een relatie is er geen lustbeleving.

Slide 33 - Quizvraag

Je gender is op wie je valt
A
waar
B
niet waar

Slide 34 - Quizvraag

Wat is een transgender?
A
Een man die zich graag verkleedt als vrouw.
B
Iemand die zich als jongen een meisje voelt, of andersom.
C
Iemand die valt op mannen en vrouwen.

Slide 35 - Quizvraag

Je werkt bij AH als vakkenvuller.
De baas van de supermarkt knijp jou in je billen. Hier is sprake van:
A
aanranding
B
verkrachting
C
ongewenste intimiteit
D
een gelijkwaardige relatie

Slide 36 - Quizvraag

Periodieke onthouding is een betrouwbare methode van geboorteregeling.
A
waar
B
niet waar

Slide 37 - Quizvraag

De pil
Spiraaltje
Condoom

Slide 38 - Sleepvraag

Wanneer gebruik je de Morning-after pil?
A
Na onveilige sex
B
Om sneller zwanger te raken

Slide 39 - Quizvraag

Waarom is HIV zo gevaarlijk?

Slide 40 - Open vraag

Als je met iemand zoent die HIV heeft, kun je ook HIV krijgen
A
juist
B
onjuist

Slide 41 - Quizvraag

Van welke SOA's
kun je onvruchtbaar worden?
A
Aids, Hiv, Chlamydia
B
Chlamydia
C
Aids / Chlamydia
D
Aids / Hiv

Slide 42 - Quizvraag

bevruchting is een ander woord voor geslachtgemeenschap
A
juist
B
onjuist

Slide 43 - Quizvraag

Bevruchting vindt plaats in de eileiders
A
waar
B
niet waar

Slide 44 - Quizvraag

Welke geslachtscel heeft een staart?
A
een eicel
B
een zaadcel

Slide 45 - Quizvraag

Een zaadcel is groter dan een eicel
A
Juist
B
Onjuist

Slide 46 - Quizvraag

Hoe noemen we nummer 2
A
placenta
B
vruchtwater
C
navelstreng
D
baarmoeder

Slide 47 - Quizvraag

........... zorgt voor voedingsstoffen en zuurstof.
A
Baarmoeder
B
placenta
C
Navelstreng
D
Eitje

Slide 48 - Quizvraag

EINDE

Je kunt verder aan de slag met je poster/folder
deze is huiswerk voor dinsdag

Slide 49 - Tekstslide