Les 28 januari Paragraaf 2.5
1 / 53
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Nederland is een land ......miljoenensteden.
A
met
B
zonder
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
Deze grote Nederlandse stad is vooral groot geworden vanwege de centrale ligging.
A
Amsterdam
B
Rotterdam
C
Utrecht
D
Den Haag
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Deze grote Nederlandse stad is vooral groot geworden vanwege het havengebied.
A
Amsterdam
B
Rotterdam
C
Utrecht
D
Den Haag
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Deze grote Nederlandse stad is vooral groot geworden als regeringscentrum.
A
Amsterdam
B
Rotterdam
C
Utrecht
D
Den Haag
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Deze grote Nederlandse stad is vooral groot geworden zaken- en toeristisch centrum
A
Amsterdam
B
Rotterdam
C
Utrecht
D
Den Haag
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
Wanneer groeiden de NL steden het hardst?
A
Rond 1900
B
Rond 2020
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Video
Wanneer groeiden de NL steden het hardst?
A
Rond 1900
B
Rond 2020
Slide 17 - Quizvraag
Kunnen dorpen worden opgeslokt door een groeiende stad?
A
Ja
B
Nee
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Moesten Nederlanders rond 1960 persé nog dichtbij het werk in de stad wonen?
A
Ja
B
Nee
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Wanneer zijn de meeste files ontstaan?
A
Bij het ontstaan van agglomeraties
B
Bij het ontstaan van stadsregio's
Slide 25 - Quizvraag
Slide 26 - Tekstslide
Stedelijke gebieden bestaan uit....
A
één stad
B
meerdere steden
Slide 27 - Quizvraag
Slide 28 - Tekstslide
In Nederland hebben we
A
één stedelijk gebied
B
meerdere stedelijke gebieden
Slide 29 - Quizvraag
Slide 30 - Tekstslide
Het grootste stedelijke gebied vinden we in het....
A
noorden van ons land
B
oosten van ons land
C
zuiden van ons land
D
westen van ons land
Slide 31 - Quizvraag
Slide 32 - Tekstslide
Middenin de Randstad vinden we het Groene Hart. Dit is een relatief......
A
dun bebouwd gebied
B
dicht bebouwd gebied
Slide 33 - Quizvraag
Slide 34 - Tekstslide
Rond 1900 groeiden de NL steden enorm. We noemen dit proces:
A
urbanisatie
B
suburbanisatie
Slide 35 - Quizvraag
Slide 36 - Tekstslide
Na 1960 verlieten grote groepen mensen de stad. Dit noemen we....
A
urbanisatie
B
suburbanisatie
Slide 37 - Quizvraag
Slide 38 - Tekstslide
Veel werk en voorzieningen zijn kenmerkend voor.....
A
plattelandgebieden
B
stedelijke gebieden
Slide 39 - Quizvraag
Het voorzieningenniveau is dus het grootst in.....
A
plattelandsgebieden
B
stedelijke gebieden
Slide 40 - Quizvraag
Slide 41 - Tekstslide
Veel werk en voorzieningen zijn vooral aantrekkelijk voor vooral.....
A
jonge mensen
B
oudere mensen
Slide 42 - Quizvraag
Tegenwoordig is de stad aantrekkelijk voor vooral....
A
jongere mensen
B
oudere mensen
Slide 43 - Quizvraag
Slide 44 - Tekstslide
De plattelandsgebieden......
A
vergroenen vooral
B
vergrijzen vooral
Slide 45 - Quizvraag
Slide 46 - Tekstslide
Moeten steden investeren om in de toekomst een aantrekkelijke woonplaats te blijven?
A
Ja
B
Nee
Slide 47 - Quizvraag
Slide 48 - Video
Voor welke stadsproblemen werden in het fragment allemaal oplossingen bedacht?
