In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Wat gaan we doen
Leerdoelen:
Economie is keuzes maken en voorzien in behoeften
Voor zowel bedrijven als consumenten
Verschil kennen tussen diensten en goederen
Relatie tussen begrippen begrijpen
Invloed van de ECB > rente niveau
Opofferingskosten kunnen berekenen
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen
Uitleg lesstof 20 min
In tweetallen de opgaven maken:
1,1 - 1.4- 1.7 - 1.8 - 1.9 - 1.12 - 1.13 - 1,15
1.17 - 1.20 - 1.22
Slide 2 - Tekstslide
Crisis Kiezen en ruilen
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Bedrijven
Waar geef je je geld aan uit?
Waar baseert het bedrijf zijn keuzes op?
Wat is gunstiger: kapitaal of arbeid?
Slide 5 - Tekstslide
1a. Aardgasprijzen zijn flink gestegen sinds 2021. Wat kan een reden zijn
A
Daling gas uit Groningen
B
Oorlog in Oekraïne
C
Aantrekkende economie
D
Wereldwijd meer vraag naar gas
Slide 6 - Quizvraag
1b. In mei kost een m3 gas €0,20 ex energiebelasting en btw. In november is dat € 1,21 per m3. Wat is de procentuele prijsstijging?
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Tekstslide
Consumentenvertrouwen
Consumentenvertrouwen - bestedingen
Bestedingen - productie
Productie - werkgelegenheid
Slide 9 - Tekstslide
Stimuleren economie
Wat kun je doen met je geld: 2 mogelijkheden
Rol ECB
De Europese Centrale bank (ECB) beheert de euro. Zij maakt het economisch en monetair beleid van de EU en voert dat uit. Haar belangrijkste doel is de prijzen stabiel houden en daardoor zorgen voor economische groei en werkgelegenheid.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
CONSUMEREN
INVESTEREN
Jij koopt een frikandelbroodje
Een slager koopt een kassa
Jamal koopt planten voor zijn tuin
Intratuin koopt tuinplanten
Slide 13 - Sleepvraag
Wat is schaars
Een product is schaars, als er een offer of inspanning moet worden geleverd om het goed te maken
Deze producten of diensten kosten geld
Vrije goederen kosten geen geld
Slide 14 - Tekstslide
Middelen
Geld en tijd en producten
Alternatief aanwendbaar
KEUZES MAKEN
Slide 15 - Tekstslide
OPOFFERINSKOSTEN
Je maakt een keuze en laat daarvoor wat anders schieten
Opbrengsten van het beste, niet gekozen alternatief
Slide 16 - Tekstslide
OPOFFERINSKOSTEN
Een voorbeeld:
een avondje naar de bioscoop kost € 15
een concertbezoek kost € 45
Met het geld dat je kwijt bent voor één concertbezoek, kun je ook 3 keer naar de bioscoop.
Wanneer je naar een concert gaat, offer je dus 3 bioscoopbezoeken op. De opofferingskosten voor 1 concert zijn 3 bioscoopbezoeken.