Zelfstandig naamwoorden, lidwoorden en meervoud
1 / 23
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Welke lidwoorden in het Spaans
ken je nog?
ken je nog?
Slide 6 - Woordweb
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Welk lidwoord komt voor het woord? Kies uit el / la.
____ abuelo
____ abuelo
Slide 12 - Open vraag
Welk lidwoord komt voor het woord? Kies uit el / la.
____ actividad
____ actividad
Slide 13 - Open vraag
Welk lidwoord komt voor het woord? Kies uit el / la.
____ ordenador
____ ordenador
Slide 14 - Open vraag
Welk lidwoord komt voor het woord? Kies uit el / la.
____ escuela
____ escuela
Slide 15 - Open vraag
Zet dit woord in het meervoud.
Denk ook aan de lidwoorden!
"el libro"
Denk ook aan de lidwoorden!
"el libro"
Slide 16 - Open vraag
Zet dit woord in het meervoud.
Denk ook aan de lidwoorden!
"la casa"
Denk ook aan de lidwoorden!
"la casa"
Slide 17 - Open vraag
Zet dit woord in het meervoud.
Denk ook aan de lidwoorden!
"un jardín"
Denk ook aan de lidwoorden!
"un jardín"
Slide 18 - Open vraag
Zet dit woord in het meervoud.
Denk ook aan de lidwoorden!
"una piscina"
Denk ook aan de lidwoorden!
"una piscina"
