ww-spelling_extra oefenen/ woordsoorten/ fictie

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2,3

Werkwoordspelling

woordsoorten

fictie

Voor een correcte werkwoordspelling moet je een belangrijke vraag stellen. Welke?

Hoe vind ik de persoonsvorm in een zin?

Heb ik het sexy fokschaap nodig om de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd correct te spellen?

1. Ja
2. Nee

Hoeveel persoonsvormen staan er in deze zin?

De gids heeft ons door de grotten geleid.

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Hoeveel persoonsvormen staan er in deze zin?

Toen hij hoorde dat zijn moeder ziek was, is hij direct naar huis gegaan.

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Hoeveel persoonsvormen staan er in deze zin?

Een narcis is een bolgewas dat gemakkelijk verwildert.

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Hoeveel persoonsvormen staan er in deze zin?

Bij een kleine operatie wordt de patiënt plaatselijk verdoofd.

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Hoeveel persoonsvormen staan er in deze zin?

Het gebeurt vaak dat je je vroegere vrienden ontgroeit.

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Hoe spel je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd? Welke drie opties heb je?

Heb je het sexy fokschaap nodig als je de verleden tijd correct wilt spellen?

1. Ja
2. Nee

Heb je het sexy fokschaap nodig als je de voltooide tijd correct wilt spellen?

1. Ja
2. Nee

Schrijf zoveel mogelijk voltooid deelwoorden op.

Wanneer eindigt een voltooid deelwoord op een 'd' en wanneer op een 't'?

Wat doe je als je het niet kunt horen, omdat zowel een 't' als een 'd' goed klinkt?

Let op! Soms lijkt een werkwoord op een voltooid deelwoord, maar dan is het de persoonsvorm.

Sleep de werkwoorden naar de juiste vakjes. 

PV TT

VD

belooft

beloofd

gebeurt

veranderd

ontdooit

hervormd

Volgende slide: 'In welke zinnen is het rode woord een voltooid deelwoord?'

1. Ik heb een groene pen gebruikt.
2. Hij gebruikt altijd een groene pen.
3. Het gebeurt erg vaak.
4. Het is erg vaak gebeurd.
5. Hij heeft zijn auto verkocht.
6. Hij verkocht gisteren zijn auto.

Schrijf zoveel mogelijk tegenwoordige deelwoorden (onvoltooide deelwoorden) op.

Bevat onderstaande zin een tegenwoordig deelwoord?
Het is verrassend dat het juist op dat moment gebeurde.

1. ja
2. nee

Bevat onderstaande zin een tegenwoordig deelwoord?
Zuchtend en kreunend maakten de leerlingen de toets werkwoordspelling.

1. ja
2. nee

Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.

1. gebeurd
2. gebeurt
3. gebeurdt
4. gebeurdde

Weet je wel wat het beteken.... als je werkwoordspelling echt beheerst!

1. betekend
2. betekent
3. betekende
4. betekente

Aan het begin van het jaar (besteden, vt) we veel tijd aan werkwoordspelling.

1. besteden
2. besteede
3. besteedden
4. besteeden

Kies het juiste werkwoord:

"Het vliegtuig ..."

1. land
2. landt
3. lant

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: barbecueën

1. barbecuedde
2. barbecuede
3. barbecuete
4. barbecuette

Toen hij gisteren niet (antwoorden) (verzuchten) ik dat ik er nu echt klaar mee ben.

1. antwoorde- verzuchtte
2. antwoordde, verzuchtte
3. antwoordde-verzuchte
4. antwoorde-verzuchte

(Worden) je broer ook zo gek van dat wachten?

1. Word
2. Wordt

Ik (vermoeden) dat jij dat ook niet echt grappig (vinden).

1. vermoet, vind
2. vermoedt, vindt
3. vermoed, vindt
4. vermoed, vind

Hoeveel zinsdelen heeft de basiszin van
"paardrijden"?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Een basiszin heeft altijd een

1. lijdend voorwerp
2. onderwerp en lijdend voorwerp
3. persoonsvorm en onderwerp
4. onderwerp en bijwoordelijke bepaling

Hoeveel zinsdelen heeft de basiszin van
"versturen"?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden?

1. zonnige
2. dag
3. zonnige , leren
4. leren

Wat hoort bij woordbenoemen?

1. Zinsdelen
2. Onderwerp
3. Voorzetsel
4. Werkwoordelijk gezegde

Ik heb ze van Madelon geleend.

het persoonlijk voornaamwoord is / de persoonlijke voornaamwoorden zijn...

1. ik
2. ze
3. Madelon
4. ik / ze

bijvoeglijk naamwoord

1. zinsdelen
2. woordsoorten

De lidwoorden 'de' en 'het' zijn ... lidwoorden.

1. bepaalde
2. onbepaalde

HET is mij veel te koud!
HET = lidwoord
HET = geen lidwoord

1. lidwoord
2. geen lidwoord

Gebiedende wijs

1. Wordt niet boos!
2. Wort niet boos!
3. Wor niet boos!
4. Word niet boos!

wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?

1. de, het , een
2. slimme, mooie, rode
3. fiets, boek, volleybal
4. lopen, werken, denken

Zij heeft aan hem verkering gevraagd.

Het persoonlijk voornaamwoord is /
de persoonlijke voornaamwoorden zijn...

1. Zij
2. Zij, aan
3. hem
4. zij hem

Wat is de gebiedende wijs?

1. Wees eens rustig.
2. Morgen kom je om 8 uur op school.

Fictie
Wat is fictie?

1. Verzonnen verhalen
2. Biografie
3. Informatieve verhalen
4. Autobiografie

Realistische of niet-realistische fictie?
Een boek van Harry Potter

1. realistisch
2. niet-realistisch

Einde

Wat moet jij nog herhalen voor de toets?