Thema 2 les 9

Theme 2 lesson 9
Check: Make: ex. 43, 44, 45, 46

Goal: Ik kan mensen waarschuwen en uitleggen wat er aan de hand is. Ik weet wat modals zijn en kan ze in zinnen gebruiken. 
In this lesson:              
Dictee woordjes F+G
Explain modals
Warning people
Homework: 
Make: 50, 51 52 ,55b, 56 a
Study: Words A,C,F,G p. 120  + grammar  p. 123
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Theme 2 lesson 9
Check: Make: ex. 43, 44, 45, 46

Goal: Ik kan mensen waarschuwen en uitleggen wat er aan de hand is. Ik weet wat modals zijn en kan ze in zinnen gebruiken. 
In this lesson:              
Dictee woordjes F+G
Explain modals
Warning people
Homework: 
Make: 50, 51 52 ,55b, 56 a
Study: Words A,C,F,G p. 120  + grammar  p. 123

Slide 1 - Tekstslide

Practice Dictee F&G

Slide 2 - Tekstslide

Present Perfect practice
Regel: Het begon in het verleden ,maar is nog steeds bezig of er is nog resultaat. 
Vorm: 
 Step 1.  have / has?                       She/he/it->  has        We, you, they, I -> have

Step 2.  Regelmatig=    + ED
            Onregelmatig=   + 3e rijtje   Lijst in boek

Step 3. samenvoegen     We have been friends since 2004.

Extra uitleg. https://www.youtube.com/watch?v=WieE4nbTJ2w


Slide 3 - Tekstslide

Grab your laptop
No laptop = grap a paper

Slide 4 - Tekstslide

She ________never_______ (book) a flight before.

Slide 5 - Open vraag

I ___________________ (know) David for five years.

Slide 6 - Open vraag

They _______________ (miss) the train, so know they are late.

Slide 7 - Open vraag

He _____not _________ (meet) her mother yet.

Slide 8 - Open vraag

You _____________ - (study) French for five years.

Slide 9 - Open vraag

Modals
Koppelwoorden

may, might, can, have to etc. 

Slide 10 - Tekstslide

Modals
Modal = hulpwerkwoord. 

can, could, should, have to & must zijn modals. Modals zijn anders dan andere werkwoorden want ze veranderen niet van vorm. Behalve have to, dat wordt has to bij he/she/it



Slide 11 - Tekstslide

Modals with negations
Dit hoofdstuk behandelen we: 
can, could, should & must & have to.

can: om verzoeken te doen, toestemming te vragen of te geven, het hebben over mogelijkheden en bekwaamheden. 

could: verleden tijd van can. Deze gebruik je bij formelere verzoeken, als je spreekt over dingen die gebeuren in de toekomst. 

Slide 12 - Tekstslide

have to & should: Je gebruikt have to om te zeggen dat een actie gedaan moet worden, het is verplicht. Je gebruikt should om advies te geven. Je zegt dat het goed is om iets te doen, maar het is niet verplicht.

She has to take her medication. --> verplichting
You should really say sorry to her. --> advies

Let op! you don't have to do all these chores alone. 
Soms komt er don't/didn't/doens't bij. 


Slide 13 - Tekstslide

Must: Je gebruikt must wanneer de spreker zelf vindt dat een actie gedaan moet worden. De spreker verplicht zichzelf. Je gebruikt must ook om iemand sterk aan te raden iets te doen als het niet verplicht is.

You must brush your teeth before bed. --> je raadt het aan. 
I must go to bed early tonight. --> je vind zelf dat het moet

Slide 14 - Tekstslide

For example: 
Can you pass me the salt --> hier vraag je om iemand de mogelijkheid heeft om je het zout door te geven. 

I think you should really say sorry to her. --> Je geeft hier advies over dat je vind dat iemand zijn excuses aan moet bieden. 

Could you repeat that please? --> hierin vraag je op een nette manier of iemand dat wil herhalen waarschijnlijk tegen iemand die ouders is dan jij of een andere functie bekleed. 

Slide 15 - Tekstslide

Negations
Negation = ontkenning. 

Je maakt een ontkenning door: not achter het woord te plakken. 

Let op! bij een ontkenning met have to plak je er een vorm van to do bij. --> I don't have to do the dishes. 

Slide 16 - Tekstslide

Doctor said Jamie .......... come back in two weeks.
A
must
B
has to
C
should

Slide 17 - Quizvraag

Ever since her operation Allison ........ go to toilet a lot.
A
must
B
has to
C
should

Slide 18 - Quizvraag

I think you ......... really say sorry to her now.
A
must
B
have to
C
should

Slide 19 - Quizvraag

...... I ask you a question mister?
A
Can
B
Could
C
Must
D
Should

Slide 20 - Quizvraag

Homework time
Make: p. 111     50, 51 52 ,55b, 56

Slide 21 - Tekstslide

How do you warn someone? 
What are modals? 

Slide 22 - Tekstslide

Theme 2 lesson 9
Check: Make: ex. 43, 44, 45, 46

Goal: Ik kan mensen waarschuwen en uitleggen wat er aan de hand is. Ik weet wat modals zijn en kan ze in zinnen gebruiken. 
In this lesson:              
Dictee woordjes F+G
Explain modals
Warning people
Homework: 
Make: p. 11 150, 51 52 ,55b, 56 a
Study: Words A,C,F,G p. 120  + grammar  p. 123

Slide 23 - Tekstslide