Linking words + past simple

Word to the wise
Absolutely no gaming/social media/Googling fireworks/order products from Shein or any other non-lesson related nonsense during this LessonUp.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Word to the wise
Absolutely no gaming/social media/Googling fireworks/order products from Shein or any other non-lesson related nonsense during this LessonUp.

Slide 1 - Tekstslide

Linking words & past simple
Fake News - Grammar

Slide 2 - Tekstslide

Hi, how are you doing today?
(appropriate answers only)

Slide 3 - Open vraag

Hoe maak je de past simple (de korte verleden tijd) in het Engels?

Slide 4 - Open vraag

Part 1: past simple (regular)
Take the verb and add  d or ed to it:
walk --> walked
play --> played
pierce --> pierced
carry --> carried
step --> stepped


Slide 5 - Tekstslide

nap
dance
dream
study
enjoy
studied
napped
enjoyed
danced
dreamed

Slide 6 - Sleepvraag

Part 2: past simple (irregular)
Some verbs are irregular in the past. 
go --> went
break --> broke 
fall --> fell 
catch --> caught 
etc. 

Slide 7 - Tekstslide

Past simple: Gimkit irregular verbs
Do the Gimkit irregular verbs on Friday 13th (Peppels). 
The answers can be found on page 60 of your workbook.

Slide 8 - Tekstslide

Een "linking word" is een signaalwoord.
Wat doet een signaalwoord in een tekst?

Slide 9 - Open vraag

Linking words (signaalwoorden)
Signaalwoorden verbinden stukken tekst met elkaar. Ze geven een verband aan. Bijvoorbeeld:
  1. I don't drink milk.
  2. I have a lactose allergy.
Die kun je verbinden en er 1 zin van maken d.m.v. een linking word: I don't drink milk, because I have a lactose allergy.
Het signaalwoord because geeft oorzaak en gevolg weer.


Slide 10 - Tekstslide

Linking words (signaalwoorden)
Welke linking words moet je kennen voor de toets? 
PAGINA 61 IN JE BOEK:
  1. die extra info geven (bijv. also, as well, for example, such as)
  2. die een tegenstelling aangeven (but, while)
  3. die oorzaak en gevolg weergeven (because, if, when, so)
  4. die volgorde aangeven (in the first place, next)
    Even oefenen:

Slide 11 - Tekstslide

1. "I don't like that girl BECAUSE she talks behind my back."
Welk verband geeft "because" hier aan?
A
tegenstelling
B
opsomming
C
oorzaak en gevolg
D
tijd

Slide 12 - Quizvraag

2. I will help you AFTER I have finished my homework.
Welk verband geeft "after" hier aan?
A
tegenstelling
B
opsomming
C
oorzaak en gevolg
D
tijd

Slide 13 - Quizvraag

3. For my birthday, I would like to receive BOTH cash AND chocolate.
Welk verband geeft "both... and" aan?
A
tegenstelling
B
opsomming
C
oorzaak en gevolg
D
tijd

Slide 14 - Quizvraag

4. ALTHOUGH my sister is small and skinny, she can be really scary when she's angry.

Welk verband geeft "although" aan?
A
tegenstelling
B
opsomming
C
oorzaak en gevolg
D
tijd

Slide 15 - Quizvraag

Linking words (oefening 2)
Which words belong in the middle? 
1. I would love to go for a run, ________ it's raining. 
2. I will go to that party ________ you come as well. 
3. I love Disney movies _________ Moana and The Lion King. 
4. First, heat up some water. _________, throw in the pasta.

Slide 16 - Tekstslide

Part 2: linking words (2)
Turn to page 67 of your workbook.
Study the words first! 
Then do the Kahoot on Peppels. 

Slide 17 - Tekstslide

Homework this week:
Finish the Gimkit irregular verbs. 
Finish the Kahoot about linking words. 
Both assignments will be registered on Magister (O/M/V/G/U). 
All the links can be found on Peppels, Friday Dec. 13th. 

Slide 18 - Tekstslide