Hoofdstuk 4: adverbs of frequency / Atari

Week 16 les 2
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Week 16 les 2

Slide 1 - Tekstslide

Nieuwe aanpak
Je maakt alle opdrachten in het boek, behalve:
  • kijk- en luisteropdrachten
  • Test Yourself
  • Extra practice + extra challenge
  • Fiction 2
ZORG DAT JE ALTIJD OORTJES BIJ JE HEBT, ANDERS IS HET MATERIAAL NIET IN ORDE!

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je leert waar bijwoorden van tijd in een Engelse voor of na het werkwoord komt
  • Je kijkt naar een video over de Atari (een heel oude spelcomputer) en maakt hier vragen bij
  • Je leest een tekst over dat het populair is om spelcomputers uit het verleden nieuw leven in te blazen
LET OP: ALLE OPDRACHTEN IN BOEK BEHALVE OPDRACHT 30!

Slide 3 - Tekstslide

PLENDA
Maken: opdracht 27, 28, 30 t/m 32

Leren: Building sentences (blz. 145), Adverbs of Frequency (blz. 150), woorden A + B blz. 164/165

LET OP: ALLE OPDRACHTEN IN BOEK BEHALVE OPDRACHT 30!

Slide 4 - Tekstslide

Homework
Maken: opdracht 19 t/m 21, 24, 25
Leren: woorden A + B blz. 164/165, building sentences blz. 145

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 21
Samen nakijken!

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Adverbs of Frequency
AANTEKENING!!!!
BIJWOORDEN VAN TIJD

Slide 9 - Tekstslide

Grammar - adverbs of Frequency
Adverbs of Frequency geven aan hoe vaak je iets doet.
In het Engels: always, ever, sometimes, often, seldom, usually, never

Plaats in de zin:
1. voor het werkwoord -> I always walk to school.
2. bij am/is/are komt het erna -> she is never late for school. 

Slide 10 - Tekstslide

Welke zin is correct?
A
Dogs always are happy in the woods.
B
Always dogs are happy in the woods.
C
Dogs are always happy in the woods.
D
Dogs are happy in the woods always.

Slide 11 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
Mad my sister is always at me
B
My sister is always mad at me
C
My sister always is mad at me

Slide 12 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
Always I play football.
B
I always play football.
C
I play always football.
D
I play football always.

Slide 13 - Quizvraag

Work alone
Maken: opdracht 27, 28, 30 t/m 32
Leren: Building sentences (blz. 145), Adverbs of Frequency (blz. 150), woorden A + B blz. 164/165
LET OP: ALLE OPDRACHTEN IN BOEK BEHALVE OPDRACHT 30!

Slide 14 - Tekstslide