Je kunt het verschil tussen megasteden, wereldsteden
en hoofdsteden uitleggen.
Slide 5 - Tekstslide
Aantekening
Alles wat op het bord staat, schrijf
je mee in je schrift. Alles wat je extra
wilt opschrijven, bepaal je zelf.
Slide 6 - Tekstslide
De vier kenmerken van een stad
aantekening
Slide 7 - Tekstslide
De vier kenmerken van een stad
aantekening
Een stadheeft vier kenmerken:
een bepaald aantal mensen
veel gebouwen op een klein gebied
een beroepsbevolking die vooral werkt in de industrie en dienstensector
een groot aantal belangrijke voorzieningen, zoals een ziekenhuis, universiteit en winkels
Een stad is een dichtbebouwd gebied met veel voorzieningen
en veel inwoners die in de industrie en diensten werken.
Slide 8 - Tekstslide
Filmpje
Tijdens het filmpje ga je op zoek naar
zoveel mogelijk associaties bij het
woord "stad". Je schrijft deze op
in je schrift.
Geef deze opdracht de titel
"Associaties van een stad - Parijs".
https://www.bnnvara.nl/3opreis/parijs-3
Het tweede filmpje
Slide 9 - Tekstslide
Aan de slag
In de tekst van paragraaf 2.1 (leerboek
p. 30-31) vind je vier soorten steden.
Deze soorten zijn dikgedrukt.
Gebruik de tekst en begrippenlijst
(leerboek p. 47) en schrijf in je schrift
de betekenis op van de begrippen.
Slide 10 - Tekstslide
aan de slag!
WAT
HOE
HULP
TIJD
RESULTAAT
Maak opdracht 2, 3ab en 4 van paragraaf 2.1.
Zelfstandig. Maak de opdrachten in je werkboek (p. 38).
Gebruik je aantekening "De vier kenmerken van een stad", je aantekening over de soorten steden op de wereld en de tekst "Soorten steden" (leerboek p. 30).
10 minuten
Je kunt het verschil tussen megasteden, wereldsteden en hoofdsteden uitleggen.
KLAAR?
Je hebt de huiswerkopdrachten af!
Slide 11 - Tekstslide
leerdoelen
Wat leer je deze les?
Je kunt de vier kenmerken van een stad noemen.
Je kunt het verschil tussen megasteden, wereldsteden