I / you / he

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsBasisschoolGroep 6,7

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

The goal of today’s lesson is.....
Learning words like, I, you, he, she, it, we and they.

Slide 2 - Tekstslide

PERSONAL PRONOUNS

Persoonlijke voornaamwoorden zijn woordjes zoals ik, hij, zij, hun, jullie enz.

She is very sweet.
They are always late.
Why do you like him?

Slide 3 - Tekstslide

LET OP! HET ENGELSE WOORD 'I' SCHRIJF JE ALTIJD MET EEN HOOFDLETTER, OOK AL STAAT HET MIDDEN IN DE ZIN!
Dit zijn persoonlijke voornaam-
woorden die gaan over het ONDERWERP. Ze staan aan het begin van de zin.

Slide 4 - Tekstslide

Vul aan:
___ (ik) am 12 years old.
A
You
B
He
C
They
D
I

Slide 5 - Quizvraag

Vul aan:
__ (zij) are always nice to them.
A
you
B
us
C
they
D
me

Slide 6 - Quizvraag

Vul aan:
___ (hij) is late for school.
A
They
B
She
C
He
D
It

Slide 7 - Quizvraag

Vul aan:
___ (zij) is dreaming
A
They
B
She
C
He
D
It

Slide 8 - Quizvraag

Vul aan:
___ (jij) are doing your homework.
A
They
B
You
C
He
D
It

Slide 9 - Quizvraag

Vul aan:
___ (wij) are watching tv.
A
We
B
You
C
He
D
It

Slide 10 - Quizvraag

Vul aan:
___ (het) hangs on the wall.
A
They
B
You
C
He
D
It

Slide 11 - Quizvraag