Periode 4 les 8 samenvatting

Productzorg 
Belangrijkste punten 
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
ProductzorgMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Productzorg 
Belangrijkste punten 

Slide 1 - Tekstslide

Deze les 
Belangrijkste punten 
Rekenen 

Slide 2 - Tekstslide

Waar staat de afkorting FNA voor?

Slide 3 - Open vraag

FNA 
  • Formularium der Nederlandse Apothekers 
  • Boek met standaardvoorschriften
  • Geeft achtergrond, bereidingswijze, samenstelling, achtergrondinformatie, toepassing, bewaring en onderhoud 

Slide 4 - Tekstslide

Wat kun je vinden in de LNA - procedures?

Slide 5 - Open vraag

LNA - procedures 
  • Laboratorium der Nederlandse Apothekers
  • Ondersteunen  en vastleggen van procedures bij de bereiding 
  • Wat kun je erin vinden? 
  1. Het ontwerp 
  2. De bereiding
  3. Kwaliteitscontrole 


Slide 6 - Tekstslide

Ik weet wat H & P zinnen zijn
Ja
Nee

Slide 7 - Poll

H&P zinnen 
  • Waarschuwing voor gevaren van een stof
  •  Vroeger ook wel R- en S-zinnen genoemd
  • Gebruikt in de Europese Unie
  • H-zin = hazard (risico)
  • P- zin = precaution (voorzorgsmaatregel)

Slide 8 - Tekstslide

H- zinnen 
  • Hazard - risico
  • In droge toestand ontplofbaar ​
  • Vormt zeer giftige gassen in contact met zuren ​
  • Deze stoffen kunnen snel vlam vatten ​

Slide 9 - Tekstslide

P- zinnen 
  • Precaution - voorzorgsmaatregel
  • Achter slot en grendel bewaren ​
  • Aanraking met de huid vermijden ​
  • Vermijd ieder contact met brandbare stof​

Slide 10 - Tekstslide

Ik weet het verschil in de vier bronmaatregelen
Ja
Nee

Slide 11 - Poll

Stap 1; bronmaatregelen 
  • Start bij de bron 
  • Kijken of je risicodragende stof kunt vervangen of hoe je bij verwerken zo min mogelijk risico kunt lopen ​
  • Bijvoorbeeld; door handelspreparaat te kopen ​
  • Is de bron niet te vervangen; zoeken naar veiligste manier ​
  • Bijvoorbeeld; zo min mogelijk stuiven of een drank maken ipv capsules ​
  • Of grotere hoeveelheid maken in 1x 




Slide 12 - Tekstslide

Stap 2; ventilatiemaatregelen
  • Luchtomstandigheden ​
  • Lucht zo zuiver mogelijk houden ​
  • Inademing verontreinigde lucht te vermijden ​
  • Kan via diverse maatregelen; ​
  1. Werken onder afzuiging ​
  2. Werken in aparte ruimten ​
  3. Goede ventilatie ​
  4. Werkbanken met luchtfilters 

Slide 13 - Tekstslide

Stap 3; afscherming 
  • Niet steeds dezelfde mensen in aanraking met zelfde risicodragende stoffen ​
  • Rouleren is belangrijk 

Slide 14 - Tekstslide

Stap 4; persoonlijke beschermingsmaatregelen 
  • Ondanks eerste 3 stappen toch nog extra bescherming ​
  • Toxische, irriterende of bijtende stoffen ​
  • Contact tussen bereiden en product vermijden ​
  • Denk aan; handschoenen, mond- neusmaskers, gehoorbescherming, veiligheidsbril, speciale kleding 



Slide 15 - Tekstslide

Om de bereider zo kort mogelijk bloot te stellen aan risicovolle stoffen wordt er vaak gekozen voor het rouleren van werkzaamheden. Dit noemt men;
A
Afscherming
B
Bronmaatregelen
C
Ventilatiemaatregelen
D
Persoonlijke beschermingsmaatregelen

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen O/W en W/O crème?

Slide 17 - Open vraag

Crèmes 
  • Smeerbare basis die bestaat uit een waterfase en een vetfase
  • Blijven gemengd door emulgator
  • Twee typen crème;
  1. O/W crème
  2. W/O crème

Slide 18 - Tekstslide

O/W crème 
  • Olie in water​
  • Vetfase is verdeeld in waterfase ​
  • Hydrofiel ​
  • Laten nauwelijks vetlaag achter ​
  • Goed afwasbaar​
  • Voorbeelden: ​
  1. Lanettecreme I FNA ​
  2. Lanettecreme II FNA​
  3. Cetomacrogolcreme FNA ​
  4. Vaselinelanettecreme FNA​
  5. Vaselinecetomacrogolcreme FNA​

Slide 19 - Tekstslide

O/W crème emulgator
  • Mengt niet goed ​
  • Daarom: ​emulgator ​
  • Zorgt ervoor dat olie en water in contact blijven ​
  1. O/W emulgator​
  2. Cera cetomacrogolis emulsificans ​
  3. Cera lanette SX ​

Slide 20 - Tekstslide

Wat is een andere naam voor unguentum leniens?

Slide 21 - Open vraag

W/O crème
  • Water in olie ​
  • Waterfase is verdeeld in oliefase​
  • Hydrofoob ​
  • Eigenschappen zalf ​
  • Huid voelt na aanbrengen vet ​
  • Voorbeelden: ​
  • Koelfzalf FNA (unguentum leniens) ​
  • Waterhoudende zalf FNA ​
  • Unguentum aquosum ​

Slide 22 - Tekstslide

Wat is de andere naam voor aqua communis?

Slide 23 - Open vraag

Wat is het verschil tussen aqua communis en aqua purificata?

Slide 24 - Open vraag

Verschillende soorten water
Aqua communis
  • Kraanwater
  • In NL is water van goede kwaliteit; je kunt drinken zonder ziek te worden
  • Soms veel kalkzouten; hard water
Aqua purificata
  • Gezuiverd water
  • Water bevat geen opgeloste mineralen
  • Bijvoorbeeld: zilver-, lood- en kwikzouten, calciumzouten etc. ​

Slide 25 - Tekstslide

Verschillende soorten water
Aqua destillata
  • Gedestilleerd water
  • Bevat geen mineralen en geen micro- organismen
Aqua demineralisata
  • Gedemineraliseerd water
  • Water is door ionenverwisselaar gezuiverd
  • Microbiologisch minder betrouwbaar

Slide 26 - Tekstslide

Alcohol ketonatus is geschikt voor consumptie
A
Ja
B
Nee

Slide 27 - Quizvraag

Alcohol 
  • Verschillende soorten​
  • Alcohol 70% ​
  • Alcohol 90% ​
  • Ethanol (96%) ​
  • Is puurste alcohol ​

Slide 28 - Tekstslide

Gedenatuureerde alcohol
  • Alcohol ketonatus ​
  • Alcohol die ongeschikt is gemaakt voor consumptie ​
  • Door stoffen toe te voegen
  • Hierdoor komen accijns te vervallen ​
  • Is veel goedkoper ​
  • Meestal in dermatica ​
  • Mag niet in preparaten voor orale toediening ​

Slide 29 - Tekstslide

Andere oplosmiddelen; smaak & conservering 
Glycerol; 
  • Zoetig van smaak 
Propyleenglycol; 
  • Helder, kleurloos, geurloos maar wel zoetig van smaak 
Sorbitol; 
  • Suikerlijkende eigenschappen 
  • Alcoholsoort



Slide 30 - Tekstslide

Stropen 
  • Oplossing bevat 63% suiker per gram ​
  • Suiker heeft oplosbaarheidbevorderende werking ​
  • Mag alleen op waterbad verwarmd ​
  • Voorbeeld: sirupus simplex ​

Slide 31 - Tekstslide

Manieren om vaste stof sneller op te lossen in vloeistof ​
  • Door vaste stof fijn te maken ​
  • Door zwenken of roeren ​
  • Door vloeistof te verwarmen ​

Slide 32 - Tekstslide

Hoeveel graden is in de koelkast bewaren?

Slide 33 - Open vraag

Temperatuur
  • Diepgevroren toestand - deepfreezer - minder dan -15 graden Celcius
  • Koelkast​ - Refrigerator​ - 2-8 °Celsius ​
  • Koel​ - Cold of cool​ - 8-15 °Celsius​
  • Kamertemperatuur - room temperature - 15 - 25 graden Celcius

Slide 34 - Tekstslide

Wat is MOB (methylhydroxybenzoaat)?
A
Conserveermiddel
B
pH beïnvloeden middel
C
Oplosmiddel
D
Een basisvloeistof

Slide 35 - Quizvraag

MOB 
Methylparahydroxybenzoaat ​
Conserveermiddel​
150 mg/ml ​

Slide 36 - Tekstslide

Welke soort zetpil smelt in het rectum?

Slide 37 - Open vraag

Lipofiele zetpillen 
  • Werkzame bestanddelen worden gemengd met een lipofiele (met vet mengbare of erin oplosbare) basis ​
  • Die smelt bij lichaamstemperatuur van 35-37° Celcius in het rectum ​
  • Als de basis smelt; dan komt geneesmiddel ook vrij ​
  • Voorbeelden lipofiele basis;​
  • Adeps solidus ( = vast vet) – Witepsol ® 

Slide 38 - Tekstslide

Hydrofiele zetpillen 
  • Kan ook gemengd met hydrofiele (met water mengbare of erin oplosbare) basis ​
  • Basis lost op in het vocht dat het rectum afscheidt en op die manier komen de werkzame stoffen vrij ​
  • Voorbeelden basis: ​
  • Macrogolen (polyethyleenglycolen – PEG) ​
  • Aanduiding met nummers; 1500 of 4000 




Slide 39 - Tekstslide

Waar worden capsules van gemaakt?

Slide 40 - Open vraag

Wat is de kleinste capsulemaat?

Slide 41 - Woordweb

Capsules 
  • Runderbeenderen ​
  • Ingedeeld van groot naar klein​
  • 00, 0, 1, 2 & 3 ​

Slide 42 - Tekstslide

Capsule
Lage luchtvochtigheid​
Bros & breken ​
Hoge luchtvochtigheid​
Plakkerig & kleverig ​
Voordeel capsule​
Maskeert vieze smaak of geur ​
Nadeel capsule​
Moeilijk door te slikken

Slide 43 - Tekstslide

Wat is de meest gebruikte vulstof bij capsules?
A
Cellulose
B
Primojel
C
Silica
D
Lactulose

Slide 44 - Quizvraag

Bereiden capsules 
  • Bevat één of meer werkzame stoffen met vulstof ​​
  • Vulstof meestal: microkristallijne cellulose (Avicel ® PH 102) ​​-> heeft de beste stromingseigenschappen
  • Bij corticosteroïden: Primojel ® ​​
  • Bij statisch of onvoldoende stromingseigenschappen toevoegen: colloïdaal siliciumoxide ​​

Slide 45 - Tekstslide

Waar staat de afkorting LAF voor?

Slide 46 - Open vraag

pH oogdruppels 
  • De biologische beschikbaarheid van een geneesmiddel uit oogdruppels wordt op twee manieren door de pH beïnvloed​
  •  (= de hoeveelheid die door het lichaam kan worden opgenomen) ​
  • Eerste manier ​
  • pH van traanvocht is ongeveer 7,4​
  • als pH afwijkt kan dit extra traanvloed veroorzaken en daarmee wordt de verblijftijd van het geneesmiddel in het oog verkort​

Slide 47 - Tekstslide

Buffercapiciteit oog 
  • Tweede manier ​
  • Buffercapaciteit van de oplossing speelt een rol ​
  • Druppel moet direct de zuurgraad van het traanvocht aannemen ​
  • Daarom altijd 1 druppel tegelijk 

Slide 48 - Tekstslide

Wat is de maximale hoeveelheid in een flesje oogdruppels met conserveermiddel?

Slide 49 - Open vraag

Hoelang kun je oogdruppels zonder conserveermiddel bewaren?
A
12 uur
B
24 uur
C
48 uur
D
1 uur

Slide 50 - Quizvraag

Aanvulling oogdruppels 
  • Hoeveelheid in flesje oogdruppels met conserveermiddel; 10 ml ; maand houdbaar
  • Zonder conserveermiddel ; minims of redipac
  • Conserveermiddel is benzalkoniumchloride (hecht aan zachte contactlenzen) 

Slide 51 - Tekstslide

VTGM 
Poeder altijd loskloppen van de bodem 
Zorg ervoor dat die goed opschudbaar is 
Goed water aflezen 

Slide 52 - Tekstslide

Vragen? 

Slide 53 - Tekstslide