STAAL Thema: gek

Woorden
In de klas gaat het over het thema: gek
20 woorden 
Vandaag kijken we naar 10 woorden.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Woorden
In de klas gaat het over het thema: gek
20 woorden 
Vandaag kijken we naar 10 woorden.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

THEMA: GEK
10 woorden over gek.

GEK
RAAR
APART
ANDERS DAN ANDERS

Slide 3 - Tekstslide

GEK

Slide 4 - Woordweb

Niet gewoon, niet normaal.

abnormaal
ab  normaal

Slide 5 - Tekstslide

Niet gewoon, niet normaal
A
abnormaal
B
asnormaal
C
apnormaal
D
agnormaal

Slide 6 - Quizvraag

Zo gek dat je het bijna niet kan geloven.
absurd

ab  surd


Slide 7 - Tekstslide

Zo gek dat je het bijna niet kan geloven.
A
Absurd
B
Absurt
C
Apsurt
D
Apsurd

Slide 8 - Quizvraag

Anders, bijzonder.
A
appart
B
apart
C
appert
D
aapart

Slide 9 - Quizvraag

Voor de gek houden.
A
Fippen
B
Fappen
C
Foppen
D
Fuppen

Slide 10 - Quizvraag

Gek, zot.
A
mal
B
mak
C
map
D
mas

Slide 11 - Quizvraag

merkwaardig
merk  waardig

Het is vreemd, raar.
Je ziet het bijna nooit

Slide 12 - Tekstslide

vreemd, raar
A
markweerdig
B
maarkwerdig
C
meerkwaardig
D
merkwaardig

Slide 13 - Quizvraag

Dingen doen die niet kloppen, dingen zeggen die niet waar zijn
misleidend
mis  leidend

Het klopt niet.
Liegen
Jokken

Slide 14 - Tekstslide

Dingen doen die niet kloppen, dingen zeggen die niet waar zijn.
A
misleidend
B
mislijdend
C
misleident
D
mislijdent

Slide 15 - Quizvraag

Heel vreemd, heel bijzonder
Wonderlijk
Wonder  lijk

Dat zie je bijna nooit:
Het lijkt wel een wonder

Slide 16 - Tekstslide

Heel vreemd en bijzonder.
A
Wonderluk
B
Wonderlijk
C
Wonduluk
D
Wanderlijk

Slide 17 - Quizvraag


A
zich verbasen
B
zich verbaasen
C
zich verbazen
D
zich verbaazen

Slide 18 - Quizvraag


A
zot
B
sot
C
rot
D
mot

Slide 19 - Quizvraag

Thema: gek 10 woorden
abnormaal
absurd
apart
foppen
mal 
merkwaardig
misleiden
wonderlijk
zich verbazen
zot

Slide 20 - Tekstslide