5V Thema 4 DNA Basisstof 3 Transcriptie

Basisstof 3 DNA transcriptie
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Basisstof 3 DNA transcriptie

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Nabespreken paar opdrachten
Hardopdenkopdracht
Uitleg transcriptie
Aan de slag met BS3

Slide 2 - Tekstslide

Vraag 10

Slide 3 - Tekstslide

Vraag 10
b. Primer is startpunt DNA polymerase, complementaire sequentie primer komt 1x voor, anders worden verschillende fragmenten van DNA gerepliceerd


Slide 4 - Tekstslide

Vraag 10
c. DNA aflezen van 3' -> 5' 
primer voor bovenste streng zijn complementaire nucleotiden eerste 3 van rode deel: CGG
Primer voor onderste streng: ACT

Slide 5 - Tekstslide

Vraag 14

Slide 6 - Tekstslide

Vraag 14a
lengte stippellijn geeft fragmentlengte weer, dus banden gelelectroforese:
1 X
2 Z
3 W
4 Y (stippellijntje!)

Slide 7 - Tekstslide

Vraag 14 b

Slide 8 - Tekstslide

Hardopdenkopdracht
Je mag je boek of BINAS niet gebruiken! 
Vorm tweetallen. Eén persoon gaat dit plaatje uitleggen. Hij of zij beschrijft wat die ziet en zegt hardop wat die denkt!
De ander maakt aantekeningen van wat deze persoon zegt. Indien persoon één stilvalt, dan stelt persoon twee verklarende vragen, zoals:
‘Waar denk je nu aan? / Wat zie je hier?/ Wat bedoel je daarmee? Beschrijf eens wat je hier ziet.’
Persoon twee mag persoon één niet helpen door sturende vragen te stellen.
Doe dit voor drie/vier minuten! Wissel dan van rol!

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Leerdoelen
Je kunt beschrijven hoe transcriptie plaatsvindt.
(Je kunt uitleggen wat splicing is.)

Slide 12 - Tekstslide

Transcriptie
Nucleotidenvolgorde van een gen in DNA wordt gekopieerd naar RNA

Slide 13 - Tekstslide

RNA - RiboNucleicAcid - Ribonucleïnezuur
RNA is opgebouwd uit 4 verschillende bouwstenen (nucleotide); A,C,U,G

Elk nucleotide is opgebouwd uit 
3 onderdelen:
1. fosfaat
2. ribose (suiker)
3. stikstofbase 
engels                                  nederlands

Slide 14 - Tekstslide

nucleotide DNA vs nucleotide RNA (waar in BINAS?)
1. fosfaat
2. ribose (suiker)
3. stikstofbase 
1. fosfaat
2. desoxyribose (suiker)
3. stikstofbase 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Transcriptie

Slide 17 - Tekstslide

1. Transcriptiefactoren binden promotor
2. RNA polymerase bindt dit complex

Slide 18 - Tekstslide

3. pre-mRNA wordt gevormd
4. transcriptie eindigt bij eindsignaal 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

5. RNA polymerase en RNA streng laten los
6. waterstofbruggen herstellen

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Transcriptie en splicing (celkern)

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Vragen
  1. Wat is het verschil tussen transcriptie en replicatie?
  2. Van dubbelstrengs DNA heeft een deel van een coderende-streng de nucleotidesequentie CGGATACGGTTA. Wat is de sequentie van nucleotiden in het RNA-molecuul dat wordt gesynthetiseerd?
  3. Wat is het voordeel van splicing?
  4. Waar in BINAS vind ik transcriptie? En splicing?

Slide 25 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt beschrijven hoe transcriptie plaatsvindt.
(Je kunt uitleggen wat splicing is.)

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Aan de slag
- begrippenlijst B3 + opdracht 17 t/m 21

Slide 28 - Tekstslide