Module Participeren: Groepen en instructie.

Module Participeren
Groepen
Instructie 
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Module Participeren
Groepen
Instructie 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Kennisdoelen: 

Je legt uit welke soorten groepen er zijn en hoe je deze kunt begeleiden

Communicatie: 
Je toont verschillende basis communicatietechnieken aan in complexere praktijksituaties  



Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat is een groep?

Slide 3 - Woordweb

gezamenlijk groepsdoel
groepsinteractie
machtsstructuur
groepsnormen 
groepsrollen
groepsindeling
primaire en secundaire groepen
formele en informele groepen
homogene en heterogene groep
in-group en out-group

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

primaire groep
Kenmerkt zich door
Persoonlijke en intieme relaties
( de sociale afstand tussen de leden is klein)
Emoties delen speelt een belangrijke rol
Bestaan langdurig

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

secundaire groep
de taak staat centraal
zakelijkere omgang (formeel)
groepslid: wat hij is en kan , dan om wie hij is
een ieder lid is vervangbaar
sociale afstand is groter en de betrokkenheid is minder.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

formele groep
doel, taken, regels en besluiten zijn vastgelegd
een ieder weet bij WIE hij voor WAT moet zijn
zijn georganiseerde groepen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

informele groep
geen organisatorische beperking( vriendengroep) 
Ze ontstaan vanuit een gemeenschappelijke belangstelling

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

homogene groep
de aspecten van de groepssamenstelling zijn hetzelfde:
de sekse, 
de leeftijd
het beroep
de problematiek

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

heterogene groep

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

out group
in group
In-groups kun je zien als de groepen waartoe je behoort, en out-groups zijn groepen waar je niet toe behoort

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

geef een voorbeeld van een primaire en een secundaire groep

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

plaats de voorbeelden bij de juiste groep, meerdere opties per voorbeeld zijn mogelijk
formele groep
informele groep
homogene groep
heterogene groep
primaire groep
secundaire groep
groep vrienden
Z4b04TOP klas
verpleegkundigen op interne afdeling
voetbalteam j.o 17
game groep

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

een groep functioneert op zijn best als: 
duidelijke structuur, waarbij ieder zich prettig voelt
doelstelling is voor een ieder duidelijk
een ieder conformeert zich met de formele en informele regels voor gedrag
de persoonlijke wensen, verwachtingen en eigenschappen van een ieder zijn bekend en worden geaccepteerd
de groepsleden zijn tevreden over de mate van  inspraak
de groepsleden kunnen gaan akkoord met de rol-en invloedsverdeling binnen de groep
er is een open communicatie
onderling vertrouwen in elkaar
afstemming is juist.


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

begeleidingsaspecten voor een juiste groepscohesie
Zorgen voor een goede sfeer
Stimuleren van interactie
Stimuleren van betrokkenheid
Geven van individuele aandacht
Omgaan met conformisme

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

individueel/groepsopdracht 1
doel van deze opdracht is je bewust worden hoe een groep jou beïnvloedt en hoe jij reageert op anderen in de groep

  1. ik word kwaad in een groep als.......
  2. ik voel me blij als in een groep......
  3. ik voel me rot als in een groep.....
  4. ik word bang als in een groep......
  5. ik heb er een hekel aan als in een groep........
  6. als iemand in een groep veel praat dan .........
  7. als iemand me in een groep niet laat uitpraten dan........
  8. als iemand in een groep afdwaalt van het onderwerp dan......
  9. als iemand me in een groep beledigt of irriteert dan......
in de kleine groep bespreken
timer
5:00

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

groepsopdracht 2
 In de kleinschalige woonvorm: “het geluk” wonen 7 bewoners met de ziekte van alzheimer bij elkaar. Deze 7 bewoners zijn tussen de 69 en 75 jaar. Ze zijn nog allen mobiel en hebben allen ondersteuning nodig in de ADL en sturing en/ of ondersteuning in de HDL.
3 bewoners zitten in het stadia van het bedreigde ik en 4 bewoners in stadia het verborgen ik.
de mantelzorgers van deze 7 bewoners komen wekelijks bij moeder/ zus/schoonzus of oma op bezoek.


beschrijf welke onderstaande begrippen volgens jou op bovenstaande situatie van toepassing zijn en waarom.
homogene groep; heterogene groep; primaire groep; secundaire groep; formele groep; informele groep.



voeg het antwoord toe in de volgende slide.
timer
5:00

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

resultaat van groepsopdracht 2

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Deel 2

Je laat zien hoe je verschillende instructies inzet 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1a
Zoek een blaadje en vouw een papieren boot. 

Hiervoor heb je 5 minuten de tijd.
timer
5:00

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1b Vergelijken
  • Zijn alle bootjes in dezelfde volgorde gevouwen?
  • Hoe kan het dat niet alle bootjes gelijk zijn?


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom zijn de bootjes allemaal anders?

Slide 24 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Een instructie
  • De bootjes zijn niet allemaal gelijk, omdat er geen uitleg gegeven is over hoe en in welke volgorde je een bootje moet vouwen. Je noemt  deze uitleg een instructie.

  • Bij een instructie leg je iemand uit hoe je iets moet doen. Het is belangrijk dat je de informatie in een logische volgorde opschrijft/ vertelt. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een instructie geven
Wanneer je een intstructie gaat geven is het belangrijk om te bedenken in welke volgorde je de informatie zet.

  • Met welke informatie begin je?
  • Welke informatie geef je daarna?
  • Met welke informatie eindig je?

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructies geven
Regelmatig moet je als beroepskracht maatschappelijke zorg je cliënt(en) instructies geven, bijvoorbeeld over de aanpak van een activiteit of hoe een bepaald apparaat of een bepaalde instantie werkt. Jouw instructie moet je eerst inleiden bij de cliënt. 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dat kan in drie stappen:
  1. Samenvatten waar de nieuwe kennis over gaat.
  2. Voorkennis van de cliënt peilen.
  3. Eventuele bijkomende uitleg geven, als die voorkennis er niet blijkt te zijn.


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opbouw instructie
  • Geef in het kort aan wat het doel is: waar wil je naartoe, of wat wil je met de instructie bereiken?
  • Presenteer nieuwe gegevens in kleine stappen.
  • Werk de concrete voorbeelden in je instructie uit.
  • Zorg dat je taalgebruik aansluit bij het taalniveau van je cliënt en spreek duidelijk en helder.
  • Controleer telkens of je cliënt begrijpt wat je vertelt (laat de cliënt samenvatten wat jullie hebben besproken).
  • Blijf dicht bij de kern van wat je wilt overbrengen, al is de verleiding nog zo groot om uit te weiden.
  • Vat tussentijds en op het eind de hoofdlijnen van de instructie samen.







Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beginsituatie, wat is dat?

Slide 31 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Beginsituatie
Wat weet je al en waar wil je uitleg over?

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelstelling
Kort en helder een doelstelling vaststellen

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kerninstructie

Wat vertel ik, wat laat ik de cliënt zelf even uitzoeken en hoe geef ik mijn instructie zo dat hij ook op andere vragen antwoord kan hebben?

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voordoen, samen doen, nadoen

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructiemateriaal
Maak als het nodig is instructiemateriaal en oefenmateriaal waarmee de cliënt kan experimenteren.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie
Heb je je doel bereikt en zijn je instructies helder geweest?

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies