Herhaling H5








Test je kennis van hoofdstuk 5.
Kan de overheid dat regelen.
De test heeft 31 vragen.

Herhaling H5
Maak gebruik van de begrippenlijst blz. 155

1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les








Test je kennis van hoofdstuk 5.
Kan de overheid dat regelen.
De test heeft 31 vragen.

Herhaling H5
Maak gebruik van de begrippenlijst blz. 155

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van de les 
  • Aan het einde van deze les:
  • Heb je geoefend met de begrippen van H5.
  • Heb je geleerd voor H5 wat voor jou belangrijk is. 
Kijk in MyX voor het aanbod tijdens DWT bij Mw. Mouton of meneer Kleiweg. Deze week H4 en H5 Volgende week H6. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat vind je in SOMtoday
In de mapjes van de hoofdstukken:
- alle PPP
- alle antwoorden
In het mapje van Voorbereiding BWB:
- Linkjes naar Quizlet voor de begrippen
- Oefentoetsen per hoofdstuk + antwoorden. 

Slide 3 - Tekstslide

Alle burgers en bedrijven samen noem je de ...
A
Particuliere sector
B
Primaire sector
C
Collectieve sector
D
Secundaire sector

Slide 4 - Quizvraag

Accijns zijn een extra verbruiksbelasting op ...?
A
Energie
B
Alcohol
C
Voedsel
D
Diensten

Slide 5 - Quizvraag

De ontvangsten van de Rijksoverheid waren:
€ 268 miljard in 2015
€ 275 miljard in 2018
Bereken de stijging in procenten. Schrijf je berekening op.

Slide 6 - Open vraag

Wat zijn kenmerken van collectieve voorzieningen?
A
De particuliere sector betaalt de voorzieningen.
B
De overheid betaalt de voorzieningen.

Slide 7 - Quizvraag

Marktwerking betekent dat alle bedrijven in deze sector onderling moeten concurreren met hun prijzen en kwaliteit om klanten te winnen?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Laura denkt dat marktwerking een voordelig is voor de burger.
A
Dat is zo want de bedrijven moeten zorgen voor een goede kwaliteit en prijs.
B
Dat is zo want dan wordt er meer reclame gemaakt.
C
Dat is niet zo want de kwaliteit van producten gaat door de concurrentie omlaag.
D
Dat is zo want de overheid wil alles zo goed en goedkoop mogelijk regelen.

Slide 9 - Quizvraag

Noord-Korea heeft een planeconomie

Nederland een sociale markteconomie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Een planeconomie heeft geen marktwerking, terwijl dat wel zo is bij een vrijemarkteconomie en sociale markteconomie?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Een vrijemarkteconomie houdt rekening met het betaalbaar houden van basisbehoeften en veiligheid van burgers ... ?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Privatisering betekent dat een bedrijf van de overheid particulier wordt en winst wil maken. . Hierdoor ontstaat concurrentie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Het CBS verzamelt allerlei informatie over onze economie, bijvoorbeeld maandelijks het inflatiecijfer van alle producten in ons land.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Hoeveel procent van de inkomsten
van de gemeente Venlo zijn
afkomstig van het Rijk? Schrijf je berekening op.

Slide 15 - Open vraag

Bij een begrotingsoverschot heeft de overheid meer inkomsten dan uitgaven?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag


Bij een begrotingstekort groeit de staatsschuld.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

In welk jaar was de
staatsschuld per NL'er
het kleinst?

17 miljoen NL'ers
A
2016
B
2015
C
2011
D
2010

Slide 18 - Quizvraag

BTW en accijns zijn vormen van indirecte belastingen omdat
A
Deze belasting rechtstreeks aan de belasting wordt betaald
B
De accijns is wel indirect maar BTW niet
C
Deze belasting wordt via een winkel aan de belasting betaald
D
BTW wel maar accijns niet.

Slide 19 - Quizvraag

Nederland is een sociaal land. We hebben veel sociale verzekeringen. Deze zijn verdeeld in volksverzekeringen en werknemersverzekeringen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

iedere inwoner van Nederland heeft recht op Volksverzekeringen ?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Werknemersverzekeringen heeft iedere inwoner van Nederland recht op?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Juist of onjuist ?
1. De werknemersverzekeringen worden grotendeels door de werkgever betaald ?
2. Je hebt altijd recht op een bijstandsuitkering als je geen werk kunt vinden ?
A
1. is juist
B
2. is juist
C
Beide juist
D
Beide onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Mensen met betaald werk noem je ook wel actieven, mensen zonder betaald werk noem je inactieven.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Om de AOW te kunnen blijven betalen kan de overheid:
1. De AOW-leeftijd verder verhogen
2. De AOW-uitkering kunnen verlagen
3. Meer belasting heffen
A
1 is juist
B
1 en 2 zijn juist
C
1, 2 en 3 zijn juist
D
Allemaal onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Demi en Stef hebben 2 kinderen.
Per maand ontvangen ze € 168,83
aan kinderbijslag. In welke leeftijds-
categorie vallen beide kinderen?
kwartaal
A
Allebei 0 t/m 5 jaar
B
Eén 0 t/m 5 jaar Eén 6 t/m 11 jaar
C
Allebei 6 t/m 11 jaar
D
Eén 6 t/m 11 jaar Eén 12 t/m 17 jaar

Slide 26 - Quizvraag

Het minimumloon in Nederland is een klein beetje hoger dan een bijstandsuitkering ... ?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Wat is het CBS?
A
Commercieel bureau van statistiek
B
Centraal bureau van statistiek
C
Centraal bedrijf van statussen
D
Commercieel bedrijf van statussen

Slide 28 - Quizvraag

Wat doet de CBS?
A
Verzameld alleen informatie over de inkomen van de bevolking
B
Geeft advies aan de gezinnen
C
Doet alleen onderzoek naar de verschillen van de gezinnen
D
Verzameld alle informatie over de economie

Slide 29 - Quizvraag

Wat is een staatsschuld?
A
Geld dat de overheid heeft geleend
B
Geld dat de overheid heeft gespaard
C
Geld dat de overheid verdient
D
Geld dat burgers aan de overheid betalen

Slide 30 - Quizvraag

Wat is GEEN volksverzekering?
A
Wajong
B
AKW
C
Wlz
D
ANW

Slide 31 - Quizvraag

Er moet € 18 miljard rente betaald worden over de staatsschuld. De rente is 2,68% . Bereken de totale staatsschuld?

Slide 32 - Open vraag

Wat gebeurt er met de werkloosheid in de komende jaren door de vergrijzing in Nederland?
A
Stijgt
B
Daalt
C
Blijft gelijk

Slide 33 - Quizvraag


In welke bevolkingspiramide is er sprake van vergrijzing?
A
1950
B
2050

Slide 34 - Quizvraag

Van welke soort werkloosheid is hier sprake?
Er is inflatie waardoor er minder vraag is naar producten.
A
frictiewerkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
conjuncturele werkloosheid

Slide 35 - Quizvraag

Maken
Samenvatting blz. 154. 
Gebruik de begrippen van blz. 155

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Voorbereiden op de toets - wat heb je nodig? 
  1. Maak zelf een samenvatting.
  2. Oefen met de begrippen via Quizlet - link in SOMtoday
  3. Maak flitskaarten voor de begrippen.
  4. Oefen met de herhalingsopdrachten. Antwoorden in SOM
  5. Oefen met de Plusopdrachten.  Antwoorden in SOM
  6. Oefenen met rekenen met de docent. Vooral % bij dit hoofdstuk.

Slide 39 - Tekstslide

Afspraken: 
  • Je werkt zelfstandig. 
  • Werk je op de computer? Draai je tafel naar de muur.  
  • Werk je met je boek? Laptop dicht!

Slide 40 - Tekstslide

Ik ken de begrippen van hoofdstuk 5
Goed
Voldoende maar nog niet goed genoeg
Onvoldoende

Slide 41 - Poll