Een onderwerp van een tekst kun je vinden door .....
Het onderwerp schrijf je altijd in ...... woord
Slide 5 - Tekstslide
Bekijk de tekst
Wat is het onderwerp van de tekst?
Slide 6 - Open vraag
Bekijk de tekst
Uit hoeveel alinea's bestaat de tekst?
A
3
B
4
C
5
D
6
Slide 7 - Quizvraag
Lees de tekst
Wat betekent kadaver?
Slide 8 - Open vraag
Moeilijke woorden uit de tekst halen
Moeilijke woorden:
Zoek het woord op, markeer of onderstreep het woord;
Lees de alinea waar het woord onderstreept is; staat hier de betekenis in?
Meestal staat de omschrijving een regel verder of een regel voor het woord, kan je de betekenis niet vinden zoek het dan verder in een vorige alinea.
Slide 9 - Tekstslide
Weektaak lezen
Thema 1, 1.3 Lezen (online methode)
Basisopdrachten
4.2 - 5 - 7 - 8- 9- 10 - 11 - 12 - 13
Extra opdrachten
14 - 15 - 16 - 17
Klaaropdrachten
Lezen in leesboek
Noteer de antwoorden op de lesvragen in je schrift.
Werk aan fictie opdrachten 1.1
huiswerk 18-09 Lezen af zijn
Leesstrategieen
Tijdens het lezen:
de titel
de kopjes
de illustraties
opvallende woorden:
(vet, schuingedrukt, onderstreept)
getallen
Doe een voorspelling:
Waar gaat de tekst gaat over...
Wat weet je er al van? Wat heb je gezien, gehoord of gelezen
Woordhulp
Bij een moeilijk woord:
Vaak staat de betekenis voor of achter het woord;
Bekijk plaatjes
Alinea
Een tekst is vaak verdeeld in alinea's.
Een alinea is een stukje tekst van twee of meer zinnen die bij elkaar horen. in iedere alinea staat een stukje van het onderwerp. De zinnen van een alinea schrijf je achter elkaar.
Zo kun je een alinea herkennen:
Een alinea begint altijd op een nieuwe regel.
Soms staat er een witregel tussen twee alinea's.
Soms begint de eerste regel van een nieuwe alinea met een stukje wit. Dat noem je inspringen.
De laatste zin van een alinea loopt meestal niet door tot het einde van de regel.
Tussenkopje
Een tussenkopje is een dikgedrukte deeltitel boven een alinea.