les 10 OvJ en dwangmiddelen

Vandaag:
Hoofdstuk 11 en 12
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
StrafrechtMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vandaag:
Hoofdstuk 11 en 12

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling vorige les
  • hoe noemen we degene van wie wordt vermoed dat hij een strafbaar feit heeft gepleegd?
  • hoe heet hij als hij uiteindelijk veroordeeld is?
  • in welk artikel in Sv staat de omschrijving van de verdachte?
  • wat is er nodig voor een concrete verdenking?
  • Noem een recht van de verdachte?
  • Wat houdt de cautie in? 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opsporingsambtenaar en ovj
hoofdstuk 11

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opsporingsambtenaar
  • Taak: spoort strafbare feiten op door bv.:
  1. horen verdachte
  2.  horen getuigen
  3. sporenonderzoek
  • als ambtenaar bevoegd dwangmiddelen toe te passen (h12)
  • maakt van alles proces-verbaal naar waarheid op
  • op basis hiervan beslist ovj of hij verdachte gaat vervolgen én kan de rechter dit als bewijs gebruiken 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opsporingsambtenaar
  • algemene opsporingsambtenaar = bevoegd onderzoek te doen naar alle strafbare feiten 
  • buitengewoon opsporingsambtenaar = bevoegd tot bepaalde strafbare feiten 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

OvJ en OM
  • OvJ is leider van het opsporings/vooronderzoek
  • beslist op basis van dit onderzoek of ze tot vervolging overgaat
  • is op de zitting aanwezig en doet daarbij de strafeis
  • kan ook strafbare feiten afdoen zonder een rechter
  • alle ovj zijn onderdeel van het openbaar ministerie (OM)
  • een hulp-ovj (= werkzaam bij de politie) vervangt soms de ovj bij het nemen van beslissingen, bv bij de inverzekeringstelling 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opsporen en vervolgen
  • Bij opsporen wordt onderzoek gedaan naar de waarheid dmv verhoren, sporenonderzoek etc.
  • Vervolgens kan de ovj de verdachte vervolgen en dus de zaak bij de rechter voorleggen. 
  • Dit hoeft hij echter niet!! Hij kan ook bepalen dat de zaak:
  1.  leidt tot een (voorwaardelijk) sepot
  2.  wordt afgedaan met een strafbeschikking
  3.  wordt afgedaan met een OM-zitting
  • Het niet verplicht zijn om te vervolgen heet: het opportuniteitsbeginsel

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

maak nu opdracht 3, 6 en 10a, b, d & e

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dwangmiddelen
hoofdstuk 12

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

welke ken je?

Slide 12 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

NIET

Slide 15 - Tekstslide

Voor verdachten onder de 12 jaar geldt overigens dat eveneens dwangmiddelen kunnen worden toegepast, zoals aanhouden, ophouden voor onderzoek, bijvoorbeeld aan lichaam en kleding. In artikel 487 lid 1 Sv worden de artikelen uit het Wetboek van Strafvordering die op deze groep jonge verdachten van toepassing zijn, uitdrukkelijk genoemd. Zo is het nemen van foto’s en vingerafdrukken voor deze verdachten uitgesloten. Voor de groep verdachten onder de 12 jaar geldt ook een afwijkende regeling met betrekking tot het ophouden voor onderzoek; dit kan voor misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten niet negen uur duren, zoals bij verdachten van 12 jaar en ouder het geval is, maar maximaal zes uur (art. 487 lid 2 Sv). Een verdachte onder de 12 jaar kan echter niet in verzekering worden gesteld (art. 487 lid 1 jo. art. 57 Sv).

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ophouden voor onderzoek art. 56a Sv
  • Om een verdachte na aanhouding ook te kunnen verhoren
  • 6u max en 9 u bij verdenking voor strafbare feiten waarvoor voorlopige hechtenis mogelijk is
  • De nachtelijke uren tellen niet mee (tussen 0.00u en 9.00u)  
  • Bij het verhoor heeft verdachte recht om te zwijgen en wordt hem dit ook eerst medegedeeld door de opsporingsambtenaar (= de cautie)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na inverzekeringstelling:
  • Alléén de rechter-commissaris kan nog op verzoek ovj 
  • De inbewaringstelling max 14 dagen bepalen
  • Hierna evt nog de gevangenhouding voor max 90 dagen
  • Vóór afloop 90 dagen moet zaak op zitting komen (nb ook hier wel weer te verlengen door zittingsrechters)  
  • Na de inverzekeringstelling wordt het voorarrest de voorlopige hechtenis genoemd

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak nu opdr. 3, 4, 5, 6, 9, 10 en 15 uit je boek

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies