5V - Week 2 les 2 (PW-Vorbereitung)

Guten Morgen!
Am Ende der Stunde
- kennt ihr Verbformen im Präsens, Perfekt und Präteritum
- kennt ihr die Regeln zum Genitiv und könnt sie anwenden
- könnt ihr über Beruf und Ausbildung sprechen
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Guten Morgen!
Am Ende der Stunde
- kennt ihr Verbformen im Präsens, Perfekt und Präteritum
- kennt ihr die Regeln zum Genitiv und könnt sie anwenden
- könnt ihr über Beruf und Ausbildung sprechen

Slide 1 - Tekstslide

Präteritum
Welche Form ist NICHT richtig?
A
ich war, du hattest, er wurde
B
du warst, er hatte, wir wurden
C
er war, wir hatten, ihr wurd
D
wir waren, ihr hattet, Sie wurden

Slide 2 - Quizvraag

Übersetze
"jij had"

Slide 3 - Open vraag

Übersetze
"hij was"

Slide 4 - Open vraag

Übersetze
"jullie werden"

Slide 5 - Open vraag

Perfekt
Übersetze "jij bent geweest"

Slide 6 - Open vraag

Übersetze
"jullie zijn geworden"

Slide 7 - Open vraag

Übersetze
"hij heeft gehad"

Slide 8 - Open vraag

Übersetze
"geweest, geworden, gehad"

Slide 9 - Open vraag

Perfekt! Verbinde Regel und Verbkategorie.
ge + stam + t
stam + t
ge + ... + en
ge + stam + et



zwakke ww, die eindigen op -d of t




ww op -ieren




sterke ww




zwakke ww



ww met voorvoeg-
sels

Slide 10 - Sleepvraag

Welche Form ist NICHT richtig?
A
wir sind gelaufen
B
sie hat geantwortet
C
wir haben gesehen
D
ich habe gewandert

Slide 11 - Quizvraag

Welche Form ist NICHT richtig?
A
es ist passiert
B
ihr habt mitgeschrieben
C
wir haben genotiert
D
du hast bestanden

Slide 12 - Quizvraag

Übersetze
"jullie zijn gereden"

Slide 13 - Open vraag

Übersetze
"zij heeft geholpen"

Slide 14 - Open vraag

Wat drukt de "Genitiv" uit?
A
een richting of plaats
B
een beweging
C
een bezit, bij elkaar horen

Slide 15 - Quizvraag

Welke naamval is de "Genitiv"?
A
eerste
B
tweede
C
derde
D
vierde

Slide 16 - Quizvraag

Vrouwelijke zelfstandige naamwoorden krijgen in de "Genitiv" het lidwoord
A
der
B
die
C
das
D
des

Slide 17 - Quizvraag

Zelfstandige naamwoorden
in het meervoud
krijgen in de "Genitiv" het lidwoord
A
des
B
die
C
der
D
den

Slide 18 - Quizvraag

Mannelijke en onzijdige zelfstandige naamwoorden krijgen in de "Genitiv" het lidwoord
A
der
B
dem
C
den
D
des

Slide 19 - Quizvraag

Mannelijke en onzijdige zelfstandige naamwoorden krijgen in de "Genitiv" ook de uitgang
A
-m
B
-n
C
-s of -es
D
-en

Slide 20 - Quizvraag

Of er een -s of -es toegevoegd wordt, hangt ervan af of het woord
A
een of meer lettergrepen heeft
B
eindigt op een sisklank
C
in het meervoud staat
D
vrouwelijk is

Slide 21 - Quizvraag

Übersetze
"in plaats van"

Slide 22 - Open vraag

Übersetze
"tijdens"

Slide 23 - Open vraag

Übersetze
"volgens de directrice"

Slide 24 - Open vraag

Übersetze
"ondanks het feit"

Slide 25 - Open vraag

Antworte auf Deutsch im ganzen Satz.
Welche Schulfächer magst du?

Slide 26 - Open vraag

Antworte auf Deutsch im ganzen Satz.
Was willst du später werden?

Slide 27 - Open vraag

Antworte auf Deutsch im ganzen Satz.
Was ist dein Vater von Beruf?

Slide 28 - Open vraag

Antworte auf Deutsch im ganzen Satz.
Wo möchtest du später arbeiten?

Slide 29 - Open vraag

Ich werde eine gute Note
in der Klassenarbeit schreiben!
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll

Hausaufgaben für nächste Woche
alles lernen für die Klassenarbeit
(siehe Studieplanner auf Teams)

Slide 31 - Tekstslide