Het delend lidwoord

Het delend lidwoord p. 22
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Het delend lidwoord p. 22

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Kies het juiste delend lidwoord:
Je mange ...... soupe (la soupe).
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 3 - Quizvraag

Kies het juiste delend lidwoord:
Je prends ...... jus d'orange (le jus d'orange).
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 4 - Quizvraag

Kies het juiste delend lidwoord:
Je mange ...... croissants.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 5 - Quizvraag

Kies het juiste delend lidwoord:
Je mange ...... frites.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 6 - Quizvraag

Na een woord van hoeveelheid: de / d'.

A
Je voudais un kilo des pommes.
B
Je voudrais un kilo de pommes.

Slide 7 - Quizvraag

beaucoup ... bananes
A
des
B
de la
C
de
D
du

Slide 8 - Quizvraag

deux litres .... eau
A
des
B
de
C
d'
D
du

Slide 9 - Quizvraag

Maak het ingrediënten
lijstje compleet met delende lidwoorden
Un litre ..... eau

500g  ............. spaghetti

........ tomates

........ oignon

de l'
des
de
de

Slide 10 - Sleepvraag

Het delend lidwoord
Na werkwoorden van smaak (aimer / détester / adorer / préférer) komt altijd het lidwoord le, la, les, of l'.

Exemple: 
Nous préférons les crêpes.
Sophie déteste le poisson.

Slide 11 - Tekstslide

Je préfère ... crêpes français.
A
les
B
des
C
l'
D
de l'

Slide 12 - Quizvraag

Tu aimes ... oranges?
A
l'
B
des
C
les
D
de l'

Slide 13 - Quizvraag

Elle adore ... chocolat (m.).
A
la
B
le
C
du
D
de l'

Slide 14 - Quizvraag

Het delend lidwoord
Stappenplan:
1. aimer, adorer, détester, préférer   -> le, la, l',  les
2. hoeveelheid                                           -> de, d'
3. delend lidwoord                                   -> du, de la,                                                                                   de l', des

Slide 15 - Tekstslide

Ik begrijp hoe het delend lidwoord werkt.
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll

Het delend lidwoord p. 22






Exercice 15 a, b, c, d & 16 a, b, d, e

Slide 17 - Tekstslide