NaSk jaar 2 - Les 44: Elektriciteit

Welkom bij NaSk
Pak voor je laptop





Startopdracht:
Maak het startopdrachtenblad


1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij NaSk
Pak voor je laptop





Startopdracht:
Maak het startopdrachtenblad


Slide 1 - Tekstslide

Welkom bij NaSk
Pak voor je laptop





Startopdracht:

 Maak proef 3 op het blad. Gebruik je app die je gebruikt om stroomkringen te maken.
Schrijf je naam op!

Slide 2 - Tekstslide

Planning
  • Lesdoelen
  • H3 herhalen
  • Zelfstandig werken
  • PO Energiecoach
  • Huiswerk


Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van deze paragraaf kan ik:
  1. Je kent hoofdstuk 3: Elektriciteit
















Slide 4 - Tekstslide

Tijdens de les wil ik dat:
1. Je luistert als ik praat en is het stil
2. Je naar elkaar luistert
3. Je de juiste spullen voor je hebt
4. Je je zo gedraagt dat je de lesstof meekrijgt
5. Je respectvol bent naar je klasgenoten en mij

Slide 5 - Tekstslide

H3 Elektriciteit - 3.6 Elektriciteit en veiligheid 

Slide 6 - Tekstslide

PO Energie-coach

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Quizzzzz
Log in op Lessonup!

Slide 9 - Tekstslide

Elektriciteit is een vorm van energie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Andere vormen van energie zijn:
Licht, geluid, beweging en gewicht
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Elektrische apparaten zetten elektrische energie om in andere vormen van energie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Een lamp zet alle elektrische energie om in licht
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Fossiele brandstoffen raken op
daarom noemen we ze "duurzaam".
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Welke formule klopt?
A
Vermogen = Energie x tijd
B
Energie = Vermogen x tijd
C
Tijd = vermogen x Energie
D
Energie = Vermogen + tijd

Slide 15 - Quizvraag

Welke formule klopt?
A
Energie = Vermogen x tijd
B
Vermogen = Energie : tijd
C
Tijd = Energie : Vermogen
D
E = P x t

Slide 16 - Quizvraag

Jeanette kijkt 3 uur TV.
Haar toestel heeft een vermogen van 200W.
Een kWh kost 25 eurocent.
Wat zijn de kosten?
A
15 cent
B
75 cent
C
150 cent
D
7,5 cent

Slide 17 - Quizvraag

De bewakingscamera van meneer van Dijk staat altijd aan. Het vermogen van de camera is 25W.
Het energiebedrijf rekent 0,25 euro per kWh.
Wat is meneer van Dijk jaarlijks kwijt voor zijn gevoel van veiligheid?
A
5,48 euro
B
54,75 euro
C
547,50 euro
D
ja duuuhhh, reken dat even lekker zelf uit

Slide 18 - Quizvraag

Het rendement is ...
A
De energie die je erin stopt min de gevraagde energie die je terugkrijgt
B
De som van de energie die je erin stopt en die je eruit krijgt
C
De verhouding tussen de nuttige energie die je eruit krijgt en de totale energie die je erin stopt
D
de hoeveelheid warmte die wordt geproduceerd

Slide 19 - Quizvraag

Aantrekken 
en 
afstoten
Noord en zuid
trekken aan 
Zuid en zuid
stoten af 
Noord en zuid
trekken aan
Noord en noord
stoten af 
.... dus
  • Gelijknamige polen stoten af
  • Ongelijknamige polen trekken aan

Slide 20 - Tekstslide

Rond de aarde heerst een magnetisch veld
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Alle metalen kunnen worden gemagnetiseerd
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Een elektromagneet kun je aan- en uit zetten
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Spanningsbronnen
phet





dus..
  • Een spanningsbron "pompt" elektronen door een circuit
  • De hoogte van de spanning bepaalt hoeveel energie elk elektron meekrijgt
  • De spanning geven we aan in de eenheid Volt

Slide 24 - Tekstslide

Een spanningsbron levert een elektrische spanning
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Voorbeelden van spanningsbronnen zijn ....
A
batterij, dynamo, spoel
B
dynamo, elektromagneet, zonnecel
C
batterij, dynamo, zonnecel
D
batterij, zonnecel, elektromagneet

Slide 26 - Quizvraag

1. Een adapter maakt van een grote spanning
een kleinere spanning
2. Een adapter maakt van een wisselspanning
een gelijkspanning
A
1 en 2 zijn waar
B
1 is waar, 2 is niet waar
C
1 is niet waar, 2 is waar
D
1 en 2 zijn niet waar

Slide 27 - Quizvraag

1. Een spanningsbron heeft altijd een plus- en minpool
2. Het stopcontact levert een wisselspanning
3. Een batterij of een accu levert een gelijkspanning
A
1, 2 en 3 zijn waar
B
1 en 2 zijn waar, 3 is niet waar
C
1 en 3 zijn waar, 2 is niet waar
D
2 en 3 zijn waar, 1 is niet waar

Slide 28 - Quizvraag



Drie AA-batterijen (1,5V) worden geschakeld zoals hierboven.
Wat wordt de spanning?
A
1,5 Volt
B
4,5 Volt
C
12 Volt
D
24 Volt

Slide 29 - Quizvraag



Drie 9V-batterijen worden geschakeld zoals hierboven.
Wat wordt de spanning?
A
9 Volt
B
18 Volt
C
27 Volt
D
0 Volt

Slide 30 - Quizvraag

Zelfstandig werken ZS
Maak op Learnbeat:
3.8C: Proeftoets



- 10 minuten in ZS
- Niet klaar? Huiswerk




timer
10:00

Slide 31 - Tekstslide