Paarse Vrijdag
1 / 24
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Waar denk je aan
bij Paarse Vrijdag?
bij Paarse Vrijdag?
Slide 3 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 5 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 6 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 7 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 8 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 9 - Tekstslide
Er zijn nog meer vormen van seksuele oriëntatie en genderidentiteit die niet heteroseksueel of cisgender zijn: daar staat de + voor.
Heteroseksueel betekent dat je je aangetrokken voelt tot personen van een ander geslacht. Bijvoorbeeld als een man zich aangetrokken voelt tot vrouwen.
Cisgender is iemand bij wie de genderidentiteit overeenkomt met het geboortegeslacht. Bijvoorbeeld als iemand geboren is als vrouw en zich ook zo voelt.
Lhbtqia+ wordt soms anders geschreven, bijvoorbeeld lhbt of lhbti+. Vaak wordt daarmee het hetzelfde bedoeld. Maar wat betekenen deze woorden, en waar vind je meer informatie? Dat lees je hieronder.
De L betekent 'lesbisch'.
Wat betekent dat?
Wat betekent dat?
A
Meisjes die verliefd worden op meisjes
B
Meisjes die liever een jongen willen zijn
C
Meisjes die vroeger een jongen waren
Slide 10 - Quizvraag
Op het Lesbos leefde in de zesde eeuw voor Christus de dichteres Sappho. Zij bezong de schoonheid van vrouwen en had mogelijk ook romantische en seksuele gevoelens voor hen.
De B staat voor ‘biseksueel’.
Wat is waar over biseksualiteit?
Wat is waar over biseksualiteit?
A
Het gaat weer over
B
Biseksuelen doen 'het' met iedereen
C
Je valt op jongens en op meisjes
D
Je bent een jongen en je houdt van jongens
Slide 11 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
De T van LHBTQIA betekent ‘transgender’. Wat betekent dat?
A
Je voelt je geen jongen en geen meisje
B
Je voelt je anders dan hoe je lichaam eruit ziet
C
Een man die zich kleedt als vrouw
D
Iemand die eerst man was en nu vrouw. Of andersom
Slide 12 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Homoseksueel betekent: een jongen die van jongens houdt. Hoeveel homoseksuele jongens en mannen zijn er in Nederland?
A
1% = 180.000 jongens en mannen
B
10% = 1800.000
C
Minder dan 1%, minder dan 100.000 jongens en mannen
D
2% = 360.000 jongens en mannen
Slide 13 - Quizvraag
Verwarrend: in het Engels betekent ‘queer’ ook homoseksueel, maar deze betekenis is inmiddels nogal achterhaald. De letterlijke betekenis van ‘queer’ is ‘zonderling’.
Als je homoseksueel, lesbisch of biseksueel bent, moet je dat vertellen aan je ouders en aan je klasgenoten?
A
Ja, iedereen moet dat weten
B
Je vertelt het alleen aan je ouders
C
Nee, je vertelt het alleen als je dat zelf wil
D
Nee, je vertelt het aan niemand
Slide 14 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
17% van de mensen is niet-hetero: homoseksueel, lesbisch of biseksueel. Het Edith Stein College heeft 1000 leerlingen. Hoeveel leerlingen zijn niet-hetero?
A
tussen 5 en 10
B
0
C
170
D
17
Slide 15 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 16 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
2500 scholen in Nederland doen mee aan Paarse Vrijdag. Waarom?
Slide 17 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 18 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Mag je mensen anders behandelen omdat ze LHBTQIA zijn?
A
Ja hoor, dat moet je zelf weten
B
Dat mag maar het is niet aardig
C
Dat moet zelfs
D
Nee, dat is verboden
Slide 19 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Waarom dragen mensen paars op Paarse Vrijdag?
A
Om te laten zien dat ze homoseksueel zijn
B
Om te laten zien dat ze zich anders voelen dan ze eruit zien
C
Om te laten zien dat ze LHBTQIA+ goed vinden
D
Om te laten zien dat ze vinden dat iedereen zichzelf mag zijn
Slide 20 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Weet jij nu wat Paarse Vrijdag is?
Slide 21 - Poll
Deze slide heeft geen instructies
Vind jij Paarse Vrijdag belangrijk?
Slide 22 - Poll
Deze slide heeft geen instructies
Slide 23 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Vind jij dat er ook een dag moet zijn voor een ander onderwerp? Wat dan?
Slide 24 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
