Je komt voorbereid in de les. Je hebt je huiswerk af en je hebt alle spullen voor het vak mee.
Vooraf aan de les, leg je alle spullen die je nodig hebt, op je bureau.
Je legt je tas op of onder het rek in het lokaal.
Je bent respectvol naar klasgenoten en docenten, je helpt waar mogelijk en beledigd niemand.
Je werkt gefocust, je maakt aantekeningen en je zorgt dat je je lesdoelen behaald.
Welkom!
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4
In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Welkom!
Je komt voorbereid in de les. Je hebt je huiswerk af en je hebt alle spullen voor het vak mee.
Vooraf aan de les, leg je alle spullen die je nodig hebt, op je bureau.
Je legt je tas op of onder het rek in het lokaal.
Je bent respectvol naar klasgenoten en docenten, je helpt waar mogelijk en beledigd niemand.
Je werkt gefocust, je maakt aantekeningen en je zorgt dat je je lesdoelen behaald.
Welkom!
Slide 1 - Tekstslide
Weekplenda
Week 46
Week 47
Week 48
Week 49
Week 50
Week 51
Week 52
H4 §1
H4 §2
H4 §3
H4 §4
H4 §5
H5 §1
H5 §2
H5 §3
H5 §4
H5 §5
H6 §1
H6 §2
H6 §3
H6 §4
kerst
vakan
tie
Week 1
Week 2
Week 3
kerst
vakan
tie
toets
week
Slide 2 - Tekstslide
In welk deel van Nederland is de bevolking het sterkst gegroeid?
A
Noorden
B
Oosten
C
Westen
D
Zuiden
Slide 3 - Quizvraag
Hoe noemen we het 'open midden' van de Randstad (wat wordt bedreigd)
A
De groene tuin
B
Het open midden
C
Randstad centraal
D
Het groene Hart
Slide 4 - Quizvraag
Zoek bij elk stedelijk gebied de eigen specialisatie. (combineer de juiste stad met de juiste specialisatie).
Industriefunctie
Financiëel centrum
Hightech bedrijven
Regeringsfuctie
Zeehavenfunctie
Berlijn
Frankfurt
Hamburg
Ruhrgebied
München
Slide 5 - Sleepvraag
Tussen 1970 en 2015 is in Oberhausen de werkgelegenheid in de industrie afgenomen en die in de diensten toegenomen.
A
goed
B
fout
Slide 6 - Quizvraag
De omzetting van een mijnbouwterrein in een park is een voorbeeld van herinrichting.
A
goed
B
fout
Slide 7 - Quizvraag
Hoe heet de groei van de bevolking dat ontstaat doordat er meer kinderen geboren worden dan dat er sterven?
A
Natuurlijke bevolkingsgroei
B
Sociale bevolkingsgroei
C
Positieve migratiesaldo
D
Negatieve migratiesaldo
Slide 8 - Quizvraag
De bevolking groeit op basis van natuurlijke en sociale groei. Wat is de natuurlijke groei?
A
Op basis van natuurlijke cijfers
B
De lengte van de mensen
C
Op basis van geboorte en sterfte
D
Op basis van immigratie en emigratie
Slide 9 - Quizvraag
Wat is krimp
A
Dat de mensen steeds kleiner worden.
B
Dat een gebied of stad of dorp kleiner worden.
C
Dat de bevolking afneemt.
D
Dat er meer kleinere huizen worden gebouwd.
Slide 10 - Quizvraag
In spoedgevallen moet de brandweer binnen 10 minuten bij de brand zijn.
Welk aardrijkskundig begrip hoort hierbij?
A
Congestie
B
Drempelwaarde
C
Reikwijdte
D
Verzorgingsgebied
Slide 11 - Quizvraag
Congestie is als wegen verstopt raken door de verkeersdrukte.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 12 - Quizvraag
Welke stad ligt niet in de randstad?
A
Rotterdam
B
Den haag
C
Eindhoven
D
Utrecht
Slide 13 - Quizvraag
Het besteedbaar inkomen is in de Randstad hoger dan in Friesland.
A
goed
B
fout
Slide 14 - Quizvraag
Zijn het Ruhrgebied in Duitsland en de Randstad in Nederland agglomeraties of stedelijke zones?
A
Agglomeraties
B
Stedelijke zones
Slide 15 - Quizvraag
Welke leeftijdsgroep verlaat een krimpgebied vooral?
A
Bejaarden, om te gaan wonen op plaatsen waar meer voorzieningen zijn.
B
Buitenlandse immigranten, omdat de discriminatie toeneemt als de welvaart vermindert.
C
Jongeren, om ergens anders te studeren en werk te vinden.
D
Mensen van de beroepsbevolking, omdat er steeds minder werk is
Slide 16 - Quizvraag
De overgang van lage geboortecijfers en lage sterftecijfers naar hoge geboortecijfers en hoge sterftecijfers noemen we de demografische transitie.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 17 - Quizvraag
Vergrijzing= Toename van het aantal oudere mensen
A
Juist
B
Onjuist
C
Geen idee
D
Huh?
Slide 18 - Quizvraag
Polen vestigen zich zowel in Duitsland als in Nederland. Geef een aardrijkskundige reden waarom Polen zich liever in Duitsland vestigen dan in Nederland.
A
Ligging: afstand tot geboorteland
B
Goedkoper om te wonen.
C
Meer braadworst.
D
Duits lijkt meer op Pools.
Slide 19 - Quizvraag
Wat zijn stedelijke gebieden?
A
Agglomeraties en steden die dicht bij elkaar liggen
B
Enorm grote agglomeratie
C
Oudste deel van een stad.
D
gebied rondom een stad met allerlei stedelijke gebieden
Slide 20 - Quizvraag
Veel jongeren uit Duitsland 'migreren' vooral naar het ..... van Duitsland.
A
noorden
B
oosten
C
westen
D
zuiden
Slide 21 - Quizvraag
Wat is een belangrijk verschil tussen de Nederlandse en Duitse bevolking?
A
Duitsland heeft geen babyboom gehad.
B
Duitsland kent vanaf 1972 een sterfteoverschot oa door een kleine babyboom.
C
Duitsland heeft vooral door een wegtrekkende bevolking een sterfteoverschot.
D
Duitsland verloor de oorlog, vrouwen gingen direct werken.
Slide 22 - Quizvraag
Zuid-Limburg is een ...
A
groeigebied
B
agglomeratie
C
congestie regio
D
krimpgebied
Slide 23 - Quizvraag
Uit welke landen vluchten veel mensen momenteel?
A
Afghanistan
B
Pakistan
C
Oekraïne
D
Syrië
Slide 24 - Quizvraag
Wat is fout? Nederland kent vanaf 1965 een daling in geboortecijfers door...
A
De welvaart daalde. Men wilde kleinere gezinnen
B
vrouwen gingen eerder werken
C
gebruik van anticonceptie middelen zoals de pil
D
de invloed van de kerk nam af
Slide 25 - Quizvraag
Wat is bijzonder aan de provincie Flevoland?
A
Groeiregio, de provincie is jong dus relatief veel jonge mensen
B
Groeiregio omdat het in de buurt van Amsterdam ligt
C
Krimpregio omdat iedereen naar Amsterdam wil
D
Krimpregio want veel ouderen wonen in de jongste provincie
Slide 26 - Quizvraag
Alle migranten groepen hieronder horen als etnische groep bij de NL'se geschiedenis. Welke groep kwam na 1975 niet meer?
A
Turken
B
Indonesiërs
C
Surinamers
D
Antillianen (Nederlandse Antillen)
Slide 27 - Quizvraag
Nederland heeft een
A
steppeklimaat
B
gematigd zeeklimaat
C
gematigd landklimaat
D
Middellands zeeklimaat
Slide 28 - Quizvraag
Welk land heeft een grotere bevolkingsdichtheid?
A
China
B
Nederland
Slide 29 - Quizvraag
Wat houdt 'verchinezen' in?
A
Andere bevolkingsgroepen naar oosten van China halen.
B
De Han-Chinezen beter verdelen dus ook naar het westen migreren.
C
Chinezen laten migreren naar de rest van de wereld.
D
Chinezen moeten meer traditioneel Chinees eten.
Slide 30 - Quizvraag
Hoeveel inwoners telt een *megastad?
A
1.000.000
B
5.000.000
C
10.000.000
D
15.000.000
Slide 31 - Quizvraag
Hebben de Chinezen inspraak om te verhuizen?
A
Nee, maar ze vinden het wel goed.
B
Ja, ze mogen stemmen.
C
Nee, ze vinden het niks.
D
Ja, maar ze hebben weinig keus.
Slide 32 - Quizvraag
A
De hutongs liggen in het centrum van de stad, waar de grondprijzen hoog zijn.
B
Bij de sloop van hutongs krijgen de
meeste bewoners een nieuwe flat in de buurt.
C
Kantoren en winkelcentra liggen aan de rand van de stad.
D
Wonen in een flat heeft als voordeel dat er meer luxe voorzieningen zijn.
Slide 33 - Quizvraag
Welke twee problemen zijn er met het autoverkeer in China?
A
files
B
te veel autos verkocht
C
te weinig benzine
D
vervuiling
Slide 34 - Quizvraag
Geef 2 natuurlijke oorzaken van de lage bevolkingsdichtheid in het westen van China.
A
Er wonen geen mensen en er zijn geen steden.
B
Er is woestijn& steppe en er zijn bergen.
C
Er is weinig welvaart.
D
Er zijn minder delfstoffen (grondstoffen) dan in het oosten.
Slide 35 - Quizvraag
Veel Chinezen trekken van het platteland naar de steden (oosten) Wat zijn 2 aantrekkingsfactoren?
A
Er zijn veel auto's en het is er gezellig druk.
B
Het leven is in de steden luxer.
C
In de steden is er werk.
D
Op het platteland leven de mensen rustiger.
Slide 36 - Quizvraag
Veel Chinezen trekken van het platteland naar de steden (oosten) Wat zijn 2 afstotingsfactoren van het platteland?
A
Er zijn veel auto's en het is er gezellig druk.
B
Op het platteland zijn er nauwelijks voorzieningen.
C
In de steden is er werk.
D
Op het platteland is er weinig luxe.
Slide 37 - Quizvraag
Oost Duitsland
West Duitsland
Kapitalistisch
Vervallen en arm
Communistisch
Rijk en modern
Bondgenoot VS
Bondgenoot Sovjet Unie
Slide 38 - Sleepvraag
Sleep onderstaande elementen naar de juiste plaats in de afbeelding.
Aantal mannen
Aantal vrouwen
Leeftijd
bevolkingsaantal x 1000
Slide 39 - Sleepvraag
Sleep onderstaande begrippen naar de juiste plaats in de afbeelding