4.2 een vrouw

• Biologie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

4.2 Een vrouw

Leerdoelen

- Aan het einde van de les kan je het voortplantingsstelsel van een vrouw noemen met hun functies en kenmerken

- Aan het einde van de les kun je de menstruatiecyclus beschrijven.

Noem enkele onderdelen van het vrouwelijke voortplantingsstelsel.

Baarmoeder en eierstokken

- In de baarmoeder groeit een baby als de vrouw zwanger is

- In elke eierstok zitten veel onrijpe eicellen 

--> de vrouwelijke geslachtscellen

- Vanaf de geboorte zijn deze onrijpe

eicellen aanwezig.

Baarmoeder en eierstokken

- Vanaf de puberteit wordt ongeveer één keer per maand een eicel rijp.

- ovulatie/eisprong: rijpe eicel komt vrij uit eierstok.

- De eileider vervoert de eicel naar de baarmoeder

- Als de eicel na ovulatie wordt bevrucht door een zaadcel --> zwanger

Clitoris

- Uitwendige geslachtsorganen (vulva) van een vrouw.

- De clitoris is gevoelig voor prikkels voor een fijn gevoel.

- De clitoriseikel is zichtbar vanaf buiten 

--> omgeven door een huidplooi: clitorishoed

- De clitoris bestaat uit zwellichamen

--> worden gevuld met bloed bij seksuele opwinding

Schaamlippen

- Binnenste schaamlippen: gladde, dunne huidplooien

--> in de wand liggen klieren die slijm produceren bij seksuele opwinding

- De vagina verbindt de vulva met de baarmoeder

- Buitenste schaamlippen: liggen om de binnenste schaamlippen ( behaarde huidplooi)

Maagdenvlies

- randje weefsel aan het begin van de vagina

- Het is geen dicht vlies.

Menstruatie

- De baarmoeder is bekleed met baarmoederslijmvlies

--> bevat veel bloedvaten.

- Ongeveer één keer per maand laat het baarmoederslijmvlies gedeeltelijk los. met bloed. 

- Dit heet menstruatie of ongesteld zijn.

- Om dit op te vangen zijn er maandverband, tampons en menstruatiecups.

Menstruatiecyclus

- Het steeds terugkerende opbouwen en afstoten van het baarmoeder 

Hormonen

- stoffen die de werking van organen regelen via het bloed.

- Hypofyse: belangrijke hormoonklier voor de voortplantingsorganen. (onderzijde van de hersenen)

- overgang: eicellen rijpen niet meer --> een vrouw kan niet meer zwanger worden

Noem 1 voortplantingsorgaan met de functie of kenmerk