Les 3 theorie 2 tekstverbanden incl. uitleg boekdoosopdr.

Lesplanning

* stillezen in je leesboek
* fictieopdracht boekdoos
* terugblik vorige les
* theorie par. 2 verbanden
* oefeningen


Lesdoel

Aan het eind van de 
les kan/weet ik:
* verbanden tussen zinnen aangeven door de juiste signaalwoorden te gebruiken.

timer
10:00
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lesplanning

* stillezen in je leesboek
* fictieopdracht boekdoos
* terugblik vorige les
* theorie par. 2 verbanden
* oefeningen


Lesdoel

Aan het eind van de 
les kan/weet ik:
* verbanden tussen zinnen aangeven door de juiste signaalwoorden te gebruiken.

timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Fictieopdracht

Slide 2 - Tekstslide

Boekdoos
Deze periode werk je in twee- of drietal toe naar een complete 
boekdoos over jullie gelezen boek. 
Inleverdatum: vrijdag 31 mei 2024

Stappen
A. Maak een twee- of drietal. Lees samen hetzelfde boek van de Jonge Jury. Je kan kijken op www.jongejury.nl om alvast een boek te kiezen. Kies een boek uit de mediatheek op school of reserveer een titel bij je eigen bibliotheek. 


Slide 3 - Tekstslide

B. De boekdoos

1. Zoek een schoenendoos met deksel.
2. Versier de doos functioneel:
a. Plak op de deksel een kopie van de voorkant van het leesboek.
b. Plak op de zijkanten afbeeldingen en/of teksten die volgens jou iets over het boek zeggen.
3. Schrijf op de onderkant je volledige naam en klas.
4. Typ een korte samenvatting van de inhoud tussen de 275 en 300 woorden.
5. Onder de samenvatting typ je jouw mening over het boek in 45 á 50 woorden. Dat doe je in begrijpelijke tekst. 
6. Plak zowel samenvatting als mening in de deksel van de schoenendoos.
7. In de schoenendoos verzamel je nu tien voorwerpen waarvan jij vindt dat ze een belangrijke rol in het boek spelen. (per drietal 15 voorwerpen)




Slide 4 - Tekstslide

Vorige les voegwoorden en leestekens

Pak je schrift of een blaadje erbij en schrijf je antwoord op de volgende vragen eerst op. Voor elke vraag krijg je 30 seconden de tijd. Als alle vragen zijn geweest, bespreken we jullie antwoorden.

Slide 5 - Tekstslide

Vraag 1
Geef 3 voorbeelden van voegwoorden.
timer
0:30

Slide 6 - Tekstslide

Vraag 2
Wanneer gebruik je een komma? Geef 2 voorbeelden.
timer
0:30

Slide 7 - Tekstslide

Vraag 3
Bij welke voegwoorden gebruik je (meestal) geen komma? 
timer
0:30

Slide 8 - Tekstslide

Wat zijn jullie antwoorden?
  1. Voorbeelden: omdat, want, zodat ...
  2. Je gebruikt een komma bij een samengestelde zin, een opsomming of tussen 2 persoonsvormen.
  3. Bij de voegwoorden en en of gebruik je meestal geen komma.

Slide 9 - Tekstslide

Verbanden tussen zinnen

Slide 10 - Tekstslide

Verbanden
Zinnen en alinea's staan niet zomaar achter elkaar. Vaak is er een verband binnen zinnen en/of tussen de zinnen en/of alinea's. 

Verband binnen/tussen zinnen = zinsverband
Verband tussen alinea's = alineaverband 

Slide 11 - Tekstslide

SIGNAALWOORDEN

Aan een

signaalwoord

zie je met

welk tekstverband of tekststructuur

je te maken hebt.

Slide 12 - Tekstslide

Signaalwoorden

Slide 13 - Tekstslide

Vul het verband tussen de twee zinnen of de twee delen van de zin in. Zet daaronder het signaalwoord waaraan je dat verband herkent.
1.  Tijdens de speurtocht regende het zo nu en dan. Daardoor werd ons papier nat.

Tekstverband = ?
Signaalwoord = ?

timer
1:00

Slide 14 - Tekstslide

Oefenen

Slide 15 - Tekstslide

Opdrachten
Keuze:
1. opdracht 1 t/m 3 uit je lesboek
2. vwo opdracht 1 t/m 3 - haal je bij mij

Klaar? Ga verder met opdracht 1 van het schrijfdossier.

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk
do 18-04:
opdracht 1 schrijfdossier af

Slide 17 - Tekstslide