- A. Bestuur Republiek: Staten-Generaal, Gewestelijke Staten, stadhouder, raadspensionaris (leerdoel 1 en 5). In de Staten-Generaal, waarin afgevaardigden van de Gewestelijke Staten bijeenkwamen, was de raadspensionaris van Holland een machtige man. De stadhouder was legerbevelhebber.
- B Bestuur Republiek: particularisme, Oranjegezinden, Willem III, staatsgezinden (leerdoel 1, 2 en 5). In de tijd van Willem III kregen de Oranjegezinde regenten, die meer macht wilden geven aan de stadhouder, steeds meer bestuursfuncties. Dit ging ten koste van de staatsgezinden die particularisme nastreefden.
- C Geloof Republiek: orthodoxen, gematigden, Maurits, Oldenbarnevelt (leerdoel 1 en 2). In het Twaalfjarig Bestand stonden twee richtingen binnen de protestantse kerk tegenover elkaar: de gematigden met raadspensionaris Oldenbarnevelt als politiek leider en de orthodoxen met stadhouder Maurits aan hun zijde.
- D Bestuur Republiek: 1672, Keulen, Engeland, Münster (leerdoel 3). Tijdens het Rampjaar 1672 werd de Republiek aangevallen door Frankrijk, Engeland, Münster en Keulen.
- E Bestuur Frankrijk: absolutisme, Bossuet, koning, droit divin (leerdoel 3 en 5). In het bestuur van Frankrijk gold het absolutisme als uitgangspunt, met bijzonder veel macht voor de koning. Dit was gebaseerd op het droit divin geformuleerd door bisschop Bossuet.
- F Geloof Frankrijk: katholiek, Edict van Nantes, Lodewijk XIV, hugenoten (leerdoel 3). In Frankrijk schafte de streng katholieke koning Lodewijk XIV het Edict van Nantes af, waardoor de hugenoten hun burgerrechten en recht op gewetensvrijheid verloren.
G Bestuur Engeland: Jacobus I, Jacobus II, Maria Stuart, Anglicanen (leerdoel 4 en 5). In Engeland waren de Anglicanen bang dat de katholieke koningen Jacobus I en later Jacobus II te veel macht en rechten toekenden aan de katholieken. Daarom gaven zij er de voorkeur aan om te worden geregeerd door de protestantse Willem III die gehuwd was met de protestantse Engelse prinses Maria Stuart.
H Geloof Engeland: parlement, Glorious Revolution, Bill of Rights, Willem III (leerdoel 4 en 5). Willem III en Maria Stuart, zijn echtgenote, mochten in 1688 van het Engelse Parlement het bestuur over Engeland op zich nemen nadat zij instemden met de Bill of Rights, waarmee de macht van de koning werd beperkt. Deze gebeurtenis heet de Glorious Revolution.