H1 herhaling

Lesactiviteiten
GR in examenstand zetten
Herhaling H1

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lesactiviteiten
GR in examenstand zetten
Herhaling H1

Slide 1 - Tekstslide

GR in examenstand zetten

Slide 2 - Tekstslide

De prijs daalt van 80 naar 70.
Hoeveel procent is prijs gedaald?
A
10
B
12,5
C
14,3
D
87,5

Slide 3 - Quizvraag

Hoeveel procent is 36 van de 40?
A
36
B
10
C
90
D
11

Slide 4 - Quizvraag

Een prijs stijgt met 10% en wordt 105 euro. Wat was de oude prijs?
A
95,45
B
94,5
C
95
D
95,4

Slide 5 - Quizvraag

4 gram is 5% van het totaal
Hoeveel gram is het totaal?
A
110
B
100
C
90
D
80

Slide 6 - Quizvraag

In een pot zitten 187 knikkers, deels rood en deels groen.
De verhouding rood : groen = 5 : 6
Bereken het aantal rode knikkers.

A
17
B
30
C
85
D
102

Slide 7 - Quizvraag

De afstand tot de zon is 150 miljoen km. De lichtsnelheid is 300 miljoen m/s. Bereken hoe lang een lichtstraal onderweg is van de zon naar de aarde.
A
8,3 min.
B
500 min.
C
0,5 uur
D
2 sec

Slide 8 - Quizvraag

De afstand tot de zon is 150 miljoen km. De lichtsnelheid is 300 miljoen m/s. Bereken hoe lang een lichtstraal onderweg is van de zon naar de aarde.
A
8,3 min.
B
500 min.
C
0,5 uur
D
2 sec

Slide 9 - Quizvraag

Iemand smeert 5 L verf op een muur van 5 bij 2 m. Hoe dik is de laag verf?
A
0,2 mm
B
0,5 mm
C
2 mm
D
5 mm

Slide 10 - Quizvraag

In 2018 is het aantal 320
In 2022 is het aantal 480
Bereken het aantal in 2021
A
400
B
420
C
440
D
460

Slide 11 - Quizvraag



Een artikel wordt 8% duurder en kost nu €25,-.
Hoeveel was de oude prijs?

Antwoord met komma en zonder €

Slide 12 - Open vraag

Antwoord
Een artikel wordt 8% duurder en kost nu €25,-. 
Hoeveel was de oude prijs?

€25,- = 108%
oud = 100%
Dus  25 : 108 x 100 = €23,15

Slide 13 - Tekstslide

Op een dag vertrokken van Schiphol 147 KLM-vliegtuigen. Dat was 40,5% van alle toestellen. Hoeveel toestellen vertrokken die dag van Schiphol?

Slide 14 - Open vraag

Antwoord
Op een dag vertrokken van Schiphol 147 KLM-vliegtuigen. Dat was 40,5% van alle toestellen. Hoeveel toestellen vertrokken die dag van Schiphol?

147 = 40,5%
totaal = 100%
Dus 147 : 40,5 x 100 = 363 toestellen

Slide 15 - Tekstslide


Bereken hoeveel asielzoekers land A moet opnemen.

Slide 16 - Open vraag

Verhouding van de inwoneraantallen tussen de landen:

land A : land B : land C
     27    :     26     :     37

Dat zijn 27 + 26 + 37 = 90 delen

            dus

Land A moet 2232 asielzoekers opnemen. 

90744027=2232

Slide 17 - Tekstslide

Tijdens de Olympische Spelen in Tokio won Sifan Hassan de gouden medaille op de 10000 meter in een tijd van 29.55,32. Wat was haar gemiddelde snelheid in km per uur? Rond af op 1 decimaal.

Slide 18 - Open vraag

10000 meter in 29.55,32 betekent 10000 meter in 29 minuten en 55,32 seconden
Tijd in seconden: 29 x 60 + 55,32 = 1795,32

Snelheid in meter per seconde:  
                            


Snelheid in kilometer per uur:                                                           
                                                         km/uur 





5,570...3,6=20,052...20,1
1795,3210000=5,570...sm

Slide 19 - Tekstslide


Slide 20 - Open vraag

Antwoord wordt gevraagd in mm, dus handig om de gegevens eerst naar mm3 en mm2 om te zetten:
oppervlakte   -->    70 m2 =  70 x 10  mm2  
oppervlakte dus factor 100 gebruiken en 3 stappen naar rechts dus x 1003 = x 106  

inhoud --> 5 L = 5 dm3 = 5 x 10 6  mm3
inhoud dus factor 1000 gebruiken en 2 stappen naar rechts dus x 1000 = x 106   

oppervlakte x hoogte = inhoud  --> hoogte (dikte verflaag) = inhoud/oppervlakte

                                          dus dikte verflaag is 0,07 mm
           
km     hm     dam     m     dm     cm     mm   (zie les over omrekenen)
7010651060,07

Slide 21 - Tekstslide

Geef door interpoleren een schatting van het aantal verkochte vliegvakanties in 1999.

Slide 22 - Open vraag

Antwoord
In 4 jaar tijd 4955-4163= 792
in 1 jaar               = 198
1999 is 3 jaar later, 
dus 
4163 + 3 x 198 = 4757 vliegvakanties in 1999.


4792

Slide 23 - Tekstslide

Geef door extrapoleren een schatting van het aantal verkochte vliegvakanties in 2020.

Slide 24 - Open vraag

Antwoord
In 12 jaar tijd 5211 - 4955 = 256
in 1 jaar               = 21,33...
2020 is 8 jaar later, 
dus 
5211 + 8 x 21,33... = 5382 vliegvakanties in 2020.


12256

Slide 25 - Tekstslide