referentiekader

Referentiekader
Het geheel van kennis, ideeën, ervaringen en overtuigingen van waaruit iemand denkt en handelt.
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Referentiekader
Het geheel van kennis, ideeën, ervaringen en overtuigingen van waaruit iemand denkt en handelt.

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht
Werk in een tweetal
  • 1 van de 2 beeld zich een huis in
  • De ander mag 5 vragen stellen over het huis
  • Je tekent allebei het huis wat je in gedachte hebt (zonder dit van elkaar te zien)

Slide 2 - Tekstslide

Vergelijk
Laat de tekening aan elkaar zien
  • Wat zijn de verschillen?
  • Van welke 'vanzelfsprekendheden' zijn jullie uitgegaan?
  • Wat zegt dit over je referentiekaders?

Slide 3 - Tekstslide

Referentiekader
  • Je interpretatie van een boodschap wordt bepaald door je referentiekader:
    persoonlijke waarden, normen, kennis en ervaring. Het bepaalt de manier waarop je tegen gebeurtenissen aankijkt. 
  • Jouw referentiekader wijkt af van dat van anderen, dus dat kan ervoor zorgen dat je boodschappen anders opvat dan ze bedoeld zijn.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

3.Wat betekent referentiekader?
A
De normen en waarden die je zelf kent en gebruikt
B
Een voorbeeld uit je leven
C
Een rolemodel (voorbeeldpersoon)
D
Een les uit je leven.

Slide 7 - Quizvraag

Referentiekader
  • Waarden, normen
  • Opvoeding
  • Leefsituatie
  • Je werk
  • De media
  • Je vrienden
  • Hoe je geleerd hebt met elkaar om te gaan

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht: referentiekader
Geef antwoord op de volgende vragen:
1.Beschrijf in het kort hoe je bent opgevoed. Zijn je ouders streng met veel regels, laten ze je heel vrij of voeden ze je democratisch op (van allebei wat). 
3. Beschrijf of je in een dorp of een stad woont. Zet erbij wat je hiervan vindt.
4. Heb je een baantje? Zo ja, waar werk je en hoe vind je dit?
5. Welke social media gebruik je? Hoe vaak gebruik je dit?
6. Met wie ga je het meest om? Met mensen van school of buiten school, met mensen die je kent van een sport of familie of .....

Slide 9 - Tekstslide

Oefening referentiekader:
Zoek bij de volgende emoties een afbeelding die jou aanspreekt
1. vrolijk
2. verdrietig
3. verbaasd
4. geïrriteerd
5. geschrokken
Vergelijk de afbeeldingen met je buurman/vrouw

Slide 10 - Tekstslide

Selectieve perceptie en referentiekader
Selectieve perceptie is het bewust of onbewust keuzes maken bij het waarnemen. Waar kijk ik wel naar, en waar geef ik geen aandacht aan? Ook bij zorgmedewerkers speelt dit een rol, voornamelijk door hun referentiekader = alle persoonlijke waarden, normen, belangen, meningen en ervaringen.

Slide 11 - Tekstslide