Samenwerken

Samenwerken
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BeroepsgerichtMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Samenwerken

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat betekent samenwerken?
Samenwerken houdt in dat je je gezamenlijk inzet om hetzelfde doel te bereiken. 
Een samenwerking bestaat minimaal uit twee personen. 
In teamverband ziet dat er anders uit. 
Een grotere groep mensen sluit bij elkaar aan waarbij ieder op zijn eigen manier, vanuit zijn eigen rol een steentje bijdraagt aan een gezamenlijk doel. 
Belangrijk bij een samenwerking is het in gedachten houden dat je handelt in het belang van de organisatie. 
Anders gezegd zet je je persoonlijke belang opzij en streef je ernaar om in de naam van de organisatie en cliënten zo integer mogelijk te handelen. 
Zo houd je het grotere plaatje (waarom jullie samen zijn gekomen) goed in het vizier.

Slide 3 - Tekstslide

Vormen van samenwerken
In zorg en welzijn zijn er verschillende manieren waarop professionals samenwerken. 
Deze manieren van samenwerken hebben te maken met de visie van de organisatie over de ondersteuning en hoe deze geboden kan worden.

Slide 4 - Tekstslide

Ga aan de slag!


Zoek de betekenis op van de volgende woorden:
  • Monodisciplinair samenwerken
  • Multidisciplinair samenwerken
  • Interdisciplinair samenwerken


timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide

Mono- en multidisciplinaire teams
Discipline is een ander woord voor beroep of vak. 
Monodisciplinaire teams bestaan uit één beroepsgroep. 
Dit kunnen professionals zijn met verschillende opleidingsniveaus. 
Een monodisciplinair team binnen een beschermde woonvorm kan bijvoorbeeld bestaan uit medewerkers maatschappelijke zorg van niveau 3 en 4. 
Multi betekent veel of meer. 
Multidisciplinair betekent: meerdere vakgebieden. 
Multidisciplinaire teams bestaan uit verschillende beroepsgroepen. 
Organisaties die 24-uurszorg bieden, hebben vaak multidisciplinaire teams: met verpleegkundigen, agogisch werkers, verzorgenden, helpenden en voedingsassistenten.

Slide 6 - Tekstslide

Monodisciplinair samenwerken
Monodosciplinair samenwerken is een vorm van samenwerken waarbij een professional zorg biedt zonder in verbinding te staan met andere zorgprofessionals. 

Deze vorm van samenwerken wordt bijvoorbeeld toegepast bij een cliënt die ondersteuning nodig heeft op één gebied. 
De ondersteuningsvraag zal bij deze cliënt niet heel complex zijn en daardoor dus gemakkelijk uit te voeren door één professional. 

Denk bijvoorbeeld aan een psycholoog die als doel heeft iemand met een angststoornis te helpen zijn straatvrees te overwinnen.

Slide 7 - Tekstslide

Multidisciplinair samenwerken
Multidisciplinair samenwerken is een vorm van samenwerken waarin verschillende type professionals betrokken zijn. 
Bij deze samenwerkingsvorm heeft elke professional zijn eigen vakgebied en zijn eigen doelen om te behalen met de cliënt. 
Er is een gezamenlijke ondersteuningsvraag, maar deze vraag wordt vanuit verschillende invalshoeken ondersteund. 
Denk hierbij aan een huisarts, kinderarts, logopedie en het speciaal onderwijs. 
Allemaal hebben zij het doel om een kind met een beperking en zijn ouders te ondersteunen bij de ontwikkeling, maar zij kijken er op andere manieren naar. 
Zij werken allemaal afzonderlijk aan hetzelfde doel en niemand zal de taak van de ander op zich nemen.

Slide 8 - Tekstslide

Interdisciplinair samenwerken

Inter betekent 'onder' of 'tussen'. Interdisciplinair samenwerken is een vorm van samenwerken tussen verschillende professionals die allemaal betrokken zijn bij een cliënt en samenwerken aan het bieden van ondersteuning. 
Er wordt met elkaar overlegd, het netwerk van de cliënt wordt zo veel mogelijk betrokken en uiteindelijk komt er één plan van aanpak. 
Alle professionals zijn betrokken vanuit hun eigen expertise, maar zij werken samen aan het grotere plan. 
Denk hierbij aan een arts, een fysiotherapeut, ergotherapeut, activiteitenbegeleider en verzorgende. 
Allemaal hebben zij het doel om de dementerende oudere in het verpleeghuis te ondersteunen, maar zij kijken er ieder vanuit hun eigen professie naar. 
De arts geeft medische ondersteuning met bijvoorbeeld medicijnen, de fysiotherapeut beweegt de cliënt zodat er geen vergroeiing ontstaat, de ergotherapeut zorgt dat de cliënt aangepast bestek en een rolstoel krijgt, de activiteitenbegeleider zorgt voor dagstructuur middels activiteiten en de verzorgende zorgt ervoor dat de cliënt aangekleed is voor het ontbijt.

Slide 9 - Tekstslide

Samenwerken in een team
Een aantal mensen bij elkaar noem je een groep. 
Een team is een groep, maar niet elke groep is een team. 
Er zijn sportteams, vrijwilligersteams en teams in een organisatie. 
Ze hebben overeenkomsten, maar ook verschillen. 
Als je het op je werk hebt over een team, bedoel je een 
team in een arbeidsorganisatie dat werkt aan een 
gezamenlijk specifiek doel. 

Een voorbeeld: team Groenstraat nummer 4 ondersteunt acht mensen met 
niet-aangeboren hersenletsel bij het wonen.

Slide 10 - Tekstslide


Samenwerken in een team is topsport. 
Er zijn verschillende dingen waarmee je rekening moet houden. 
Je hebt namelijk te maken met verschillende mensen, rollen, visies, stijlen, belangen, bevoegdheden en referentiekaders. 

Slide 11 - Tekstslide

Soms werk je samen met collega's die in grote lijnen hetzelfde werken en hetzelfde prettig vinden als jij.
Andere keren werk je samen met collega's die op een tegenovergestelde manier tegen jullie werk en taak aankijken. 

Belangrijk is dan om toch in je professionele rol te kunnen kruipen en blijven. 
Het doel van jullie samenkomst op de werkvloer is het grotere plaatje. 

Namelijk: de cliënten. Dat vraagt soms van jou (of van je collega) om je eigen visie opzij te zetten en te gaan voor jullie gezamenlijke doel.

Slide 12 - Tekstslide

Samenwerken met externen
Het kan ook voorkomen dat je samen gaat werken met externen. 
Anders gezegd: met personen die af en toe binnen de organisatie zijn, maar geen deel uitmaken van het vaste team. 
Je kunt hierbij denken aan leveranciers die boodschappen komen brengen of zorgprofessionals die specialistische zorg of ondersteuning komen verlenen aan een cliënt of groep cliënten zoals een pedicure of muziektherapeut. 
Belangrijk om te onthouden hierbij is, dat je op zo'n moment het visitekaartje van de organisatie bent. Jouw manier van communiceren en samenwerken kan van invloed zijn op een (mogelijke) samenwerking in de toekomst. 
Een extern persoon zal ook andere belangen (een ander doel) hebben bij het uitvoeren van zijn taak.

Slide 13 - Tekstslide

Aan de wandel
Op de tafels liggen verschillende disciplines
Schrijf op de blaadjes wat volgens jullie de disciplines zijn, wat zij doen en geef voorbeelden

Slide 14 - Tekstslide

Samenwerken met andere disciplines
Als begeleider maatschappelijke zorg krijg je met veel disciplines te maken. Afhankelijk van je werkveld en de setting zijn dat:
• behandelaars: artsen, psychiaters, psychologen, orthopedagogen
• paramedici: fysiotherapeuten, ergotherapeuten, logopedisten, diëtisten
• vaktherapeuten: beeldend, dans, muziek, drama, psychomotorisch
• verpleegkundigen, verzorgenden
• social workers of pedagogen
• onderwijs: leraren, remedial teachers, intern en extern begeleiders.

Slide 15 - Tekstslide

Er zijn twee vormen van overleg om multidisciplinair samen te werken:


Er zijn twee vormen van overleg om multidisciplinair samen te werken:
• niet-cliëntgebonden multidisciplinair overleg.
• cliëntgebonden multidisciplinair overleg.


Slide 16 - Tekstslide

Niet-cliëntgebonden multidisciplinair overleg (MDO)
Niet-cliëntgebonden overleg gaat tussen verschillende disciplines over methodes, oplossen van problemen en het afstemmen van de samenwerking. 
Hier staat niet één cliënt centraal. 
Denk aan het overleg op een speciale basisschool over de invoering van een nieuw pestprotocol. 
Bij zo’n overleg kunnen aanwezig zijn: leraren, onderwijsassistenten, intern en extern begeleiders.

Slide 17 - Tekstslide

Cliëntgebonden multidisciplinair overleg
Hier staat één cliënt centraal. 
De behoefte van de cliënt bepaalt hoe elke discipline erop inspeelt. 
Elke discipline behoudt de eigen zelfstandigheid en formuleert eigen doelen en een eigen behandel- of begeleidingsplan. 
In een multidisciplinair team is er onderlinge afstemming. 
De disciplines zijn zo op de hoogte van elkaars activiteiten en voorkomen dat er zaken dubbel gebeuren of helemaal niet.

Slide 18 - Tekstslide

Teamcultuur
Een teamcultuur is de manier van samenwerken vanuit de gezamenlijke normen en waarden. 
Dit uit zich in de manier van communiceren met elkaar, de manier van omgaan met elkaar en de manier van betrokkenheid tonen. 
Medewerkers en leidinggevenden hebben veel invloed op het vormen van een teamcultuur. 
Dit gebeurt niet zomaar, je leidinggevende zal hier bewust op sturen net zoals jij stuurt op de groepsdynamiek van je cliëntengroep. 
Als je gaat werken in een team neem je altijd je eigen referentiekader mee. 
Dit zijn jouw waarden en normen die je thuis en op school aangeleerd hebt. 
Jouw standaard hoeft niet hetzelfde te zijn als die van een ander teamlid. 
Misschien ben jij vanuit je opvoeding gewend te zeggen waar het op staat en ervaar je niet snel grenzen. 
Je collega kan zijn opgegroeid in een omgeving waarin niet alles gezegd kon worden. 
Dit beïnvloedt de samenwerking.



Slide 19 - Tekstslide

De cultuur in het team waarin je werkt wordt dus bepaald door je eigen achtergrond maar er zijn nog meer invloeden. 

Denk aan de ontvangst in het team op je eerste werkdag. 
Hoe ben je verwelkomd en was je voor je gevoel welkom in het team? 
Ook of je het gevoel hebt onderdeel te zijn van het team telt mee. 
Voel je je gehoord en kun je jouw visie delen met je collega's? 
Hoe groter een team, hoe algemener de cultuur. 
Hoe kleiner het team, hoe meer ruimte er is voor alle individuen om iets persoonlijks bij te dragen.

Slide 20 - Tekstslide

Soms is een teamcultuur niet zo positief of kennen collega's elkaar nog niet goed genoeg om op een effectieve manier samen te werken. 
Regelmatig kiest een organisatie er dan voor om teambuildingsactiviteiten te organiseren voor haar medewerkers. 
Deze activiteiten kunnen gedaan worden om samen plezier te hebben, maar ook om elkaars manier van werken en visie te leren kennen. 
Door teambuildingsactiviteiten kunnen individuen in een team dichterbij elkaar komen.

Slide 21 - Tekstslide

Eigenschappen tijdens samenwerken
Het is belangrijk om je bewust te worden van de meewerkende en tegenwerkende eigenschappen die je bezit. Je kunt je zo bewust worden van wat positief bijdraagt aan een teamcultuur. Welke eigenschappen je bezit kun je zelf onderzoeken en door het ontvangen van feedback krijg je hier ook inzicht in. Eigenschappen die positief bijdragen aan een veilige teamcultuur:
• willen leren van en met elkaar
• feedback geven en ontvangen
• open communiceren naar elkaar toe
• je kwetsbaar op durven stellen
• fouten durven maken en hierop reflecteren, alleen of samen
• jezelf persoonlijk en professioneel willen ontwikkelen
• luisteren naar de visies van collega's
• denken in mogelijkheden
• er vanuit gaan dat iedereen zijn best doet en het beste voorheeft met anderen.

Slide 22 - Tekstslide

De teamrollen van Belbin
Niemand denkt, handelt, observeert, voelt, ziet en ervaart een situatie hetzelfde. Dat is maar goed ook! Om een dynamische en positieve samenwerking te creëren in een team zijn er mensen nodig die verschillend kunnen denken over één situatie. Zo kun je namelijk een situatie van verschillende kanten belichten. Door een situatie van verschillende kanten te bekijken, kun je als team goed onderzoeken of je aan alle mogelijke oplossingen hebt gedacht bij het oplossen van een probleem. En of je als team verschillende denkwijzen over een casus hebt belicht. Belbin, een Britse onderzoekster, stelde dat teamleden ingedeeld kunnen worden in negen verschillende rollen en dat een combinatie van collega's met verschillende rollen een team ten goede komt.

Slide 23 - Tekstslide

Afstemmen en plannen
Om ervoor te zorgen dat een samenwerking zo soepel en duidelijk mogelijk verloopt, is het belangrijk goed te plannen en af te stemmen met collega's onderling. 
Dit zorgt voor structuur en houvast voor alle betrokkenen. 
Een planning kan vastgelegd worden. 
Op papier of digitaal, waarna deze altijd toegankelijk is voor een van de betrokkenen die daar toestemming voor heeft. 
Plannen kan op korte termijn of lange termijn.

Slide 24 - Tekstslide

Wat is plannen en afstemmen
Plannen is vooruit kijken en vooruit denken en het daarna vastleggen. 
Je kunt op korte termijn denken en plannen, zodat je weet wat je morgen, volgende week of over twee weken te wachten staat. Of je kunt op langere termijn plannen. 
Je plant dan gebeurtenissen of acties die gedaan moeten worden in de komende maanden, of zelfs in het komende jaar. 
Ook terugkerende gebeurtenissen kunnen vastgelegd worden. 
Een terugkerende gebeurtenis kan bijvoorbeeld een grote schoonmaak of een jaarlijks overleg zijn.

Slide 25 - Tekstslide

Een planning kun je vastleggen in een persoonlijke agenda of een gezamenlijke agenda. 
Digitaal of op papier. 
Belangrijk is dat de geplande activiteiten en gebeurtenissen zichtbaar zijn voor de betrokkenen. 
Denk maar aan het rooster met de dagen en tijden dat je werkt. 
Dit is voor iedereen inzichtelijk zodat de bezetting van het team duidelijk is. 
Je noteert het ook in je eigen agenda zodat je afspraken kunt maken met je vrienden of je training kunt plannen.

Slide 26 - Tekstslide

Afstemmen houdt in dat je met direct betrokken collega's afspraken maakt over hoe jullie het werk gaan doen. 
Wie welke taak op zich neemt, of wie een geplande actie voor zijn rekening neemt. 
Denk aan notuleren tijdens een vergadering. 
Voordat de vergadering gaat beginnen, kun je met collega's afstemmen om af te spreken wie dit keer notities maakt van wat er besproken wordt. 
Door af te stemmen leer je ook wie het aanspreekpunt is en wie verantwoordelijk is voor de uit te voeren taken. 
Als je vragen hebt over die specifieke taak, weet je dus wie je er een vraag over kunt stellen.

Slide 27 - Tekstslide

Taken verdelen
Tijdens een samenwerking verdeel je taken. Een grotere taak deel je op in verschillende delen en verschillende personen, zodat iedereen een beetje verantwoordelijkheid draagt. De zwaarte van het werk wordt verdeeld. Vele handen maken licht werk. Met andere woorden: als je in een team werkt en iedereen helpt mee, is het werk makkelijker en sneller gedaan. In het geval van het plannen van een vergadering heb je taken zoals:
• een agenda maken
• agendapunten aandragen
• de tijd bewaken tijdens een vergadering
• een vergadering voorzitten
• notuleren.

Slide 28 - Tekstslide

Delegeren
Werk je met een teamleider, dan zal deze regelmatig taken delegeren. 
Hij of zij bewaart het overzicht over het werk dat gedaan moet worden en draagt taken, bevoegdheden of verantwoordelijkheden over naar een of meerdere betrokken collega's. 
Denk maar aan het verdelen van cliënten over de teamleden zodat de cliënt en naastbetrokkenen één aanspreekpunt hebben en die persoon alles rondom die cliënt regelt. 
De teamleider heeft die taak gedelegeerd, maar de persoonlijk begeleider delegeert vervolgens weer taken rondom de cliënt naar de teamleden als hij niet aanwezig is. 
De ondersteuning van de cliënt stopt immers niet.

Slide 29 - Tekstslide

Overleggen en vergaderen
Een overleg of vergadering is een (meestal) geplande bijeenkomst met directe of indirecte collega's, waarin de stand van zaken rondom een gebeurtenis, situatie of het algemene werk wordt besproken. 
Denk aan een teambespreking maar ook aan de overdracht na je dienst. 
Een overleg kan ook spontaan gepland worden. 
Vaak gebeurt dat spontaan als er iets ongewoons op de werkvloer gebeurd is wat snel besproken moet worden. 
Denk aan een geweldsincident waarbij een collega of cliënt verwond is geraakt.

Slide 30 - Tekstslide

Huiswerk
Professional Maatschappelijke zorg - 12 Professioneel samenwerken
Opdracht 3. Samenwerken
Opdracht 5. Afstemmen en plannen

Slide 31 - Tekstslide