Lezen les 3: Tekstdoel overtuigen

Lezen les 3: Tekstdoel overtuigen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lezen les 3: Tekstdoel overtuigen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Je leert de tekstdoelen overtuigen en overhalen herkennen.

Slide 2 - Tekstslide

Stel, je maakt een poster met een uitnodiging voor een schoolfeest. Wat wil je dan bereiken? Je wilt dat...

Slide 3 - Woordweb

Weet je het nog? Tekstdoelen 1
tekstdoel
de schrijver wil
voorbeelden
informeren
de lezen informatie geven
- nieuwsbericht
- tekst uit een schoolboek

amuseren
de lezer vermaken
- leesboek
- stripverhaal

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Tekstdoelen 2
tekstdoel
de schrijver wil
voorbeelden
overtuigen
dat de lezer het met hem eens is
- filmbespreking
- (online) beoordeling avn een hotel

overhalen
dat de lezer iets gaat doen.
reclametekst, folder

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide


Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
overhalen
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 10 - Quizvraag


Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
overhalen
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de tekstvorm?
A
aankondiging
B
nieuwsbericht
C
artikel
D
oproep

Slide 12 - Quizvraag


Een leesboek heeft als tekstdoel...
A
informeren
B
overhalen
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 13 - Quizvraag

Een reclame heeft als belangrijkste tekstdoel ...
A
overtuigen
B
overhalen
C
amuseren
D
informeren

Slide 14 - Quizvraag

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

woorden, zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen.

Slide 15 - Tekstslide

SIGNAALWOORDEN

Aan een

signaalwoord

zie je met

welk tekstverband

je te maken hebt.

Slide 16 - Tekstslide

Herhaling tekstverbanden
Je hebt dit jaar al drie tekstverbanden geleerd:

tekstverband
signaalwoorden
opsomming
als eerste, daarna, bovendoen, daarnaast, vervolgens, ook, tot slot
tegenstelling
maar, daarentegen, echter, toch, integendeel
tijdsvolgorde
eerst, daarna, voordat, nadat, toen, terwijl, zodra, ten slotte

Slide 17 - Tekstslide

Welk tekstverband herken je?
Willem gaat naar school en neemt zijn agenda mee. Ook neemt hij zijn etui mee en zijn broodtrommel. 
A
opsommend tekstverband
B
tijdsvolgorde
C
tegenstellend

Slide 18 - Quizvraag

Welk tekstverband herken je?
Het regent, maar toch schijnt de zon.
A
opsommend tekstverband
B
tijdsvolgorde
C
tegenstellend tekstverband

Slide 19 - Quizvraag

Welk tekstverband herken?
Voordat Willem naar school gaat, ontbijt hij met zijn moeder. Daarna vertrekt hij naar zijn vriend.
A
opsommend tekstverband
B
tijdsvolgorde
C
tegenstellend tekstverband

Slide 20 - Quizvraag

Welk tekstverband herken je?

Eerst zet je saldo op je ov-chipkaart, daarna activeer je de kaart en vervolgens kun je inchecken en naar je werk reizen.
A
tijdsvolgorde (chronologie)
B
tegenstelling

Slide 21 - Quizvraag

Welk tekstverband geeft het signaalwoord aan?
Sleep de signaalwoorden naar het goed tekstverband.
opsomming
tegenstelling
tijdsvolgorde
echter
maar
ook
nadat
daarnaast
terwijl

Slide 22 - Sleepvraag

Huiswerk
Kijk goed in Magister. In je rooster vind je je huiswerk.

Slide 23 - Tekstslide

Planning
week 2-5 juni
5.3 Lezen opdrachten
Week 8 - 12 juni
5.3 leestaak + oefenen
week 15 - 19 juni
Leestoets H5
week 22 - 26 juni
afsluiten

Slide 24 - Tekstslide