In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Monniken & Ridders
Leenstelsel en hofstelsel
In deze les kun je 19 punten halen!
Hierna: 10 pictogrammen.
Slide 1 - Tekstslide
Tijd van monniken en ridders (500 - 1000)
In het wit zie je een helm, zoals ridders die droegen. Op de achtergrond zie je een deel van een klooster. Ridderschap en de christelijke kerk horen bij de Tijd van monniken en ridders.
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga
Hierna: leerdoelen.
Slide 2 - Tekstslide
Aan het eind:
1. kun je beschrijven wat de gevolgen van de val van het West-Romeinse Rijk zijn;
2. weet je te benoemen wat het leenstelsel is en wat leenmannen zijn.
3. kun je het hofstelsel en horigheid beschrijven.
+kun je uitleggen wie jij zou willen zijn als jij in de Vroege Middeleeuwen (500-1000) leefde;
Hierna: Voorleesverhaaltje.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Hierna: start uitleg.
Slide 5 - Tekstslide
Hallo, mag ik mij even voorstellen? Ik ben Karel de Grote (742-814).
In 476 houdt het West-Romeinse Rijk op te bestaan.
Veel voorzieningen verdwijnen met de val van het West-Romeinse rijk, zoals
1. Romeinse wegen worden niet meer onderhouden, zodat reizen lastiger wordt;
2. Steeds minder mensen kunnen lezen en schrijven, alleen geestelijken.
3. Geld verdwijnt, waarna ruilmiddel ontstaat.
Maar dan zie ik, Karel de Grote, kans om in 768 een nieuw rijk te stichten.
Op eerste kerstdag 800 word ik door paus Leo III gekroond als keizer van het (christelijke) Frankische Rijk. Dit is in de Vroege Middeleeuwen (500-1000) een heel groot rijk in Europa, ook Nederland hoort bij dit rijk. De Vroege Middeleeuwen heet ook wel 'tijdvak 3: Moniken & Ridders'.
Waarom heb ik als bijnaam 'de Grote'? Ik ben namelijk 1,92 meter lang, terwijl in de middeleeuwen mensen gemiddeld maar 1,60 meter lang werden.
Trouwens, mijn vader heetPepijn de Korte en mijn moeder heet Bertha met de Grote Voeten.
Slide 6 - Tekstslide
Ik, Karel de Grote, kan niet lezen en schrijven. Zelfs mijn eigen handtekening maak ik niet zelf, ik zet alleen twee lijntjes neer.
Ik wil graag dat mijn eigen 19 kinderen, gekregen bij 10 verschillende vrouwen, wèl kunnen schrijven. Daarom sticht ik de eerste scholen in West-Europa waar alleen jongens naartoe mogen. Ook vereenvoudig ik het schrift (van het Merovingisch schriftnaar het Karolingisch schrift).
Ik heb geprobeerd om van Europa één groot land te maken, daarom word ik ook wel 'Vader van Europa' genoemd.
Hierna: quizvragen.
Slide 7 - Tekstslide
Er zijn meerdere personen te noemen die hebben geprobeerd van het werelddeel Europa één heel groot land te maken.
Bij welk antwoord staan allemaal mensen die dit hebben geprobeerd?
A
Christopher Columbus,
Jozef Stalin en Willem van Oranje
B
Alexander de Grote,
Charles Darwin en Maarten Luther
C
George Washington,
Albert Einstein en Cleopatra
D
Napoleon Bonaparte,
Adolf Hitler en Julius Caesar
Slide 8 - Quizvraag
Klik op de afbeelding om in te zoomen.
Welke gebeurtenis is afgebeeld?
Hierna: sleepvraag.
A
Karel de Grote bezoekt zijn vader Pepijn de Korte
B
Karel de Grote wordt keizer in 800
C
Karel de Grote sterft in 814
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist
Slide 9 - Quizvraag
Doe 's een gokje: sleep de woorden naar de juiste afbeelding:
Hierna: uitleg leenstelsel
Merovingisch schrift
Karolingisch schrift
Slide 10 - Sleepvraag
Mijn land is zo groot dat ik natuurlijk niet overal tegelijk kan zijn. Ik, Karel de Grote, verplaats mij van palts naar palts. Een palts is een verblijfplaats speciaal voor de koning.
In Nijmegen staat ook een palts (zie hierna dia: Google streetview palts)
Ook voer ik een nieuw bestuurssysteem in: het leenstelsel, ook wel het feodalisme.
Ik ben de leenheer en ik leen een stukje van mijn land uit aan een leenman (vazal) die van hoge adel is.. Een leenman is van adel en zweert trouw aan mij te zijn. In ruil voor deze trouw mag de leenman namens mij een stukje (leen)gebied besturen. Zo'n (leen)gebied heet ook wel een domein.
Als ik oorlog voer, sturen de leenmannen mij soldaten en ridders.
Vaak is het leengebied van de leenman eigenlijk te groot, zodat de leenman weerachterleenmannen (van lage adel) heeft die in zijn naam weer een kleiner stukje gebied besturen.
Sterft de leenman? Dan erft de oudste zoon het gebied. Daar heb ik, Karel de Grote, niks over te zeggen.
Hierna: Google Streetview Palts in Nijmegen.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Kaart
Maar hoe is het leven op zo'n leengebied, ook wel een domein (hof/ hoeve)?
In een domein leeft de leenman in een versterkte boerderij of kasteel.
De leenman bepaalt op het domein zelf de regels. Op het domein werken horigen (onvrije boeren). Deze horigen krijgen bescherming van de leenman. In ruil voor de bescherming moet de horige aan de leenman:
1. belasting betalen voor de landbouwgrond;
2. een deel van de oogst afstaan aan de leenman;
3.herendiensten verlenen. Dit zijn klusjes, bv brandhout hakken en hekken repareren.
Dit systeem heet het hofstelsel. Er zijn ook vrije boeren, zij hoeven alleen belasting te betalen aan de leenheer.
Slide 13 - Tekstslide
Leenmannen krijgen een gebied in leen op voorwaarde dat zij trouw blijven aan hun koning.
Wat is een voordeel voor de leenmannen om zo'n gebied te hebben?
Zij mogen:
A
het gebied verkopen.
B
de oorlog verklaren aan andere gebieden.
C
bepalen welk geloof er zou worden gevolgd.
D
belasting vragen van de inwoners.
Slide 14 - Quizvraag
In de Vroege Middeleeuwen is er een Standensamenleving, namelijk:
1. de geestelijken
2. de adel
3. de boeren/ horigen.
Onderling hebben zij diverse taken. Sleep de woorden naar de juiste plek:
de geestelijken
bescherming
de horigen
bidden
voedsel
adel
Slide 15 - Sleepvraag
Slide 16 - Video
Niet alle overblijfselen uit het verleden zijn hetzelfde. Zo zijn er geschreven bronnenen ongeschreven bronnen.
De handtekening van Karel de Grote is een voorbeeld van een......?
A
geschreven bron
B
ongeschreven bron
Slide 17 - Quizvraag
Behalve verschil tussen geschreven en ongeschreven bronnen wordt ook onderscheid gemaakt tussen directe en indirecte bronnen.
Een directe bron: een overblijfsel uit de tijd waarin de bron zelf gemaakt of gebruikt is. Wie de bron heeft achtergelaten is dan van dezelfde tijd als de directe bron zelf.
Een indirecte bron: Als de nalater van de bron niet in dezelfde tijd als de bron leefde of niet aanwezig was bij de gebeurtenis waarover de bron gaat, dan is de bron een indirecte bron.
Klik op de afbeelding om in te zoomen.
De amulet van Karel de Grote is een voorbeeld van een....
A
geschreven directe bron
B
ongeschreven directe bron
C
geschreven indirecte bron
D
ongeschreven indirecte bron.
Slide 18 - Quizvraag
Klik op de afbeelding om in te zoomen.
Je ziet een schoolplaat van Isings uit 1954.
Op de schoolplaat staat Karel de Grote in Aken in het jaartal 808.
Deze schoolplaat is een voorbeeld van .....
A
geschreven directe bron
B
ongeschreven directe bron
C
geschreven indirecte bron
D
ongeschreven indirecte bron
Slide 19 - Quizvraag
Welk land is vernoemd naar 'het Frankische Rijk'?
A
Italië
B
België
C
Duitsland
D
Geen van de genoemde landen is juist
Slide 20 - Quizvraag
Klik op de afbeelding om in te zoomen.
Twee uitspraken:
1. Op de afbeelding staat rechtsonder het jaartal 814. Dit is dus de 8e eeuw / 9e eeuw.
2. Nederland hoort in 814 wel / niet bij het Frankische Rijk.
A
1. 8e eeuw, 2. wel
B
1. 8e eeuw, 2. niet
C
1. 9e eeuw, 2. wel
D
1. 9e eeuw, 2. niet
Slide 21 - Quizvraag
Klik op de afbeelding om in te zoomen.
Je ziet een print screen van 4:00.
Welke bevolkingsgroep hoort bij het kruisje te staan?
A
de Saksen
B
de Byzantijnen
C
de Arabieren
D
de Langobarden
Slide 22 - Quizvraag
Bij het vak geschiedenis heb je oorzaken en gevolgen. Een oorzaak is een reden waarom iets gebeurt. Een gevolg is het latere effect van een gebeurtenis of ontwikkeling.
"Karel de Grote heeft reuma. Bij de plaats Aken stroomt geneeskrachtig water, een ....1.... is dat Karel hier zijn grootste palts bouwt. Aken wordt nooit een hele grote stad. Een ....2.... hiervan is dat Karel bijna nooit in Aken is, omdat hij vaak reist door zijn rijk".
A
1. oorzaak, 2. oorzaak
B
1. oorzaak, 2. gevolg
C
1. gevolg, 2. gevolg
D
1. gevolg, 2. oorzaak
Slide 23 - Quizvraag
Sleep de personen in naar de juiste plek. De machtigste persoon komt bovenaan te staan:
Hierna: vervolg Vroeger & Zo - Karel de Grote (6:00-13:00)
Slide 24 - Sleepvraag
Slide 25 - Video
Twee uitspraken:
1. Een oorzaak / gevolgvan de kroning van Karel tot keizer is dat hij de paus hielp om weer hoofd van de kerk te zijn, nadat de paus gevlucht was uit de kerker (gevangenis).
2.Na de tijd van de Romeinen is het Karel die als eerste het weer lukt om de baas te zijn van een groot deel van Europa. Een oorzaak / gevolg is dat Karel de Grote ook wel genoemd wordt 'Vader van Europa'.
A
1. oorzaak, 2. oorzaak
B
1. oorzaak, 2. gevolg
C
1. gevolg, 2. gevolg
D
1. gevolg, 2. oorzaak.
Slide 26 - Quizvraag
Twee uitspraken:
1. Om eenheid te krijgen in zijn rijk, probeert Karel de Grote weer muntgeld in te voeren, waarmee je in het hele rijk kan betalen. Tot zijn spijt lukt hem dat niet. De euro komt er pas twaalf eeuwen later, in 2002.
2. Karel de Grote is nooit in Rome geweest.
A
1. juist, 1. juist
B
1. juist, 2. onjuist
C
1. onjuist, 2. onjuist
D
1. onjuist, 2. juist
Slide 27 - Quizvraag
Bij het vak geschiedenis heb je feiten en meningen.
Een feitis iets dat te controleren is en kan bewezen worden. Een feit verandert niet.
Een mening is iets wat iemand vindt.
Klik op de kaart om in te zoomen.
Welke uitspraak over de kaart is een mening?
A
Het Frankische rijk heeft gelegen in het continent/ werelddeel Europa
B
Het oost-Romeinse rijk heeft langer bestaan dan het west-Romeinse rijk.
C
Het Frankische rijk en het oost-Romeinse rijk zijn buurlanden van elkaar geweest.
D
Het leven in het Frankische rijk was beter dan in het oost-Romeinse rijk
Slide 28 - Quizvraag
In de Vroege Middeleeuwen (500-1000) kan bijna niemand lezen en/of schrijven, zelfs keizer Karel de Grote niet.
Maar wie kan dan nog wèl schrijven?
Hierna: sleepvraag
Hierna: sleepvraag.
A
De geestelijken
B
De leenheren
C
De adel
D
De leenmannen
Slide 29 - Quizvraag
Ridders en soldaten verschilden van elkaar. Sleep de woorden naar de juiste plek:
Hierna: sleepvraag
Ridders:
Soldaten:
is van het gewone volk.
vecht te paard.
is arm.
is van adel.
vecht te voet.
is rijk.
Slide 30 - Sleepvraag
Sleep de omschrijvingen naar de juiste persoon;
Hierna: een poll
Vrije boer
Horige
Koning
Ridder
betaalde belasting aan de koning, pacht aan zijn landheer en moest voor die laatste ook nog herendiensten doen.
controleerde of de leenmannen hun werk goed deden
woonde, leefde en bepaalde op zijn eigen domein.
betaalde belasting aan de koning
Slide 31 - Sleepvraag
Evaluatie: Stel, je hebt een tijdmachine.
Je gaat terug naar de Vroege Middeleeuwen (500-1000). Wie zou jij dan willen zijn?
Leg je keuze ook uit!
Hierna: open vraag.
Een horige
Een vrije boer
Een leenman
Een leenheer
Een achterleenman
Een geestelijke
Slide 32 - Poll
Bij de palts in Aken wordt sinds 1954 elk jaar de Karelsprijs uitgereikt aan personen of organisaties die zich hebben ingezet voor de Europese eenwording.
De prijs is genoemd naar Karel de Grote.
Vind jij het een goed idee om de prijs naar Karel te noemen? Leg je mening uit: