De ontkenning

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Semaine 22

La négation

Qu'est-ce qu'on a fait la semaine dernière?

Ik ga =

1. Je fais
2. Je vais
3. Je vas
4. Je fas

Jullie gaan

1. Vous allons
2. Vous allez
3. Nous allons
4. Nous allez

Wij gaan de leraar zoeken.

1. Nous allons cherchons le prof.
2. Nous allon le prof chercher.
3. Nous allons chercher le prof.
4. Nous avons cherhons le prof.

De ontkenning

Frans 

De ontkenning in het Frans

Ik ben in Parijs.

Je suis à Paris.

Ik ben niet in Parijs.

Je ne suis pas à Paris.

Wat is dus de plaats van de ontkenning in het Frans?

Soms verandert er iets..

Je cherche le prof.

Je ne cherche pas le prof.

J'aime le français.

Je n'aime pas le français.

Wat gebeurt er?

Zet de ontkenning op de goede plek:
Je trouve mon livre.

Zet de ontkenning op de goede plek:
Maxime adore le foot.

Zet de ontkenning op de goede plek:
Nous habitons à Nice.

Zet de ontkenning op de goede plek:
Ils sont à Marseille.

Zet de ontkenning op de goede plek:
Je joue avec mon frère.

De ontkenning komt in het Frans:

1. Om het werkwoord heen
2. Om het onderwerp
3. Om de persoonsvorm
4. Om het eerste werkwoord in de zin

Uit welke woorden bestaat de ontkenning

1. alleen pas
2. alleen ne
3. ne/n' pas
4. no pas

Wat betekent de ontkenning ne...pas?

1. geen
2. niet
3. nooit
4. niet meer

Zet in de ontkenning: C'est super!

Zet in de ontkenning: Max est dans la classe.

Weektaak

Maak paragraaf 4.5 online (helemaal)