Leesvaardigheid oefenen voor CE

Lezen 
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lezen 

Slide 1 - Tekstslide

doelen
1) Aan het einde van de les weet ik hoe ik met lange en korte teksten om moet gaan.
2) Aan het einde van de les  kan ik informatie uit de vraag halen, zodat ik weet wat bij deze vraag de bedoeling is 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

informatie uit de vraag
Als je de vraag op de vorige slide bekijkt, kun je daaruit al wat informatie halen:

1) 'Hij' uit de uitspraken is gekoppeld aan 'de luiaard' in de vraag, niet aan andere personen/dieren uit de tekst.
2) 'Komt overeen' geeft aan dat het antwoord helemaal of gedeeltelijk overeenkomt. Let goed op kleine verschillen.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Wat is volgens jou het juiste antwoord op deze vraag bij tekst 1:
'Welke uitspraak over de luipaard komt overeen met de tekst?'
A
Hij lag te slapen in de middenberm van de weg.
B
Hij raakte gewond bij het oversteken van een drukke weg.
C
Hij was bang geworden door het verkeer om hem heen.
D
Hij zat klem tussen de palen van de vangrail.

Slide 7 - Quizvraag

een lange tekst
Een lange tekst meteen gaan lezen kost veel tijd. Die tijd heb je niet bij je examen. Daarom is het belangrijk er zorgvuldig mee om te gaan. In de volgende stappen gaan we dieper op het maken van een lange tekst in.

Slide 8 - Tekstslide

Lees alinea 1 
 Im Winter allerdings braucht sie das erst gar nicht zu versuchen, denn dann ist die Deutsche durch gewaltige Schneemassen von der Außenwelt abgesperrt. Für Monate. Manchmal bricht in dieser Zeit auch das Stromnetz in ihrem Örtchen zusammen. Eine Horror-Vorstellung für viele. Für Silvia ist die Einöde das Paradies. „Nirgendwo auf der Welt könnte ich glücklicher sein“, sagt sie. 

Slide 9 - Tekstslide

Wat is volgens jou het juiste antwoord op de vraag:
„Im Winter … Örtchen zusammen.“ (Absatz 1)
Was beschreibt der Verfasser hier?
A
die idealen Wintersportbedingungen in Silvias Umgebung
B
die manchmal harten Lebensumstände in Silvias Gegend
C
die vergeblichen Versuche, Silvias Ort ans Energienetz anzuschließen
D
die wunderschöne Landschaft, in der Silvia lebt

Slide 10 - Quizvraag

lees alinea 2
Die gebürtige Kölnerin, die 2008  nach Norwegen auswanderte, ist rund um die Uhr in der Natur. Ihre
Leidenschaft sind die Schlittenhunde. Ihre rund 30 Tiere gehorchen Silvia aufs Wort. Mit Mitte 20 hatte sie ihre Leidenschaft für Husky-Rennen entdeckt, jetzt konnte sie ihren geliebten Tieren in Norwegen ihre ganz natürliche Heimat bieten. Bereits frühmorgens beginnt sie mit der
Versorgung der Huskys, dann folgt das Training bis abends. 

Slide 11 - Tekstslide

Was macht der 2. Absatz über Silvias Schlittenhunde deutlich?
A
Die Hunde sind gut abgericht
B
Die Hunde stellen hohe Anforderungen an ihre Umgebung.
C
Die Hunde mögen nichts lieber, als durch die Landschaft zu rasen.
D
Die Pflege ihres Fells kostet viel Zeit.

Slide 12 - Quizvraag

Informatie uit vraag 3.
- Bekijk of in de vraag naar 'wat' of naar 'waarom' gevraagd wordt. Bij wat-vragen staat het antwoord in de buurt, waarom vaak iets verder van de alinea af. De voorbeeld vraag is een wat-vraag (Was schreibt der Verfasser hier?)

- (Absatz 1) geeft aan dat de vraag bij de eerste alinea (=Absatz) van de tekst hoort. Naar de rest van de tekst hoef je even niet te kijken.

- Zorg dat je weet (met behulp van een woordenboek) wat de vraag en de antwoordmogelijkheden betekenen. 

Slide 13 - Tekstslide

Welke Duitse woorden uit de vorige vraag (vraag 3, slide 17) zou jij opzoeken in een woordenboek?

Slide 14 - Open vraag

lees alinea 3 
(3) Silvia ist nicht nur eine der mutigsten Auswanderinnen, sie ist mittlerweile auch Europas beste Schlittenhunderennen-Fahrerin. Bei bis zu minus 30 Grad nimmt sie an den härtesten Wettkämpfen teil. Über 1 000 Kilometer Rennstrecke sind für die dreifache Mutter kein Problem.
„Ich habe einfach niemals Angst und mag es extrem.“ 

Slide 15 - Tekstslide

Welche Eigenschaft trifft dem 3. Absatz nach auf Silvia zu?
A
arrogant D unberechenbar
B
bescheiden
C
furchtlos
D
unberechenbar

Slide 16 - Quizvraag

vraag met stellingen
Als je de vraag met stellingen maakt, onthoud dan goed:

de hele stelling moet overeen komen met de tekst, anders is het antwoord fout/niet juist.

Vergelijk daarom de woorden die je in de tekst hebt gevonden met de woorden uit de stelling.

Slide 17 - Tekstslide

lees alinea 4 
 Extrem fanden einige Leute sicher einst auch ihre Entscheidung, in die
Einöde Norwegens zu ziehen. Denn Silvia fasste den Entschluss völlig
spontan. Ohne die Sprache zu können. Und nur fünf Monate nach ihrem
ersten Besuch in dem Land. Damals hatte die Abenteurerin sich gleich
verliebt: „Die wilde Natur war vollkommen überwältigend. Ich konnte
einfach nicht mehr klar denken. Mein Herz schien zu schreien: Hier bist
du zu Hause.“

Slide 18 - Tekstslide

Geef van elk van de onderstaande beweringen aan of deze wel of niet
overeenkomt met alinea 4.
Geef per stelling aan ‘wel’ of ‘niet’ in de
1 Silvia’s besluit om naar Noorwegen te verhuizen werd door de meeste
mensen uit haar omgeving afgekeurd.
2 Silvia heeft in slechts vijf maanden tijd Noors geleerd.
3 Silvia heeft tijdens haar eerste verblijf in Noorwegen een nieuwe
partner leren kennen.
4 Silvia voelde zich in het Noorse landschap meteen op haar plek.

Slide 19 - Open vraag

Stelling 1: extreem vinden -meeste mensen
Stelling 2: vijf maanden wordt genoemd in de tekst, maar met andere uitleg. 
Stelling 1: extreem vinden - sommige mensen.
Stelling 2: 'Ohne die Sprache zu können' = zonder de taal te kennen.

Slide 20 - Tekstslide

lees alinea 5 
Nur bei dem Gedanken an ihre fünf Enkelkinder wird die sonst so
starke Silvia ________ „Ich liebe es, Oma zu sein, hätte alle gern um mich“,
sagt sie. Zum Glück gibt es gegen die Sehnsucht ja Internet und Telefon.
Wenn Silvias norwegisches Örtchen nicht mal wieder von moderner
Technik und Außenwelt abgeschnitten ist.

Slide 21 - Tekstslide

Welches Wort passt im Sinne des Textes in die Lücke im 5. Absatz?
A
fröhlich
B
krank
C
schwach

Slide 22 - Quizvraag

lees het onderstaande stukje tekst 
Parkplätze: Auf dem Schulareal stehen keine Gratis-Autoparkplätze zur Verfügung. Fahrräder müssen in den dafür vorgesehenen Fahrradkeller gebracht und abgeschlossen werden. Mopeds und Motorräder sind auf dem
Schulareal nicht erlaubt. 

Slide 23 - Tekstslide

Schüler .............
A
dürfen keine Fahrräder mit zur Schule bringen.
B
dürfen ihre Fahrräder auf den Schulhof stellen.
C
müssen ihre Fahrräder in einen speziellen Raum stellen.

Slide 24 - Quizvraag

toelichting 
Parkplätze: Auf dem Schulareal stehen keine Gratis-Autoparkplätze zur Verfügung. Fahrräder müssen in den dafür vorgesehenen Fahrradkeller gebracht und abgeschlossen werden. Mopeds und Motorräder sind auf dem
Schulareal nicht erlaubt. 

Slide 25 - Tekstslide

lees het onderstaande stukje tekst 
Ordnung: In sämtlichen Räumen und Anlagen unserer Schule ist auf Ordnung und Sauberkeit zu achten. Schulräume, Einrichtungen und Anlagen sind sorgfältig zu benützen. Außerhalb der Unterrichtszeiten dürfen
sich Lernende nicht in den Klassenräumen aufhalten. Es ist untersagt, in den Klassenräumen etwas an die Wände zu kleben oder zu schreiben und Schulmöbel in andere Räume zu bringen. Mitarbeitende und Lernende,
die Schäden feststellen, melden diese dem Sekretariat.

Slide 26 - Tekstslide

für die Klassenräume des BZW gilt:
A
Schüler dürfen keine Poster aufhängen.
B
Schüler müssen dort selber aufräumen.
C
Schüler können dort nach dem Unterricht lernen

Slide 27 - Quizvraag

toelichting 
Ordnung: In sämtlichen Räumen und Anlagen unserer Schule ist auf Ordnung und Sauberkeit zu achten. Schulräume, Einrichtungen und Anlagen sind sorgfältig zu benützen. Außerhalb der Unterrichtszeiten dürfen
sich Lernende nicht in den Klassenräumen aufhalten. Es ist untersagt, in den Klassenräumen etwas an die Wände zu kleben oder zu schreiben und Schulmöbel in andere Räume zu bringen. Mitarbeitende und Lernende,
die Schäden feststellen, melden diese dem Sekretariat.

Slide 28 - Tekstslide

lees het onderstaande stukje tekst 
Diebstahl: Es empfiehlt sich, Wertsachen und Bargeld sorgfältig aufzubewahren. Die Schule stellt den Lernenden und Mitarbeitenden kostenlos Schließfächer zur Verfügung. Für verlorene Schlüssel wird eine
Gebühr von Euro 50,- erhoben. Die Schule übernimmt für Diebstähle keine Haftung.

Slide 29 - Tekstslide

Um die verschließbaren Fächer benutzen
zu können, muss man …
A
einen Schlüssel im Sekretariat verlangen.
B
einmalig 50,- Euro zahlen.
C
Schüler sein oder im BZW arbeiten.

Slide 30 - Quizvraag

toelichting antwoord
Diebstahl: Es empfiehlt sich, Wertsachen und Bargeld sorgfältig aufzubewahren. Die Schule stellt den Lernenden und Mitarbeitenden kostenlos Schließfächer zur Verfügung. Für verlorene Schlüssel wird eine
Gebühr von Euro 50,- erhoben. Die Schule übernimmt für Diebstähle keine Haftung.

Slide 31 - Tekstslide

lees het onderstaande stukje tekst 
Alkohol- und Drogenkonsum: Der Konsum von Alkohol, illegalen Drogen sowie anderen psychoaktiven Substanzen ist auf dem gesamten Schulareal und während schulischer Veranstaltungen (einschließlich aller Pausen)
verboten. In Ausnahmefällen kann die Schulleitung den Konsum von Alkohol erlauben.

Slide 32 - Tekstslide

Das Trinken von Alkohol ...........
A
kann von der Schulleitung genehmigt werden.
B
muss der Lehrperson gemeldet werden.
C
ist ohne Ausnahme verboten.

Slide 33 - Quizvraag

lees het onderstaande stukje tekst 
Alkohol- und Drogenkonsum: Der Konsum von Alkohol, illegalen Drogen sowie anderen psychoaktiven Substanzen ist auf dem gesamten Schulareal und während schulischer Veranstaltungen (einschließlich aller Pausen)
verboten. In Ausnahmefällen kann die Schulleitung den Konsum von Alkohol erlauben.

Slide 34 - Tekstslide