mavo4 th.13 transport en afweer H2 De bloedsomloop en de bloedvaten

Thema transport
BS 2 - De bloedsomloop en de bloedvaten 
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema transport
BS 2 - De bloedsomloop en de bloedvaten 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Grote bloedsomloop


Afgeven zuurstof aan organen

Opname koolstofdioxide van de organen

Hart,  -> organen -> hart, 

Slide 6 - Tekstslide

vragen (alleen of groepje) 5min
bespreken met boek erbij.

1. Doel van de kleine bloedsomloop
2. Route kleine bloedsomloop
3. Doel van de grote bloedsomloop
4. Route grote bloedsomloop
5. Wat versta je onder gaswisseling? 
6. Waar vindt gaswisseling plaats?

Slide 7 - Tekstslide

opdrachten
H2 de bloedsomloop en de bloedvaten
Maak opdr. 1 tm 4
en opdr. 5 of 6, 7, 8

Slide 8 - Tekstslide

De kleine en grote bloedsomloop vervoeren o.a.
zuurstof en koolstofdioxide.
Welke uitspraak is waar?
A
Kleine bloedsomloop vooral zuurstofrijkbloed
B
Grote bloedsomloop vooral zuurstofarmbloed
C
Kleine & grote bloedsomloop zowel zuurstofrijk als -arm
D
Overal zit evenveel zuurstof in het bloed

Slide 9 - Quizvraag

Zet de onderdelen van de KLEINE bloedsomloop in de juiste volgorde
Linker boezem
Longen
Rechter kamer

Slide 10 - Sleepvraag

Zet de onderdelen van de GROTE   bloedsomloop in de juiste volgorde
Organen
Linker kamer
Rechter boezem

Slide 11 - Sleepvraag

Wat betekent het begrip dubbele bloedsomloop?
A
De weg die het bloed aflegt door het lichaam
B
Het bloed gaat 2x door het hart
C
Het bloed gaat van het hart naar de longen
D
Het bloed gaat van het hart naar de organen

Slide 12 - Quizvraag

Grote bloedsomloop: Vul de onderdelen van de grote bloedsomloop in de juiste volgorde. 

Zuurstofrijk en zuurstofarm maar 1x gebruiken in het 1e bloedvat waarvoor dit geldt.
Start met de ruimte van waaruit het bloed uit 
het hart stroomt.
1
2
3
4
5
6
7
linkerboezem 

lichaamshaarvaten in organen 

aders 

linkerkamer 

aorta 

rechterboezem 

rechterkamer 

zuurstofrijk 

zuurstofarm 

holle ader 

slagaders 

Slide 13 - Sleepvraag

Kleine bloedsomloop: Vul de onderdelen van de kleine bloedsomloop in de juiste volgorde.

Start met de ruimte van waaruit het bloed naar uit het hart stroomt.
Zuurstofrijk en 
zuurstofarm maar 1 keer
gebruiken in het 
1e bloedvat waarvoor 
dit geldt.
1
2
3
4
5
linkerboezem 

longhaarvaten 

longslagader 

linkerkamer 

longader 

rechterboezem 

rechterkamer 

zuurstofrijk 

zuurstofarm 

Slide 14 - Sleepvraag

bloedvaten

Slide 15 - Tekstslide

             Slagader                 -                   Ader

Slide 16 - Tekstslide

SLAGADERS

  • van het hart af
  • Zuurstofrijk (behalve longslagader)
  • Dikke wand
  • Hoge druk
  • Geen kleppen
ADERS

  • Naar het hart toe
  • Zuurstofarm (behalve longader)
  • Dunne wand
  • Lage druk
  • Kleppen

Slide 17 - Tekstslide

Bloedvaten
aders en slagaders

Slide 18 - Tekstslide

0

Slide 19 - Video

Slide 20 - Tekstslide

Naamgeving.
De slagaders zijn vernoemd naar het gebied/orgaan waar ze naar toe gaan.
uitzonderingen: 
  • Kransslagader (naar de hartspier toe). 
  • Aorta (grootste lichaamsslagader)

De aders zijn vernoemd naar het gebied/orgaan waar ze vandaan komen.
uitzonderingen: 
  • Kransader (van de hartspier af)
  • Poortader (van darm naar lever)
  • Holle ader (verzamelader naar het hart)

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Oefenen bloedvaten
Oefenen is heel belangrijk. Hieronder staat een link.
Hier kan je oefenen met de verschillen tussen de bloedvaten.
Dit kan je zo vaak doen als je zelf wilt

Klik HIER voor de oefening.

Slide 23 - Tekstslide

Slagader
Ader
Naar het hart toe
Van het hart af
Dikke gespierde wand
Dunne slappe wand
Kleppen over de gehele lengte
Kleppen alleen bij het hart
Bloed stroomt snel
Bloed stroomt langzaam

Slide 24 - Sleepvraag

Een bloedvat heeft overal kleppen.
Welk soort bloedvat is dit?
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvat

Slide 25 - Quizvraag

Welk bloedvat is de slagader?
A
1
B
2
C
3

Slide 26 - Quizvraag

Een bepaald bloedvat heeft een wand die maar een cellaag dik is.
Dit bloedvat is een ...
4
A
ader
B
slagader
C
haarvat
D
kan alle drie

Slide 27 - Quizvraag

Van welk type bloedvat is dit een tekening?

A
ader
B
haarvat
C
slagader

Slide 28 - Quizvraag

Hartfalen wordt behandeld met medicijnen. De hoeveelheid medicijnen hangt af van de bloeddruk van de patiënt. Om voortdurend de bloeddruk te meten kan een apparaatje aangebracht worden in het bloedvat dat bloed vanuit het hart naar de longen vervoert.

Hoe heet het bloedvat dat bloed vanuit het hart naar de longen vervoert? En behoort dit bloedvat tot de kleine of tot de grote bloedsomloop?
A
Dit bloedvat heet longslagader en behoort tot de kleine bloedsomloop.
B
Dit bloedvat heet longslagader en behoort tot de grote bloedsomloop.
C
Dit bloedvat heet longader en behoort tot de kleine bloedsomloop.
D
Dit bloedvat heet longader en behoort tot de grote bloedsomloop.

Slide 29 - Quizvraag

In de afbeelding is een dwarsdoorsnede van de borstkas van de mens schematisch getekend. P geeft een harthelft aan. P is door een bloedvat verbonden met orgaan Q. Dit bloedvat is niet getekend.
Welk bloedvat is dit?
A
Aorta
B
longader
C
longslagader
D
Holle ader

Slide 30 - Quizvraag

Oefenen namen bloedvaten
Oefenen is belangrijk.
Daarom een aantal oefeningen op biologiepagina.
Je kunt zo vaak oefenen als je wilt.

Klik HIER om de namen van de bloedvaten te trainen

Slide 31 - Tekstslide

Het bloed neemt koper op uit het voedsel en vervoert het naar de lever.
Het bloedvat dat bloed vanuit de darmen naar de lever vervoert, is in de afbeelding aangegeven met nummer 11. 

Hoe heet dit bloedvat?  
darmslagader
leverader 
leverslagader
poortader

Slide 32 - Sleepvraag

In dit filmpje wordt hart en bloedvaten eenvoudig herhaald

Klik hier

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Slide 35 - Tekstslide