Paris H2

La Notre Dame, c'est ....
A
un château
B
un plan de ville
C
une cathédrale
D
une lumière
1 / 46
volgende
Slide 1: Quizvraag
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

La Notre Dame, c'est ....
A
un château
B
un plan de ville
C
une cathédrale
D
une lumière

Slide 1 - Quizvraag

Paris H2
Bienvenue 
à
Paris!

Slide 2 - Tekstslide

Bienvenue à Paris: Leerdoelen
Deze lessonup sluit aan op het eerste deel van Unité 5. 
Aan het eind van deze les:
* Weet je meer over de bekendste monumenten van Parijs
* Ken je ook nog andere, minder bekende, monumenten uit de stad
* Heb je geoefend met de vocabulaire uit Unité 5

Slide 3 - Tekstslide

Paris est situé dans ..... de la France
A
le nord
B
l'ouest
C
l'est
D
le sud

Slide 4 - Quizvraag

Paris est .... de la France
A
la campagne
B
la montagne
C
le centre-ville
D
la capitale

Slide 5 - Quizvraag

Zoek woorden bij elkaar die ongeveer hetzelfde betekenen. Je houdt één woord over. 
un fleuve
un château
une cathédrale
une statue
une sculpture
une rivière
un palais
un tableau
une grande église

Slide 6 - Sleepvraag

C'est à Paris
C'est en province

Slide 7 - Sleepvraag

la Tour Eiffel
Le Sacré Coeur
Le  Louvre
Cimetiere Père Lachaise
L'arc de Triomphe
La Notre Dame

Slide 8 - Sleepvraag

écouter
Je beluistert het fragment op de volgende slide. Tijdens het luisteren maak je aantekeningen van wat er gezegd wordt.  Daarna beantwoord je de vragen die hierover gesteld worden. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Wat weet je over het 'Louvre'?
C'est un musée. 
C'est un pont
Il y a des peintures
C'est l'office de tourisme
C'est un vieux château
Il y a de sculptures
Il y a un roi

Slide 11 - Sleepvraag

La hauteur de la Tour Eiffel est....
A
324 mètres
B
12 mètres
C
1889 mètres
D
225 mètres

Slide 12 - Quizvraag

Wat weet je over de 'Arc deTriomphe'? 
C'est à Place Charles de Gaulle
Il a été construit pour la première Guerre mondiale
C'est une étoile
Il a été construit par Napoléon
Il y a la tombe du Soldat inconnu
C'est un monument
Il y a la tombe de Charles de Gaulle

Slide 13 - Sleepvraag

De Sacré Coeur staat in Montmartre. Wat weet je nog meer over Montmartre? Welke omschrijving klopt NIET?

A
Il y a le théâtre 'Le Moulin Rouge'
B
C'est un quartier de Paris
C
Il y a un château
D
Il y a la Place du Tertre

Slide 14 - Quizvraag

Lire: Le Louvre
Hierna volgt een tekst over het Louvre. Lees de tekst aandachtig en beantwoord daarna de vragen op volgende slides.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Het Louvre is oorspronkelijk gebouwd als ....
A
museum
B
kasteel
C
regeringscentrum
D
toeristische attractie

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de Franse naam van de Mona Lisa?
A
La dame souriante
B
La Joconde
C
La belle dame
D
La belle Lisa

Slide 18 - Quizvraag

Het Louvre is het meest bezochte museum ter wereld.
A
goed
B
fout
C
dat staat niet in de tekst

Slide 19 - Quizvraag

Een heel bekend werk in het Louvre is 'De Mona Lisa'. Welk werk kun je hier nog meer bewonderen?
A
het schilderij van François 1er
B
het beeld van Grèce
C
De Vénus van Milo
D
het beeld van Leonardo da Vinci

Slide 20 - Quizvraag

De geschiedenis van het Louvre. Wat is de juiste volgorde van dit bouwwerk:
1. paleis
2. museum
3. kasteel
4. pyramide van het louvre
A
3, 1, 4, 2
B
3, 1, 2, 4
C
1, 3, 2, 4
D
1, 2, 4, 3

Slide 21 - Quizvraag

Le palais a été transformé en musée pendant la Révolution française.
Vul het ontbrekende woord in:
Het Louvre is museum geworden .... de Franse Revolutie.
A
voor
B
tijdens
C
na
D
aan het begin van

Slide 22 - Quizvraag

Et encore plus ......?!
Er zijn nog zoveel dingen meer om te ontdekken in Parijs. 
Kies één van de volgende onderwerpen om mee kennis te maken en lees de tekst daarover: 
* Les Ponts de Paris (paarse route)
* Le Panthéon (oranje route)
* Le Palais de l'Élysée (groene route)

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Remplissez:
À Paris il y a beaucoup de ..... qui traversent le .... La Seine.
A
lumière, la plage
B
fleuves, pont
C
ponts, fleuve
D
ponts, la plage

Slide 25 - Quizvraag

Lees de tekst over 'Le Pont-Neuf'. Welke bewering is niet waar?'. Malgré son nom, c'est le plus vieux pont de Paris. La première pierre a été posée en 1578. Il est coupé en deux par la pointe de l'île de la Cité. Les petites tours abritaient jadis des boutiques.
A
Het is de oudste brug van Parijs.
B
De brug is in twee delen verdeeld.
C
Het is de 9e brug van Parijs.
D
Vroeger waren er winkels op de brug.

Slide 26 - Quizvraag

Vul de zin aan: ....... de la ligne 6 passent le pont de Bir-Hakeim pour .... la Seine.
A
traverser, les métros
B
les boutiques, les métros
C
les métros, traverser
D
les boutiques, traverser

Slide 27 - Quizvraag

Le Petit Pont est le plus petit pont de Paris: il mesure 40 mètres de long. Plusieurs ponts ont été édifiés à cet endroit. Mais ils ont été détruits ou démolis. Celui-ci date de 1853.
Wat betekent: édifiés?
A
gesloopt
B
ingestort
C
gebouwd
D
versierd

Slide 28 - Quizvraag

Lees de tekst over 'La Passerelle des Arts'. Welke uitspraak is waar?
En 1804, le premier pont métallique sur la Seine a été inaugure à cet endroit. Il s'est effondré en 1979 et il a été remplacé par l'actuelle passerelle en 1984.
A
De huidige brug dateert van 1804.
B
Hier was de eerste brug van metaal.
C
De eerste brug is in 1804 ingestort.
D
De eerste metalen brug dateert van 1984

Slide 29 - Quizvraag

Le pont Alexandre-III. Il a été construit entre 1897 et 1900. Il ne s'appuie sur acun pilier au milieu de la Seine, pour ne pas gêner la navigation des bateaux.
Wat betekent de laatste zin?
A
Het vaarverkeer wordt door deze brug gehinderd.
B
De brug staat op één peiler in de Seine.
C
Tussen 1897 en 1900 was het lastig om deze brug aan te leggen.
D
Omdat deze brug geen peiler heeft, kunnen boten ongehinderd doorvaren.

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Tekstslide

Welke bewering is niet waar?

A
Het Pantheon staat op een heuvel
B
Het Pantheon werd vroeger gebruikt als kerk
C
Er liggen een aantal bekende mensen begraven
D
De president is de baas van het gebouw

Slide 32 - Quizvraag

Lees opnieuw: Le dôme s'élève à 83 mètres de haut et mesure 20 mètres de large. On y accède en montant 425 marches. Il pèse 13.000 tonnes.
Kies de juiste vertaling van beide woorden:
1) le dôme en 2) les marches
A
het gebouw, de traptreden
B
het gebouw, de toegangscode
C
de koepel, de toegangscode
D
de koepel, de traptreden

Slide 33 - Quizvraag

Lees opnieuw: Le fronton ressemble à ceux d'anciens temples des dieux grecs.
Waarop lijkt de voorgevel volgens de tekst?
Kies het juiste plaatje.
A
B
C
D

Slide 34 - Quizvraag

Le pendule de Foucault se trouve dans le bâtiment. Le scientifique Foucault (1819-1868) a créé cet objet pour prouver que la Terre tourne sur elle-même. Il est composé d'un boule de métal de 47 kilos, supsendue à un long fil.
Vraag: wat wilde Foucault met zijn 'pendule' bewijzen?
A
dat de aarde rond is
B
het bestaan van zwaartekracht
C
dat de aarde om de zon draait
D
dat de aarde om haar as draait

Slide 35 - Quizvraag

Eén van de personnen die in het Panthéon begraven ligt, is Louis Braille. Waar ken je die van? "Louis Braille, inventeur de l'alphabet pour les aveugles."
A
hij is de uitvinder van het blindenschrift
B
hij was een bekende Franse schrijver
C
hij was een bekende wetenschapper
D
hij was een ontdekkingsreiziger

Slide 36 - Quizvraag

Een weetje. In het Panthéon liggen ook een aantal bekende Franse schrijvers begraven, waaronder 'Victor Hugo'. Welk boek heeft hij o.a. geschreven?
A
Alleen op de Wereld
B
Belle en het Beest
C
De Kleine Prins
D
De Klokkenluider van de Notre Dame

Slide 37 - Quizvraag

Slide 38 - Tekstslide

Wat is de functie van het "Palais de l'Élysée"?
A
hier woont en werkt de president van Frankrijk
B
hier woont de president van Frankrijk
C
hier werkt de president van Frankrijk
D
hier vergadert de regering

Slide 39 - Quizvraag

Un palais ancien. Le palais de l'Élysee a 300 ans. Certaines pièces sont très grandes. Elles sont bien décorées.
Vertaal: pièces
A
stukken
B
kamers
C
slaapkamers
D
meubels

Slide 40 - Quizvraag

Dans la salle des fêtes et plusieurs salons, le président reçoit d'autres chefs de pays, ou des personnalités.
Vertaal: chefs de pays
A
de bazen
B
ministers
C
staatshoofden
D
inwoners van Parijs

Slide 41 - Quizvraag

Een weetje! Wie is de huidige president van Frankrijk?
A
Emmanuel Macron
B
Omar Sy
C
Valéry Giscard d'Estaing
D
Lodewijk XIV

Slide 42 - Quizvraag

Verbind de woorden met de juiste afbeelding. Er blijft één afbeelding over.
une fenêtre
la tapisserie
l'horloge
le parc

Slide 43 - Sleepvraag

Het 'palais de l'Élysée ligt in de buurt van 'le Sénat' en de 'l'Assemblée Nationale'. Als 'le Sénat' de 'Eerste Kamer' is, wat zou dan de l'Assemblée Nationale zijn?
A
de rechtbank
B
de Tweede Kamer
C
de regering
D
het hoofdkantoor

Slide 44 - Quizvraag

Exit-ticket. Noteer hier welk monument je in Parijs zou willen bezoeken. Leg ook uit waarom en gebruik ook informatie die je geleerd hebt. Noteer dit in minstens 30 woorden.
Belangrijk: Je bewaart ook deze notities (follow-up na vakantie)

Slide 45 - Open vraag

Geef een tip en een top over deze les.

Slide 46 - Open vraag