1.2 Economie en geld

Economie en geld
Hoofdstuk 1.2
Pagina 16 tot en met 21
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Economie en geld
Hoofdstuk 1.2
Pagina 16 tot en met 21

Slide 1 - Tekstslide

Regels en grenzen
  1. RESPECT = Rekening houden met elkaar
  2. Op je plek zitten en spullen op tafel
  3. Stil zijn, vragen stellen, vinger opsteken en praten
  4. Actief meedoen met de les
  5. Geen snoep, muziek, capuchon
  6. Schone werkplek

Slide 2 - Tekstslide

Programma

  1. Terugblik vorige les
  2. Leerdoelen
  3. Uitleg 1.2
  4. Maken opdrachten 1.2
  5. Vooruitblik volgende les

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk volgende les
Pak je agenda voor je en noteer het huiswerk:
Lezen bladzijde 16 t/m 21
Lees de leerdoelen door en gebruik de uitleg
Maken vraag 1 t/m 16 van paragraaf 1.2

De volgende les controle en nakijken van het huiswerk!

Slide 4 - Tekstslide

LessonUp
Log in en doe mee

Slide 5 - Tekstslide

Economie gaat over...
A
Keuzes maken
B
Geld
C
Consumeren
D
Produceren

Slide 6 - Quizvraag

Hoe worden geld en tijd in de economie ook wel genoemd?
A
Productiefactoren
B
Behoeften
C
Middelen
D
Goederen

Slide 7 - Quizvraag

Waar of niet waar: consumeren is goederen kopen voor je eigen behoeften
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

€ 2,336 rond je af op
A
2.36
B
€ 2.36
C
2,35
D
€ 2,34

Slide 9 - Quizvraag

Leerdoelen
  • Je leert over ruil en het ontstaan van geld
  • Je leert welke soorten geld er zijn
  • Je leert verschillende manieren om met geld te betalen
  • Je kunt berekenen hoeveel geld er op je bankrekening staat

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Ruilhandel
Ruilen zonder geld te gebruiken is directe ruil
  • Een brood voor een vis
  • Schilderklus voor een timmerklus

Ruil waarbij je geld als ruilmiddel gebruiken is indirecte ruil
  • Makkelijk want iedereen accepteert het en je kunt het altijd en overal gebruiken

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Soorten geld
Het geld in je portemonnee, dus munten en bankbiljetten, is chartaal geld.
  • Je kunt het wel vastpakken
Het geld op je bankrekening is giraal geld
  • Je kunt het niet vastpakken

Als je geld opneemt bij een geldautomaat stijgt je chartale geld en daalt je girale geld
Als je geld stort bij de bank stijgt je girale geld en daalt je chartale geld

Slide 14 - Tekstslide

Elektronisch betalen
Betalen via internet, met je bankpas of met je telefoon, noem je elektronisch betalen
  • Voordeel: het is handig.
  • Nadeel: je hebt vaak niet in de gaten hoeveel geld je nog hebt.
  • Met een betaalautomaat betaal je, met een geldautomaat neem je geld op.


Slide 15 - Tekstslide

Saldo
Het bedrag dat op je bankrekening staat, is je saldo.
Met internetbankieren of met een bank-app op je telefoon kun je zien hoeveel saldo je hebt.

Slide 16 - Tekstslide

Saldo berekenen
nieuw saldo = oud saldo + ontvangsten – uitgaven


Voorbeeld
Je hebt € 15 op je bankrekening staan. Op je bankrekening krijg je € 10 zakgeld. Je koopt mascara en pint daarvoor € 7,50.
Wat wordt je nieuwe saldo?
€ 15 + € 10 – € 7,50 = € 17,50

Slide 17 - Tekstslide

Het boek Pincode 
  • Zeven hoofdstukken met vier paragrafen
  • Geel = leerdoelen
  • Blauw = theorie
  • Groen = rekenen
  • Herhalingsopdrachten en plusopdrachten
  • Samenvatting, begrippen en oefentoets (online)

Slide 18 - Tekstslide

Opdrachten 1.2 maken
Ga naar bladzijde 16 van je boek
Lees de leerdoelen door en gebruik de uitleg
Geef antwoord op vraag 1 t/m 16 op bladzijde 16 t/m 21

Tijdens het maken van de opdrachten is het 15 minuten stil
Steek je vinger op als je een vraag hebt!
Klaar? Ga dan verder met de herhalings- of plusopdrachten 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Ruilen zonder geld is...
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil

Slide 21 - Quizvraag

Ruilen met geld is...
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil

Slide 22 - Quizvraag

Munten en bankbiljetten is...
A
Chartaal geld
B
Giraal geld

Slide 23 - Quizvraag

Waar of niet waar: het saldo staat niet op je bankrekening
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Terugblik
Wat heb je geleerd?
  • Je leert over ruil en het ontstaan van geld
  • Je leert welke soorten geld er zijn
  • Je leert verschillende manieren om met geld te betalen
  • Je kunt berekenen hoeveel geld er op je bankrekening staat

Slide 25 - Tekstslide

Vooruitblik
De volgende les gaat over: 1.3 Weet wat je nodig hebt!

Huiswerk: opdracht 1 t/m 16 van paragraaf 1.2

Bedankt voor je aandacht!


Slide 26 - Tekstslide

Deze les was...

Slide 27 - Tekstslide