Les 3: Tekstverbanden en signaalwoorden

Les 3: Talent Vakboek 5.11
tekstverbanden en signaalwoorden
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les 3: Talent Vakboek 5.11
tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Tekstverbanden en signaalwoorden horen bij elkaar.
A
Ja
B
Nee
C
Soms

Slide 3 - Quizvraag

Bij welk tekstverbanden horen de signaalwoorden 'ook', 'bovendien' en 'tevens'?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
tijdsvolgorde
D
reden

Slide 4 - Quizvraag

Kies het goede antwoord.

Tekstverbanden...
A
...geven alinea's aan
B
...geven het doel van een tekst aan
C
...geven aan hoe alinea's en zinnen met elkaar te maken hebben

Slide 5 - Quizvraag

De signaalwoorden eerst, daarna, vervolgens horen bij:
A
Opsommend
B
Tegenstellend
C
Chronologisch

Slide 6 - Quizvraag

Het volgende signaalwoord / de volgende signaalwoorden horen bij tegenstelling:
A
zoals
B
allereerst
C
maar
D
daarentegen

Slide 7 - Quizvraag

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord 'met als gevolg'?
A
oorzaak-gevolg
B
doel-middel
C
tijd
D
tegenstelling

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een signaalwoord van een voorwaardelijk tekstverband?
A
echter
B
daarmee
C
namelijk
D
mits

Slide 9 - Quizvraag

Het signaalwoord wanneer kan zowel een voorwaardelijk als een chronologisch verband aangeven.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Het signaalwoord 'al met al' hoort bij...
A
Tijd (Chronologie)
B
Conclusie
C
Reden
D
Voorwaarde

Slide 11 - Quizvraag

Het signaalwoord 'want' kondigt een ......... aan
A
argument
B
mening
C
conclusie

Slide 12 - Quizvraag

Aan de slag!
Maken online: 4.2, Verkennen, opdracht 10 t/m 18
Goed doornemen: Vakboek 5.11, p. 86-87; 
Zorg dat je dit af hebt voor de volgende les, het is huiswerk!

Slide 13 - Tekstslide