1. De veroveringen van een groot rijk

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Vandaag gaan we met de eerste twee (van de drie) leerdoelen aan de slag. Aan het einde van de les moet je kunnen:
- Beschrijven hoe de Romeinse Republiek ontstond en hoe het bestuur daarvan werkte. 
- Uitleggen hoe het Romeinse Rijk uitgroeide tot een wereldrijk.

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet jij al van de Romeinen?

Slide 3 - Woordweb

Wie was de eerste koning van Rome?
A
Koning Remus
B
Koning Romulus
C
Koning Numitor
D
Koning Amulius

Slide 4 - Quizvraag

Wanneer werd Rome gesticht?
A
800 v. Chr.
B
753
C
800
D
753 v. Chr.

Slide 5 - Quizvraag

Rome wordt een republiek
In de 8e eeuw voor Christus ontstond Rome aan de oevers van de Tiber. Rome groeide snel uit tot een stad van 30.000 mensen. Rome werd bestuurd door een koning. De eerste koning was Romulus en de laatste koning was Tarquinius Superbus. Nadat Tarquinius zijn broer en vrouw en zijn schoonvader had vermoord werd hij de zevende en laatste koning.

Slide 6 - Tekstslide

Superbus
Tijdens zijn bewind werden de mensen die zijn schoonvader steunde vermoord, alle rijkdom werd ingepikt en de armen waren bijna niet anders dan slaven.

Slide 7 - Tekstslide

Vanaf 509 v. Chr. bestuurde de senaat (soort 1e en 2e Kamer) en twee consuls (bestuurders) Rome.

Slide 8 - Tekstslide

Rome wordt een republiek
Rome werd bestuurd door een kleine groep rijke families. De senaat was een vergadering waar mannen over wetsvoorstellen stemden. Twee consuls leidden deze vergadering. Zij werden één keer per jaar gekozen. Consuls hadden ook een vetorecht, daarmee kunnen ze tegen een wetsvoorstel stemmen. Ook hadden consuls de taak om oorlog te voeren. Consuls waren dus altijd de baas in de Romeinse Republiek.

Slide 9 - Tekstslide

Wat betekent consul?
A
Belangrijkste bestuurder en legeraanvoerder in de Romeinse republiek
B
Belangrijkste bestuurder in de Romeinse republiek
C
De rijkste en belangrijkste man in Rome
D
Hoogste bestuurder in het Romeinse keizerrijk

Slide 10 - Quizvraag

Vanaf de 4e eeuw v. Chr. begonnen de Romeinen gebieden te veroveren. Al snel hadden ze heel Italië veroverd en kwamen ze de eerste echte, serieuze tegenstander tegen: Carthago (Noord-Afrika). Rome vecht 3x tegen Carthago.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Een onverslaanbaar leger

Het Romeinse leger was een van de meest succesvolle legers uit de geschiedenis door:

1. Het Romeinse leger was goed bewapend en getraind.

2. Het Romeinse leger was goed georganiseerd.

3. Het Romeinse leger had een grote motivatie (eer om te vechten voor Rome +  belangrijke functie krijgen +oorlogsbuit)

4. Het Romeinse leger was erg sterk en groot.

Slide 14 - Tekstslide

Leger
Overwonnen volken vochten mee in het leger in ruil voor bescherming en het leveren van soldaten. Zij mochten vaak hun eigen godsdienst en cultuur behouden. Zo ontstonden bondgenootschappen. Daardoor kregen zij allemaal voordelen: bescherming, meepraten in de politiek en krijgen van burgerrecht.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Over welk tijdvak gaat dit hoofdstuk? Tip: schrijf het op.
A
Prehistorie
B
Tijd van jagers en boeren
C
Tijd van Grieken en Romeinen
D
Klassieke oudheid

Slide 17 - Quizvraag

Over welke periode gaat dit hoofdstuk? Tip: schrijf het op.
A
Prehistorie
B
Tijd van jagers en boeren
C
Tijd van Grieken en Romeinen
D
Klassieke oudheid

Slide 18 - Quizvraag

Kenmerkende aspecten
De kenmerkende aspecten zijn dezelfde als vorig hoofdstuk. Ze staan in de studiewijzer onder het kopje: hoofdstuk 3. Schrijf dit over (in je boek bijv. bij je begrippenlijst), zodat je ze kan leren voor de toets van hoofdstuk 3. 

Slide 19 - Tekstslide

Heb je de kenmerkende aspecten overgeschreven?
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quizvraag

Opdracht
Ga zo naar de studiewijzer. Open het kopje: 1. De verovering van een groot rijk.

Daar staat een opdracht klaar, heeft dezelfde titel. Gebruik voor deze opdracht de eerste 2 kopjes van de paragraaf: Het ontstaan van de Romeinse Republiek en De groei van het Romeinse Rijk (blz. 102-104). 
Deze opdracht is ook meteen het huiswerk voor de volgende keer. 

Slide 21 - Tekstslide