systeem aarde 3.2

3.2
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

3.2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

subtropisch maximum
subpolair minimum
equatoriaal minimum
polair maximum

Slide 2 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

als je uitgaat van 'evenaar het warmst' moet het goedkomen. Leer wel goed die namen, zie volgende dia

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

waarom is er een lage druk op 60 graden NB/ZB?
A
door opwarming stijgt lucht op
B
de lucht vanuit Noord en Zuid is verschillend
C
er is veel neerslag
D
vanwege het corioliseffect

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

zie volgende dia voor het type neerslag bij de minima. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit lage druk gebied bevindt zich...
A
In de buurt van Europa
B
In de buurt van Australië

Slide 8 - Quizvraag

op Noordelijk Halfrond buigt wind af naar rechts, en draait tegen de wijzers van de klok in naar lage druk. Dat laatste hoef je niet te weten, maar het is genoemd in de les. 
op Noordelijk Halfrond buigt wind af naar rechts, en draait tegen de wijzers van de klok in naar lage druk. Dat laatste hoef je niet te weten, maar het is genoemd in de les. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke maand zou het beste passen bij deze situatie?
A
januari
B
april
C
juli
D
augustus

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

het hele systeem schuift naar NH in juli, en ZH in december, dus in lente en herfst zal ITCZ in de buurt zitten van de evenaar

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat past het minst beste bij de ITCZ?
A
de evenaar
B
sterke opwarming
C
lage druk
D
luchtstromen die naar elkaar toe gaan

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

alles hoort letterlijk bij ITCZ (sterkste opwarming, dus lage druk, passaten die naar lage druk stromen) maar de evenaar niet letterlijk. ITCZ ligt wel in de buurt van de evenaar

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

waar vindt convergentie plaats van luchtstromen
A
op de ITCZ
B
in het subtropisch maximum
C
op de Noord- of Zuidpool
D
10 km boven 60e breedtegraad

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Let op de 'C' in ITCZ...

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat hoort niet thuis in het Amazonegebied?
A
stijgingsneerslag
B
passaat
C
ITCZ
D
sterk albedo

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

weinig wits in Amazone...

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort niet thuis in
Patagonie (60° ZB)?
A
corioliseffect naar links
B
stuwingsneerslag
C
zomertijd in Januari
D
meer instraling dan uitstraling

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

zie figuur 3.8 in boek

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat is niet van toepassing bij India in de maand december?
A
aflandige wind
B
lage druk
C
Corriolis-effect naar rechts
D
droge moesson

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

in december is sterke hoge druk boven Azie (koud en continent, dus HEEL koud), wind waait vanaf dit hoge druk naar zee dus is droge moesson, afwijking naar rechts. Lage druk klopte niet, die als onderdeel van ITCZ boven Indisiche Oceaan ergens

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het is juli!
wind draait 
equatoriaal minimum
zon loodrecht
hoge druk

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

ook al staat zon loodrecht boven kreeftskeerkring, het wordt ten Noorden ervan boven Azië NOG warmer, want is allemaal land
en het corrioles-effect verandert als je de evenaar passeert

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat heeft meeste gevolgen voor de ligging van de ITCZ?
A
de schuine stand van de aardas
B
gesteldheid van aardoppervlak

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Boven de oceaan is er nauwelijks verschuiving van de ITCZ. Boven continent verschuift het VEEL meer.
In December zie je dat de ITCZ heel ver naar het Zuiden van Afrika (richting steenbokskeerkring) is verplaatst. Dus: de plek van de sterkste opwarming verschuift wel mee met de plek waar de zon loodrecht staat, maar daarvan merk je vooral wat als die verschuiving over land gaat.  Iets duidelijker kan je dat zien op dia 24 van powerpoint 2.2. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De temperatuur van de oceaan bij Peru is lager dan die bij Noorwegen
A
yep
B
nope

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

bij Peru is een koude zeestroom, maar dat betekent alleen dat het wat kouder is dan je daar normaal zou verwachten. Aangezien Peru bij de evenaar ligt, zal het daar echt nog wel warmer zijn dan een warme zeestroom bij Noorwegen, dat op 60 graden NB ligt

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

welke klimaatcode hoort hierbij?
A
Af
B
Cf
C
Cs
D
Dw

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is toch Cf!
Verschil tussen zomer en winter is wel heel groot, maar er valt inderdaad teveel neerslag in de zomer, zodat je het geen 'droge' zomer kunt noemen. De regel is dat er minder dan 30mm in de zomer valt, maar dat hoef je niet te weten.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

klimaatgrafiek van ...
A
een woestijn?
B
een droog jaar in Nederland?
C
een poolgebied?
D
een andere planeet?

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

hele jaar onder de 0, dan is het een E-klimaat, je hoeft dan niet te checken of het stiekem een heel droog B-klimaat is. (Dat moet je bij andere klimaten wel doen)
Dat er geen neerslag valt is niet gek, want we zitten hier op de Zuidpool. Te koud voor verdamping, en er komt geen lucht vanaf zee om dat te compenseren, die wordt geblokkeerd door de loeiharde westenwindengordel (en zeestroom) 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verklaar dat er rond 30 graden NB/ZB vooral woestijnen liggen. Ga in je uitleg in op de drukgebieden.

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zie plaatje op volgende dia, die moet je echt HEEL goed kennen. Er is een hoge druk boven de 30 graden NB/ZB, waardoor het droog blijft (dalende lucht wordt warmer en kan waterdamp dus goed vasthouden). DAT hier een hoge druk is kan je uitleggen door te kijken bij de evenaar. Daar is het warm, lucht zet uit (wordt dus lichter) en stijgt op. Die lucht komt op een gegeven moment naar beneden, in de buurt van de 30 graden dus. 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit dat ten Noorden en ten Zuiden van het tropisch regenwoud 'savannes' voorkomen. Ga in je uitleg in op de drukgebieden.

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zie dia's 26 en 27 van powerpoint 3.2. En voor nu het plaatje op volgende dia. Het gaat er om dat de ITCZ verschuift, met de stand van de zon mee. Dus in juli naar het Noordelijk Halfrond, in December naar het Zuidelijk Halfrond. (en die verschuiving is groter als er veel land er is, land is veel gevoeliger voor verandering temperatuur. Dat zie je overigens niet op afbeelding hierna) 
Dus: in gebieden ten Noorden en ten Zuiden van het tropisch regenwoud is er afwisselend sprake van een lage druk (ITCZ) en hoge druk (subtropisch maximum)

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies